Einde inhoudsopgave
Besluit nr. 1080/2011/EU verlening EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Unie en intrekking van Besluit nr. 633/2009/EG
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 30-10-2011
- Bronpublicatie:
25-10-2011, PbEU 2011, L 280 (uitgifte: 27-10-2011, regelingnummer: 1080/2011/EU)
- Inwerkingtreding
30-10-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2011, PbEU 2011, L 280 (uitgifte: 27-10-2011, regelingnummer: 1080/2011/EU)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
EU-recht / Instituties
Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot verlening van een EU-garantie voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Unie en houdende intrekking van Besluit nr. 633/2009/EG
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 209 en 212,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het voorstel voor een wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Naast haar kerntaak van het financieren van investeringen in de Europese Unie voert de Europese Investeringsbank (EIB) sinds 1963 financieringsverrichtingen buiten de Unie uit ter ondersteuning van het externe beleid van de Unie. Dat maakt het mogelijk de voor de externe regio's beschikbare EU-begrotingsmiddelen aan te vullen met de financiële draagkracht van de EIB, hetgeen aan de ontvangende landen ten goede komt. Door middel van deze financieringsverrichtingen draagt de EIB bij tot de algemene leidende beginselen en beleidsdoelstellingen van de Unie, waaronder de ontwikkeling van derde landen en de welvaart van de Unie in de gewijzigde wereldwijde economische situatie. De financieringsverrichtingen van de EIB ter ondersteuning van het externe beleid van de Unie dienen steeds te worden uitgevoerd overeenkomstig de beginselen van goede bankpraktijken.
- (2)
In artikel 209, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) in samenhang met artikel 208 VWEU, is bepaald dat de EIB, onder de in haar statuten vastgestelde voorwaarden, bijdraagt tot de tenuitvoerlegging van de maatregelen die nodig zijn om de doelstellingen van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de Unie te verwezenlijken.
- (3)
Overeenkomstig artikel 19 van de statuten van de EIB moeten aanvragen betreffende krachtens dit besluit gedane EIB-financieringsverrichtingen (‘EIB-financieringsaanvraag’) die rechtstreeks bij de EIB zijn ingediend, voor advies worden voorgelegd aan de Commissie.
- (4)
Om het externe optreden van de Unie te ondersteunen en om de EIB in staat te stellen investeringen buiten de Unie te financieren zonder dat aan de kredietwaardigheid van de EIB afbreuk werd gedaan, geniet het merendeel van de EIB-verrichtingen in externe regio's een EU-begrotingsgarantie (‘EU-garantie’) die door de Commissie wordt beheerd.
- (5)
De EU-garantie werd ingesteld voor de periode 2007–2011 bij Besluit nr. 633/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en leninggaranties voor projecten buiten de Gemeenschap (2).
- (6)
Het Garantiefonds voor het externe optreden, ingesteld bij Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad van 25 mei 2009 tot instelling van een Garantiefonds (3), fungeert als liquiditeitsbuffer voor de Uniebegroting tegen verliezen op EIB-financieringsverrichtingen en ander extern optreden van de Unie.
- (7)
Overeenkomstig Besluit nr. 633/2009/EG hebben de Commissie en de EIB een tussentijdse evaluatie van de externe EIB-financiering verricht; die evaluatie was gebaseerd op een onafhankelijke externe beoordeling onder toezicht van een stuurcomité van ‘wijzen’, een doorlichting door een externe consulent en specifieke evaluaties van de EIB. Op 12 februari 2010 heeft het stuurcomité een verslag met zijn conclusies en aanbevelingen overgelegd aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de EIB.
- (8)
Het stuurcomité concludeert in zijn verslag dat de EU-garantie een efficiënt en krachtig beleidsinstrument is met een groot financieel en politiek hefboomeffect en dat deze garantie dan ook moet worden gehandhaafd om politieke en landenrisico's te dekken. Het stuurcomité stelt eveneens een aantal wijzigingen in Besluit nr. 633/2009/EG voor die ervoor moeten zorgen dat de externe verrichtingen van de EIB een zo groot mogelijke meerwaarde opleveren en zo efficiënt mogelijk zijn.
