Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn
Aanhangsel I1 ED uitvoer/veiligheid (export/security SADof ESS)
Geldend
Geldend vanaf 04-04-2016
- Bronpublicatie:
17-12-2015, PbEU 2016, L 69 (uitgifte: 15-03-2016, regelingnummer: 2016/341)
- Inwerkingtreding
04-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2015, PbEU 2016, L 69 (uitgifte: 15-03-2016, regelingnummer: 2016/341)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
Hoofdstuk I. Model van het ED uitvoer/veiligheid
Hoofdstuk II. Toelichting en nadere gegevens betreffende het ED uitvoer/veiligheid
De in dit hoofdstuk gebruikte afkorting BCP (‘bedrijfscontinuïteitsplan’) verwijst naar situaties waarin de in artikel 6, lid 3, onder b), van het wetboek omschreven noodprocedure van toepassing is.
Het formulier bevat alle informatie die noodzakelijk is voor de verstrekking van gegevens betreffende uitvoer en uitgang wanneer gegevens inzake uitvoer en veiligheid tezamen worden verstrekt. Het formulier bevat informatie op rubriekniveau en voor één artikel. Het is speciaal ontworpen om in het kader van het BCP te worden gebruikt.
Het ED uitvoer/veiligheid bestaat uit drie exemplaren:
exemplaar 1 wordt bewaard door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij uitvoer (verzending) of Uniedouanevervoer worden vervuld;
exemplaar 2 wordt gebruikt voor statistische doeleinden door de lidstaat van uitvoer;
exemplaar 3 wordt na visering door de douaneautoriteit teruggezonden naar de exporteur.
De gegevens in het ED uitvoer/veiligheid zijn geldig voor de gehele aangifte.
De informatie in het ED uitvoer/veiligheid wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de aangifte tot uitvoer en bij uitgang; indien nodig wordt die informatie gewijzigd door de aangever/vertegenwoordiger en/of geverifieerd door het kantoor van uitvoer.
Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de aanhangsels A en C1 geldt voor het drukken van de gegevens het volgende:
- 1.
Vak MRN (movement reference number).
Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden gedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend.
Deze informatie is alfanumeriek en omvat 18 tekens die als volgt zijn samengesteld:
Veld
Inhoud
Veldtype
Voorbeeld
1
Laatste twee cijfers van het jaar van formele aanvaarding van de uitvoeraangifte (YY)
Numeriek 2
06
2
Identificator van het land van uitvoer (tweelettercode zoals in aanhangsel D1 is vastgesteld voor vak 2 van het enig document)
Alfabetisch 2
RO
3
Uniek identificerend kenmerk voor de uitvoerverrichting per jaar en land
Alfanumeriek 13
9876AB8890123
4
Controlecijfer
Alfanumeriek 1
5
Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven.
Veld 3: identificerend kenmerk voor de verrichting in het kader van het exportcontrolesysteem. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douanediensten, maar elk uitvoerverrichting die gedurende één jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer te krijgen. Nationale douanediensten die het identificatienummer van het kantoor van de bevoegde autoriteiten in het MRN willen opnemen, kunnen de eerste zes tekens gebruiken om het nationale nummer van dat kantoor te vermelden.
Veld 4: in dit veld moet een waarde worden ingevuld die een controlecijfer voor het gehele MRN is.
Hiermee kunnen fouten bij het invoeren van het gehele MRN worden ontdekt.
Het MRN wordt ook in de vorm van een streepjescode gedrukt, waarbij de standaard ‘code 128’, tekenset ‘B’ wordt gebruikt.
- 2.
Vak 7 Referentienummers:
Vermeld het LRN en/of het UCR.
LRN — lokaal referentienummer zoals omschreven in aanhangsel C2.
UCR — uniek referentienummer van de zending zoals omschreven in aanhangsel C1, titel II, vak 7.
- 3.
Vak Indic. ABO (S32):
Vermeld de indicator van een andere bijzondere omstandigheid.
Het ED uitvoer/veiligheid mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij in deze verordening anders is bepaald.