Einde inhoudsopgave
Voorschrift Vreemdelingen 2000
Artikel 4.36
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
11-12-2018, Stcrt. 2018, 71186 (uitgifte: 24-12-2018, regelingnummer: 2433902)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, Stcrt. 2018, 71186 (uitgifte: 24-12-2018, regelingnummer: 2433902)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
De referent van een vreemdeling die in Nederland verblijft of wil verblijven in het kader van onderzoek in de zin van richtlijn (EU) 2016/801, neemt met betrekking tot de vreemdeling wiens referent hij is in de administratie op:
- a.
de gastovereenkomst bedoeld in artikel 10 van richtlijn (EU) 2016/801;
- b.
een kopie van het passend diploma van hoger onderwijs dat toegang geeft tot doctoraal programma’s;
- c.
de eigen verklaring waaruit blijkt dat de vreemdeling zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan en de bewijsmiddelen die daaraan ten grondslag liggen;
- d.
de door de vreemdeling ingevulde en ondertekende antecedentenverklaring, bedoeld in artikel 3.77, elfde lid, van het Besluit.