- (9)
Het is van wezenlijk belang dat er een lijst wordt opgesteld van landen die in aanmerking kunnen komen voor financiering door de EIB uit hoofde van de EU-garantie. Het is ook gepast de lijst van landen die voor EIB-financiering onder EU-garantie in aanmerking komen, die momenteel is opgenomen in bijlage I bij Besluit nr. 633/2009/EG, uit te breiden.
- (10)
Voor het opnemen van belangrijke beleidsontwikkelingen moet de bevoegdheid om instrumenten aan te nemen overeenkomstig artikel 290 VWEU worden gedelegeerd aan de Commissie met betrekking tot het wijzigen van bijlage III bij dit besluit. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen verricht, ook op deskundigenniveau. Bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen moet de Commissie zorgen voor een gelijktijdige, tijdige en langs passende wegen plaatsvindende verzending van de desbetreffende documenten aan het Europees Parlement en de Raad.
- (11)
De door de EU-garantie gedekte bedragen voor elke regio dienen zoals voorheen als plafond voor de EIB-financiering onder de EU-garantie te worden beschouwd en niet als streefcijfers die de EIB moet halen.
- (12)
In het kader van de Uniesteun aan derde landen om de wereldwijde economische en financiële crisis tegemoet te treden, heeft de EIB haar externe leningen in 2009 en 2010 voornamelijk in de pretoetredings- en nabuurschaps- en partnerschapslanden uit hoofde van haar huidige mandaat vervroegd. Bovendien vergt de onrust in het zuidelijke Middellandse Zeegebied begin 2011 dat de Unie ertoe bijdraagt de betrokken landen de middelen te bieden om hun economieën weer op te bouwen en te moderniseren. Voor de resterende periode van het mandaat moet het plafond voor het algemene mandaat derhalve opnieuw worden bezien en verhoogd met 1 684 000 000 EUR met het oog op aanpassing aan deze tijdelijke en uitzonderlijke omstandigheden, onverminderd de plafonds uit hoofde van het volgend meerjarig financieel kader.
- (13)
De financieringsoperaties van de EIB die uit de bovenvernoemde verhoging voor het algemene mandaat voortvloeien, moeten een antwoord vormen op de politieke hervormingen die door de afzonderlijke partnerlanden zijn ondernomen, na beoordeling door de Commissie met betrokkenheid van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), waarbij rekening wordt gehouden met de resoluties van het Europees Parlement en de besluiten en conclusies van de Raad. In deze beoordeling zullen tevens de toetsing van het Europees nabuurschapsbeleid en de hernieuwde nadruk op differentiëring tot uiting komen. In de pretoetredingslanden zal de EIB-financiering een aanvulling blijven vormen op de bijstand van de EU.
- (14)
Naast de regionale plafonds dient het facultatieve mandaat van 2 000 000 000 EUR te worden geactiveerd en aangewend ter ondersteuning van EIB-financieringsverrichtingen op het gebied van de beperking van en de aanpassing aan klimaatverandering in de regio's die door het mandaat worden bestreken. In nauwe samenwerking met de Commissie kan de EIB eventueel met haar deskundigheid en middelen een bijdrage leveren aan het ondersteunen van zowel de overheid als de particuliere sector bij het aanpakken van de uitdaging van de klimaatverandering en het optimaal aanwenden van de beschikbare financiering. Bij de projecten voor de beperking van en de aanpassing aan klimaatverandering dienen de EIB-middelen, indien mogelijk en passend, met concessionele middelen uit de Uniebegroting te worden aangevuld via een efficiënte en consistente mix van giften en leningen voor de financiering van de strijd tegen klimaatverandering in de context van de externe bijstand van de Unie. In dit opzicht is het zinvol dat het jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een gedetailleerd verslag bevat over de financiële instrumenten die gebruikt zijn voor de financiering van deze projecten, waarin de bedragen van de EIB-financiering in het kader van het facultatieve mandaat en de bijbehorende bedragen aan giften zijn opgenomen.
