Einde inhoudsopgave
Binnenvaartregeling
Artikel 2.10a
Geldend
Geldend vanaf 04-05-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-04-2023
- Bronpublicatie:
17-04-2023, Stcrt. 2023, 11946 (uitgifte: 03-05-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/96863)
- Inwerkingtreding
04-05-2023, terugwerkend tot: 01-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2023, Stcrt. 2023, 11946 (uitgifte: 03-05-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/96863)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
De schipper en de bij de bunkerprocedure betrokken bemanningsleden van schepen die vloeibaar aardgas (LNG) als brandstof gebruiken, moeten over een deskundigheid aangaande het gebruik van vloeibaar aardgas als brandstof beschikken.
2.
Deze deskundigheid kan worden aangetoond door het beschikken over een kwalificatiecertificaat voor deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas (LNG), een CCR-kwalificatiecertificaat voor deskundigen op het gebied van vloeibaar aardgas (LNG) als bedoeld in artikel 15.02,eerste lid, van het Rsp, een specifieke vergunning voor het varen met vloeibaar aardgas als brandstof, bedoeld in artikel 7.11b, eerste lid, onderdeel d, of een verklaring van deskundigheid aangaande het gebruik van vloeibaar aardgas (LNG) als brandstof, bedoeld in artikel 20.10 van het Rsp.