Protocol betreffende de Statuten van de Europese Investeringsbank
Artikel 19
Geldend vanaf 01-12-2009
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 21. Art. 19 (oud) vernummerd tot art. 17. Zie voor de partijgegevens van deze versie het Verdrag van Lissabon. Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (30-04-2008 en 27-11-2009, Trb. 2010, 43).
- Bronpublicatie:
13-12-2007, Trb. 2008, 11 (uitgifte: 01-02-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-2010, Trb. 2010, 43 (uitgifte: 05-02-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
1.
ledere onderneming of openbaar of privaat lichaam kan rechtstreeks een aanvraag om financiering tot de Bank richten. Een aanvraag kan ook tot de Bank worden gericht, hetzij door tussenkomst van de Commissie, hetzij van de lidstaat op wiens grondgebied de investering zal worden verwezenlijkt.
2.
Wanneer de aanvragen door tussenkomst van de Commissie plaatsvinden, worden zij voor advies voorgelegd aan de lidstaat op wiens grondgebied de investering zal worden uitgevoerd. Wanneer de aanvragen door tussenkomst van de lidstaat plaatsvinden, worden zij voor advies aan de Commissie voorgelegd.
Wanneer zij rechtstreeks van een onderneming afkomstig zijn, worden zij aan de betrokken lidstaat en aan de Commissie voorgelegd.
De betrokken lidstaten en de Commissie dienen hun advies binnen een termijn van ten hoogste twee maanden te geven; bij gebreke van een antwoord binnen deze termijn, mag de Bank aannemen dat tegen het betrokken project geen bezwaren bestaan.
3.
De Raad van bewind beslist over financieringsverrichtingen welke hem door de directie worden voorgelegd.
4.
De Directie onderzoekt of de haar voorgelegde financieringsverrichtingen voldoen aan de bepalingen van deze statuten, met name aan die van artikelen 16 en 18. Indien de directie zich uitspreekt voor de financiering, moet zij het desbetreffende voorstel aan de Raad van bewind voorleggen; zij kan haar gunstig advies afhankelijk stellen van de voorwaarden welke zij als wezenlijk beschouwt. Indien de directie zich uitspreekt tegen de financiering, moet zij de desbetreffende bescheiden, vergezeld van haar advies, voorleggen aan de Raad van bewind.
5.
Wanneer de directie een afwijzend advies uitbrengt, kan de Raad van bewind de betrokken financiering niet dan met eenparigheid van stemmen verstrekken.
6.
Wanneer de Commissie een afwijzend advies uitbrengt, kan de Raad van bewind de betrokken financiering niet dan met eenparigheid van stemmen verstrekken; daarbij onthoudt de bewindvoerder die na aanwijzing van de Commissie is benoemd, zich van stemming.
7.
Ingeval zowel de directie als de Commissie een afwijzend advies uitbrengen, mag de Raad van bewind de betrokken financiering niet verstrekken.
8.
Indien de bescherming van de rechten en belangen van de Bank een herschikking van een financieringsverrichting met betrekking tot goedgekeurde investeringen rechtvaardigt, neemt het directiecomité onverwijld de spoedmaatregelen die zij nodig acht en legt deze onverwijld voor aan de Raad van bewind.