- (15)
Krachtens het klimaatveranderingsmandaat zou het uit hoofde van de EU-garantie in aanmerking komen voor het ontvangen van EIB-financiering voor de beperking van klimaatverandering, kunnen worden beperkt voor landen die worden geacht zich niet te hebben ingezet voor het behalen van passende doelstellingen op het gebied van klimaatverandering. Een dergelijk beperking dient gebaseerd te zijn op complexe en alomvattende politieke evaluaties. De Raad dient derhalve de bevoegdheid te hebben om, op een met betrokkenheid van de EDEO tot stand gekomen voorstel van de Commissie, te besluiten dat het uit hoofde van de EU-garantie in aanmerking komen van een land voor het ontvangen van EIB-financiering voor de beperking van klimaatverandering wordt beperkt. Een dergelijke beperking dient louter van toepassing te zijn op EIB-financieringsverrichtingen waarvoor na de datum van inwerkingtreding van het besluit een EIB-financieringsaanvraag is ingediend en die na 1 januari 2012 zijn ondertekend.
- (16)
Ten aanzien van de regionale toewijzing in het kader van het klimaatveranderingsmandaat dient enige flexibiliteit te worden geboden, zodat de beschikbare financiering binnen de periode van drie jaar (2011–2013) zo snel en zo efficiënt mogelijk kan worden aangewend, maar tegelijk moet ernaar worden gestreefd om in de loop van die periode op basis van de in het kader van het algemene mandaat gestelde prioriteiten voor de verlening van externe steun een evenwichtige spreiding over regio's te bewerkstelligen.
- (17)
Uit de tussentijdse evaluatie van de uitvoering van het externe mandaat van de EIB bleek dat, hoewel de financieringsverrichtingen van de EIB die in de door de evaluatie bestreken periode (2000–2009) zijn uitgevoerd, doorgaans in overeenstemming waren met het externe beleid van de Unie, het verband tussen de uniale beleidsdoelstellingen en de operationele tenuitvoerlegging ervan door de EIB hechter, explicieter en gestructureerder moet worden gemaakt.
- (18)
Om de samenhang van het mandaat te bevorderen en ervoor te zorgen dat de externe EIB-financieringsactiviteit sterker op de ondersteuning van het Uniebeleid wordt gericht, dienen in dit besluit, met het optimale voordeel van de begunstigden voor ogen, in het mandaat voor de EIB-financieringsverrichtingen horizontale overkoepelende doelstellingen te worden bepaald die voor alle in aanmerking komende regio's en landen gelden en waarbij wordt voortgebouwd op de comparatieve voordelen van de EIB op terreinen waarop zij haar strepen reeds heeft verdiend. In alle regio's die door dit besluit worden bestreken, dient de EIB derhalve projecten te financieren op de terreinen beperking van en aanpassing aan klimaatverandering (inclusief middels aan nieuwe energiebronnen gerelateerde technologieoverdracht), sociale en economische infrastructuur (met name voor vervoer, energie inclusief hernieuwbare energie, energiezekerheid, energie-infrastructuur, milieu-infrastructuur inclusief watervoorziening en riolering, alsook informatie- en communicatietechnologie en de ontwikkeling van de lokale particuliere sector, in het bijzonder ter ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen. Een betere toegang tot financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen is immers een goede manier om de economie te stimuleren en werkloosheid te bestrijden. Binnen deze terreinen dient de regionale integratie van partnerlanden, inclusief de economische integratie tussen pretoetredingslanden, naburige landen en de Unie, een onderliggende doelstelling van de EIB-financieringsverrichtingen te zijn. De EIB moet de mogelijkheid krijgen om de aanwezigheid van de Unie in partnerlanden te ondersteunen door middel van directe buitenlandse investeringen die bijdragen tot de bevordering van technologie en kennisoverdracht, hetzij in het kader van de EU-garantie voor investeringen op bovengenoemde terreinen, hetzij op eigen risico.
