Einde inhoudsopgave
Besluit nr. 1080/2011/EU verlening EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Unie en intrekking van Besluit nr. 633/2009/EG
Artikel 6 Bijdrage van financieringsverrichtingen van de EIB aan het beleid van de Unie
Geldend
Geldend vanaf 30-10-2011
- Bronpublicatie:
25-10-2011, PbEU 2011, L 280 (uitgifte: 27-10-2011, regelingnummer: 1080/2011/EU)
- Inwerkingtreding
30-10-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2011, PbEU 2011, L 280 (uitgifte: 27-10-2011, regelingnummer: 1080/2011/EU)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
EU-recht / Instituties
1.
Uit hoofde van dit besluit werkt de Commissie, samen met de EIB, regionale technische operationele richtsnoeren voor de EIB-financiering uit.
De regionale technische operationele richtsnoeren, die moeten waarborgen dat de EIB-financieringsverrichtingen het beleid van de Unie ondersteunen, dienen te stroken met het in bijlage IV uiteengezette bredere Uniekader voor regionaal beleid. Met name de regionale technische operationele richtsnoeren zullen ervoor zorgen dat de EIB-financiering uit hoofde van dit besluit een aanvulling vormt op de desbetreffende bijstandsbeleidsmaatregelen, -programma's en -instrumenten van de Unie in de verschillende regio's.
Bij de opstelling van deze richtsnoeren zullen de Commissie en de EIB in voorkomend geval de EDEO raadplegen over beleidskwesties, en houden zij rekening met de desbetreffende resoluties van het Europees Parlement en de besluiten en conclusies van de Raad.
De Commissie zendt de richtsnoeren en eventuele geactualiseerde versies daarvan naar het Europees Parlement en de Raad zodra zij zijn opgesteld.
Binnen het door de regionale technische operationele richtsnoeren gecreëerde kader bepaalt de EIB de hiermee corresponderende financieringsstrategieën en zorgt zij voor de uitvoering ervan.
2.
De samenhang tussen de EIB-financieringsverrichtingen en de externe beleidsdoelstellingen van de Unie wordt gecontroleerd overeenkomstig artikel 11. De EIB ontwikkelt prestatie-indicatoren voor de ontwikkelings-, milieu- en mensenrechtenaspecten van de gefinancierde projecten, rekening houdend met de relevante indicatoren in het kader van de verklaring van Parijs inzake de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp, teneinde die controle gemakkelijker te maken. De indicatoren voor de milieuaspecten van projecten bestaan onder meer in criteria betreffende ‘schone technologie’ die in beginsel gericht zijn op energie-efficiëntie en technologieën voor het verminderen van uitstoot.
3.
Een EIB-financieringsverrichting valt niet onder de dekking van de EU-garantie ingeval de Commissie over de verrichting in kwestie een negatief advies uitbrengt in het kader van de procedure van artikel 19 van de statuten van de EIB.
4.
Overeenkomstig de uniale en de internationale klimaatveranderingsdoelstellingen legt de EIB, in samenwerking met de Commissie, uiterlijk op 31 december 2012 een strategie voor om in het kader van haar externe mandaat het percentage projecten waarmee CO2-emissies kunnen worden teruggedrongen, geleidelijk en continu te vergroten en een einde te maken aan financieringsprojecten die haaks staan op de uniale klimaatdoelstellingen.
5.
Met betrekking tot de bij dit besluit opgelegde bijkomende verplichtingen zorgen de bestuursorganen van de EIB ervoor dat de middelen van de EIB, waaronder personeel, geleidelijk worden aangepast om naar behoren aan die verplichtingen te kunnen voldoen. Mogelijkheden om de doelmatigheid en doeltreffendheid te verhogen moeten worden benut en er moet actief worden gestreefd naar synergieën.