Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 515/2014 vaststelling instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa
Artikel 6 Middelen voor subsidiabele acties in de lidstaten
Geldend
Geldend vanaf 09-10-2018
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 09-10-2018.
- Bronpublicatie:
12-09-2018, PbEU 2018, L 236 (uitgifte: 19-09-2018, regelingnummer: 2018/1240)
- Inwerkingtreding
09-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-09-2018, PbEU 2018, L 236 (uitgifte: 19-09-2018, regelingnummer: 2018/1240)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Een bedrag van 1 551 miljoen EUR wordt indicatief als volgt toegewezen aan de lidstaten;
- a)
1 276 miljoen EUR overeenkomstig bijlage I;
- b)
147 miljoen EUR, gebaseerd op de resultaten van het mechanisme bedoeld in artikel 7;
- c)
128 miljoen EUR in het kader van de tussentijdse evaluatie bedoeld in artikel 8 en voor de periode vanaf begrotingsjaar 2018, de rest van de beschikbare kredieten overeenkomstig dit artikel of een ander bedrag, als bepaald krachtens lid 2, gebaseerd op de uitkomst van de risicoanalyse en de tussentijdse evaluatie.
2.
Iedere lidstaat wijst de in bijlage I vermelde basisbedragen voor nationale programma's als volgt toe:
- a)
ten minste 10 % voor acties in verband met artikel 9, lid 2, onder a);
- b)
ten minste 25 % voor acties in verband met artikel 9, lid 2, onder b);
- c)
ten minste 5 % voor acties in verband met artikel 9, lid 2, onder c), d), e) en f).
De lidstaten mogen van deze minimumpercentages afwijken mits in het nationaal programma wordt uitgelegd waarom het toewijzen van financiële middelen lager dan die minima de verwezenlijking van de desbetreffende doelstelling niet in gevaar brengt. Deze uitleg wordt door de Commissie beoordeeld in het kader van de in artikel 9, lid 2, bedoelde goedkeuring van nationale programma's.
3.
De lidstaten voorzien Eurosur van de noodzakelijke financiële middelen teneinde de goede werking ervan te garanderen.
3 bis.
Gedurende de ontwikkelingsfase van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (‘Etias’) ontvangen de lidstaten boven op hun basistoewijzing een aanvullende toewijzing van EUR 96,5 miljoen en besteden zij deze middelen volledig aan Etias, om ervoor te zorgen dat de ontwikkeling ervan snel en doeltreffend verloopt conform de implementatie van het centrale Etias-systeem, zoals opgericht bij Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad (1).
4.
Teneinde bij onvoorziene of nieuwe omstandigheden op een degelijke manier te voldoen aan de doelstellingen van het Instrument en/of een doeltreffende uitvoering te garanderen van de financiering die krachtens het Instrument beschikbaar is, is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 17 om het indicatieve bedrag in lid 1, onder c), van dit artikel aan te passen.
5.
Landen die in de periode 2012–2020 tot de Unie toetreden, hebben geen recht op toewijzingen voor nationale programma's in het kader van het Instrument zolang zij profiteren van een tijdelijk instrument van de Unie waarmee de begunstigde landen worden geholpen acties te financieren aan de nieuwe buitengrenzen voor de uitvoering van het Schengenacquis inzake grenzen en visa en de controle aan de buitengrenzen.
Voetnoten
Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).