- (19)
Om kleine en middelgrote ondernemingen effectief te bereiken moet de EIB samenwerken met plaatselijke intermediaire financiële instellingen in de in aanmerking komende landen, met name om er voor te zorgen dat een gedeelte van de financiële voordelen aan hun klanten wordt doorgegeven en een meerwaarde biedt ten opzichte van andere financieringsbronnen. In voorkomend geval dient de EIB middels haar samenwerkingsovereenkomsten met die intermediaire financiële instellingen te verzoeken dat de projecten van klanten worden getoetst aan overeengekomen criteria die met de ontwikkelingsdoelstellingen van de Unie stroken, zodat zij een meerwaarde bieden. De activiteiten van intermediaire financiële instellingen ter ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen moeten volledig transparant zijn en regelmatig gerapporteerd worden aan de EIB.
- (20)
De EIB-financieringsverrichtingen moeten bovendien bijdragen tot de verspreiding van de in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) bedoelde algemene beginselen die aan het externe optreden van de Unie ten grondslag liggen, namelijk consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, alsook tot de uitvoering van de internationale milieuovereenkomsten waarbij de Unie partij is. Ten aanzien van de ontwikkelingslanden, zoals gedefinieerd in de lijst van begunstigden van officiële ontwikkelingshulp (ODA) vastgesteld door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), moeten de EIB-financieringsverrichtingen bevorderlijk zijn voor: de duurzame economische, sociale en ecologische ontwikkeling van deze landen, en dan vooral van de armste landen; de harmonische en geleidelijke integratie van die landen in de wereldeconomie; armoedebestrijding; alsook de naleving van de doelstellingen die de Unie in het kader van de Verenigde Naties en andere bevoegde internationale organisaties heeft onderschreven.
- (21)
Terwijl de kracht van de EIB gelegen blijft in haar bijzondere functie als investeringsbank, dient de zij in het kader van dit besluit de effecten op ontwikkelingsgebied van haar externe verrichtingen in context te plaatsen in nauwe coördinatie met de Commissie en onder de democratische controle van het Europees Parlement in overeenstemming met de beginselen van de Europese Consensus inzake Ontwikkeling en de beginselen van artikel 208 VWEU, alsook de beginselen van doeltreffendheid van ontwikkelingshulp die zijn opgenomen in de Verklaring van Parijs van 2005 en de Actieagenda van Accra van 2008. Dit doel moet worden verwezenlijkt aan de hand van een aantal concrete maatregelen, en met name door de versterking van de capaciteit van de EIB om milieu-, sociale en ontwikkelingsaspecten van projecten (met inbegrip van risico's die met mensenrechten en conflicten verband houden) te beoordelen, alsook door de bevordering van lokaal overleg met de overheid en het maatschappelijk middenveld. Bij het verrichten van due diligence-onderzoek naar de projecten moet de EIB in voorkomend geval conform de sociale en milieubeginselen van de Unie de projectpromotor verplichten overleg met de plaatselijke bevolking te plegen en de resultaten hiervan openbaar te maken. Voorts dient de EIB zich sterker te concentreren op sectoren waarvoor zij via haar financieringsverrichtingen binnen de Unie een gedegen expertise heeft opgebouwd en die de ontwikkeling van het land in kwestie bevorderen, zoals onder meer toegang tot financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen en voor micro-entiteiten, alsmede milieu-infrastructuur inclusief watervoorziening en riolering, duurzaam vervoer en beperking van de klimaatverandering, met name op het gebied van hernieuwbare energie. De financiering zou tevens projecten kunnen omvatten ter ondersteuning van gezondheidszorg- en onderwijsinfrastructuur, wanneer er een duidelijke meerwaarde is.
- (22)
De EIB dient tevens geleidelijk haar activiteit ter ondersteuning van aanpassing aan de klimaatverandering verder uit te bouwen, in voorkomend geval in samenwerking met andere internationale financiële instellingen (IFI's) en Europese bilaterale financiële instellingen (EBFI's). De bij dit besluit opgelegde bijkomende verplichtingen vergen dat toegang tot concessionele middelen wordt geboden en dat de personele middelen geleidelijk worden aangepast, terwijl doelmatigheid, doeltreffendheid en synergieën dient te worden nagestreefd en benut. De EIB-activiteit moet ook complementair zijn met de Uniedoelstellingen en -prioriteiten wat institutionele opbouw en sectorale hervormingen betreft. Ten slotte dient de EIB prestatie-indicatoren op te stellen voor de ontwikkelings- en de milieuaspecten van de projecten en de resultaten daarvan.
- (23)
Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is de functie van hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hoge vertegenwoordiger) in het leven geroepen met de bedoeling het effect en de samenhang van de externe betrekkingen van de Unie te versterken.
- (24)
De laatste jaren heeft er ook een uitbreiding en versterking van het beleid van de Unie op het gebied van externe betrekkingen plaatsgevonden. Dat is met name het geval geweest voor de pretoetredingsstrategie, voor het Europees nabuurschapsbeleid, voor de Uniestrategie voor Centraal-Azië, voor de hernieuwde partnerschappen met Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië en voor het strategische partnerschap van de Unie met Rusland, China en India. Dat geldt eveneens voor het ontwikkelingsbeleid van de Unie, dat zich inmiddels tot alle ontwikkelingslanden uitstrekt. Sinds 2007 worden de externe betrekkingen van de Unie ook ondersteund door nieuwe financiële instrumenten, zoals het instrument voor pretoetredingssteun (IPA), het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI), het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (IOS), het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) en het stabiliteitsinstrument.
- (25)
Naar aanleiding van de oprichting van de EDEO en als gevolg van de inwerkingtreding van dit besluit moeten de Commissie en de EIB het memorandum van overeenstemming inzake samenwerking en coördinatie in de regio's die vermeld zijn in Besluit 2006/1016/EG van de Raad van 19 december 2006 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen en garanties voor projecten buiten de Gemeenschap (4) wijzigen en, in voorkomend geval en met toestemming van de hoge vertegenwoordiger, het nieuwe memorandum van overeenstemming uitbreiden tot de EDEO, met name wat betreft het regelmatig en stelselmatig overleg tussen de Commissie en de EIB op strategisch niveau, waarbij de EDEO moet worden betrokken, alsook andere aspecten die tot de bevoegdheden van de EDEO behoren.
- (26)
Door bij te dragen aan de uitvoering van de maatregelen die nodig zijn voor de doelstellingen van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid overeenkomstig artikel 209, lid 3, VWEU, dient de EIB er naar te streven om indirect de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling 2015 in alle regio's waar zij actief is te ondersteunen.
- (27)
Met het oog op een grotere samenhang van de algemene Uniesteun in de betrokken regio's moeten mogelijkheden worden gegrepen om, wanneer dit mogelijk en passend is, EIB-financiering via het IPA, het ENPI, het EIDHR, het IOS en het stabiliteitsinstrument te combineren met steun uit de EU-begroting in de vorm van bijvoorbeeld garanties, risicokapitaal en rentesubsidies, medefinanciering van investeringen, benevens technische bijstand voor projectvoorbereiding en -uitvoering. Wanneer een dergelijke combinatie van EIB-financiering met overige uniale begrotingsmiddelen plaatsvindt, moet in alle financieringsbesluiten duidelijk worden aangegeven welke middelen moeten worden aangewend. Het jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de financieringsverrichtingen van de EIB die in het kader van dit besluit zijn uitgevoerd moet een gedetailleerd overzicht bevatten van de begrotingsmiddelen en de financiële instrumenten die zijn gebruikt in combinatie met de EIB-financiering.
- (28)
Op alle niveaus, van strategische planning tot projectontwikkeling, moet erop worden toegezien dat de externe EIB-financieringsverrichtingen met het externe beleid van de Unie en met de in dit besluit vastgelegde overkoepelende doelstellingen in overeenstemming zijn en dit beleid en deze doelstellingen ondersteunen. Teneinde de samenhang van het externe optreden van de Unie te versterken, dient een dialoog over beleid en strategie tussen de Commissie, de EDEO en de EIB verder te worden geïntensiveerd. Met datzelfde doel voor ogen dient ook de samenwerking en de vroegtijdige onderlinge uitwisseling van informatie tussen de Commissie, de EDEO en de EIB op operationeel niveau te worden geïntensiveerd. De EIB-kantoren buiten de Unie moeten voornamelijk bij de delegaties van de Unie worden ondergebracht, zodat de samenwerking wordt gestimuleerd, terwijl de operationele kosten worden gedeeld. Het is van bijzonder belang dat in een vroeg stadium van het proces van de opstelling van programmeringsdocumenten tussen de Commissie, de EDEO en de EIB, al naargelang het geval, van gedachten wordt gewisseld teneinde een maximale synergie tussen de activiteiten van deze drie organen van de Unie te bewerkstelligen.
- (29)
De praktische maatregelen voor het aan elkaar koppelen van de doelstellingen van het algemeen mandaat en de uitvoering ervan zullen in regionale technische operationele richtsnoeren worden uiteengezet. Dergelijke richtsnoeren moeten stroken met het bredere regionale Uniebeleidskader opgenomen in dit besluit. Deze richtsnoeren moeten een afspiegeling vormen van de landenstrategieën van de Unie en beogen ervoor te zorgen dat de EIB-financiering een aanvulling vormt op de overeenkomstige bijstandsbeleidsmaatregelen, -programma's en -instrumenten van de Unie in de verschillende regio's.
- (30)
In overleg met de Commissie dient de EIB een indicatieve meerjarenprogrammering van de geplande omvang van de ondertekende EIB-financieringsverrichtingen op te stellen teneinde een adequate begrotingsplanning voor de voorziening van het Garantiefonds mogelijk te maken en te waarborgen dat de geplande financieringsverrichtingen van de EIB overeenstemmen met de in dit besluit vastgestelde plafonds. De Commissie dient met deze planning rekening te houden in haar regelmatige begrotingsprogrammering die zij de begrotingsautoriteit doet toekomen.
- (31)
De oprichting van een ‘Unieplatform voor samenwerking en ontwikkeling’ moet worden onderzocht met het oog op het optimaliseren van de werking van mechanismen voor de mix van giften en leningen in de externe regio's. Hiertoe dient de Commissie een groep van deskundigen van de lidstaten, de EDEO en de EIB op te richten die de kosten en baten van een dergelijk platform moet beoordelen. Bij haar beraad dient de groep andere relevante actoren te raadplegen, waaronder Europese multilaterale en bilaterale financiële instellingen. Een dergelijk platform zou synergieën en afspraken betreffende wederzijds vertrouwen op basis van het comparatieve voordeel van de verschillende instellingen blijven bevorderen, met inachtneming van de rol en prerogatieven van de Commissie en van de EIB bij de respectieve uitvoering van de begroting van de Unie en de EIB-leningen. Op basis van de bevindingen van die groep deskundigen moet de Commissie uiterlijk medio 2012 verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad, en indien nodig, een voorstel voor het platform doen.
- (32)
De EIB moet ertoe worden aangemoedigd haar verrichtingen buiten de Unie uit te breiden en haar financiële instrumenten buiten de Unie te diversifiëren zonder gebruikmaking van de EU-garantie, zodat kan worden bevorderd dat de garantie wordt aangewend voor landen en projecten die slecht toegang tot de markt krijgen, overwegingen van schuldhoudbaarheid in aanmerking genomen, en waar de garantie dus een grotere meerwaarde oplevert. De EIB moet bijgevolg, steeds ter ondersteuning van de doelstellingen van het uniale beleid inzake externe betrekkingen en rekening houdend met haar eigen capaciteit inzake risicoabsorptie, ertoe worden aangemoedigd hogere bedragen op eigen risico uit te lenen, mede door het ondersteunen van de economische belangen van de Unie, met name in de pretoetredingslanden, de naburige landen en investeringswaardige landen in andere regio's, maar ook in landen met een lage kredietwaardigheid wanneer de EIB over de nodige garanties van derden beschikt. In overleg met de Commissie dient de EIB een beleid uit te stippelen voor de toewijzing van projecten aan hetzij het mandaat krachtens EU-garantie, hetzij de EIB-financiering voor eigen risico. In het kader van een dergelijk beleid dient met name rekening te worden gehouden met de kredietwaardigheid van de betrokken landen en projecten.
- (33)
De EIB moet overwegen haar krachtens dit besluit uit te voeren financieringsverrichtingen ten behoeve van lagere overheden uit te breiden, mits die verrichtingen een passende kredietrisicobeoordeling van de EIB hebben.
- (34)
De EIB dient het gamma van door haar aangeboden nieuwe, innovatieve financieringsinstrumenten uit te breiden, onder meer door zich sterker te richten op de ontwikkeling van garantie-instrumenten, voor zover mogelijk, het risicobeleid van de EIB in acht genomen. Bovendien moet de EIB ertoe worden aangemoedigd leningen in lokale valuta te verstrekken en obligaties op lokale markten uit te geven, mits partnerlanden de nodige structurele hervormingen doorvoeren, met name in de financiële sector, en andere maatregelen treffen om de EIB-activiteit te faciliteren.
- (35)
Om de EIB in staat te stellen in alle regio's en subregio's aan de vereisten van het mandaat te voldoen, dienen in de tijd voldoende personele en financiële middelen voor de externe activiteiten van de EIB te worden vrijgemaakt. Dat zou onder meer inhouden dat de EIB over voldoende capaciteit dient te beschikken om de Uniedoelstellingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking te ondersteunen, dat meer nadruk wordt gelegd op de beoordeling vooraf van de ecologische, sociale en ontwikkelingsaspecten van de EIB-activiteiten, en dat er afdoende controle op de projecten wordt uitgeoefend tijdens de uitvoering ervan. Mogelijkheden om de doelmatigheid en doeltreffendheid te verhogen moeten worden benut en er moet actief worden gestreefd naar synergieën.
- (36)
Bij haar financieringsverrichtingen buiten de Unie die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen, dient de EIB er verder naar te streven de coördinatie en samenwerking met IFI's en met EBFI's te intensiveren, met inbegrip van, voor zover van toepassing, samenwerking op het vlak van sectorvoorwaarden en wederzijds vertrouwen in procedures, gebruik van medefinanciering en medewerking met mondiale initiatieven, bijvoorbeeld ter bevordering van de coördinatie en efficiëntie van steunmaatregelen. Bij die coördinatie en samenwerking moet worden getracht mogelijke dubbele kosten en onnodige overlapping zoveel mogelijk te beperken. Dit streven dient gebaseerd te zijn op wederkerigheid. De in dit besluit neergelegde beginselen dienen ook te worden toegepast wanneer de EIB-financiering wordt uitgevoerd via samenwerkingsakkoorden met andere IFI's en EBFI's.
- (37)
In het bijzonder moet de EIB haar samenwerking met de andere Europese financiële instellingen verbeteren in de begunstigde landen die zij gemeen hebben buiten de Unie, middels akkoorden betreffende de samenwerking buiten de Unie, zoals het tripartiet memorandum van overeenstemming tussen de Commissie, de EIB-groep en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO), en door de EIB-groep en de EBWO in staat stellen elkaar aan te vullen door hun respectieve comparatieve voordelen optimaal te gebruiken.
- (38)
De rapportage en informatiedoorgifte door de EIB aan de Commissie dient te worden verbeterd teneinde de Commissie in staat te stellen haar jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad over de in het kader van dit besluit uitgevoerde EIB-financieringsverrichtingen te optimaliseren. De in deze overweging vermelde bijkomende rapportagevereisten dienen louter van toepassing te zijn op EIB-financieringsverrichtingen waarvoor na de datum van inwerkingtreding van dit besluit een EIB-financieringsaanvraag is ingediend en die na 1 januari 2012 zijn ondertekend. Bedoeld verslag dient met name de conformiteit van EIB-financieringsverrichtingen met dit besluit te toetsen, rekening houdend met de regionale technische operationele richtsnoeren, en in te gaan op de volgende aspecten: meerwaarde van de EIB, zoals de ondersteuning van het externe beleid van de Unie en de vereisten van het mandaat, de kwaliteit van de financieringsverrichtingen en de overdracht van financiële voordelen aan klanten, en op samenwerking — waaronder medefinanciering — met de Commissie en met andere IFI's en bilaterale donoren. In het verslag moet ook worden geëvalueerd in welke mate de EIB bij de opzet van en het toezicht op de gefinancierde projecten rekening houdt met economische, financiële, ecologische en maatschappelijke duurzaamheid. Voorts moet een specifieke onderdeel van het verslag worden gewijd aan een gedetailleerde evaluatie van de maatregelen die de EIB heeft getroffen om te voldoen aan het huidige mandaat, zoals vastgesteld in Besluit nr. 633/2009/EG, met bijzondere aandacht voor financieringsverrichtingen van de EIB waarbij gebruik wordt gemaakt van financiële structuren die in niet-coöperatieve rechtsgebieden ondergebracht zijn. Bij haar financiële verrichtingen moet de EIB haar beleid jegens zwak gereguleerde en niet coöperatieve rechtsgebieden op adequate wijze uitvoeren, om bij te dragen aan de internationale bestrijding van belastingfraude en belastingontwijking. Het verslag moet ook een evaluatie omvatten van sociale en ontwikkelingsaspecten van de betrokken projecten. Het moet openbaar worden gemaakt, om het maatschappelijk middenveld en ontvangende landen in staat te stellen hun standpunten weer te geven. Waar zulks nodig is, dient in het verslag te worden verwezen naar significante veranderingen in omstandigheden welke eventueel rechtvaardigen dat vóór het einde van de periode verdere wijzigingen in het mandaat worden aangebracht. Het verslag moet met name een overzicht bevatten van de financiële verrichtingen van de EIB in het kader van dit besluit, in combinatie met alle financiële bronnen van de Unie en overige donoren, en daarmee een overzicht van de financiële risico's van de financiële verrichtingen bieden.
- (39)
De financieringsverrichtingen van de EIB moeten verder worden beheerd overeenkomstig de eigen regels en procedures van de EIB, waaronder passende controlemaatregelen en maatregelen ter voorkoming van belastingontduiking, alsook conform de desbetreffende regels en procedures in verband met het toezicht door de Rekenkamer en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF).
- (40)
De Commissie moet worden verzocht om bij de indiening van haar voorstel betreffende de EU-garantie in het kader van het volgende meerjarig financieel kader, rekening houdend met de gevolgen van de voorziening van het Garantiefonds, in nauwe samenwerking met de EIB aandacht te besteden aan door de EU-garantie gedekte plafonds, de lijst van in aanmerking komende landen, en de mogelijkheid voor de EIB microkredietfinanciering en andere soorten instrumenten aan te bieden. De Commissie en de EIB dienen eveneens na te gaan welke mogelijkheden er zijn om in de toekomst de synergieën tussen het IPA, het ENPI, het IOS, het EIDHR, en het stabiliteitsinstrument en het externe mandaat van de EIB te verbeteren.
- (41)
Dit besluit laat alle onderhandelingen en besluiten over het toekomstig meerjarig financieel kader onverlet.
- (42)
Rekening houdend met het voorgaande, en om redenen van rechtszekerheid en duidelijkheid, moet Besluit nr. 633/2009/EG worden ingetrokken,
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Voetnoten
Standpunt van het Europees Parlement 17 februari 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 20 september 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 13 oktober 2011.
PB L 190 van 22.7.2009, blz. 1.
PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10.
PB L 414 van 30.12.2006, blz. 95.