Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 515/2014 vaststelling instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa
Artikel 5 Totale middelen en uitvoering
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 515/2014)
- Inwerkingtreding
21-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 515/2014)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
De totale middelen voor de uitvoering van het Instrument bedragen 2 760 miljoen EUR in lopende prijzen.
2.
De jaarlijkse kredieten worden door het Europees Parlement en de Raad binnen de grenzen van het meerjarige financiële kader toegestaan.
3.
De totale middelen worden aangewend via:
- a)
nationale programma's, overeenkomstig de artikelen 9 en 12;
- b)
operationele steun, binnen het kader van de nationale programma's en onder de voorwaarden als bepaald in artikel 10;
- c)
de bijzondere doorreisregeling, overeenkomstig artikel 11;
- d)
acties van de Unie, overeenkomstig artikel 13;
- e)
noodhulp, overeenkomstig artikel 14;
- f)
de uitvoering van een programma voor het opzetten van IT-systemen ter beheersing van de migratiestromen over de buitengrenzen onder de voorwaarden als bepaald in artikel 15;
- g)
technische bijstand, overeenkomstig artikel 16.
4.
Het krachtens het Instrument toegewezen budget voor de in artikel 13 van deze verordening bedoelde acties van de Unie, de in artikel 14 van deze verordening bedoelde noodhulp en de in artikel 16, lid 1, van deze verordening bedoelde technische bijstand, wordt uitgevoerd onder direct beheer overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder a), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) en, in voorkomend geval, onder indirect beheer overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c) van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
Het budget dat wordt toegewezen aan de in artikel 9 bedoelde nationale programma's, aan de in artikel 10 bedoelde operationele steun, en aan de werking van de in artikel 11 bedoelde bijzondere doorreisregeling, wordt uitgevoerd onder gedeeld beheer overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
Het budget dat wordt toegewezen aan de landen die betrokken zijn bij de uitvoering, toepassing en ontwikkeling van het Schengenacquis als bedoeld in lid 7 van onderhavig artikel, wordt uitgevoerd onder indirect beheer overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c), punt i), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
De methode(n) voor uitvoering van het budget voor het programma voor de ontwikkeling van IT-systemen die gebaseerd zijn op bestaande en/of nieuwe IT-systemen worden vastgesteld in de desbetreffende wetgevingshandelingen van de Unie, onder voorbehoud van vaststelling ervan.
5.
De totale middelen worden als volgt gebruikt:
- a)
1 551 miljoen EUR voor de nationale programma's van de lidstaten;
- b)
791 miljoen EUR voor de ontwikkeling van IT-systemen gebaseerd op bestaande en/of nieuwe IT-systemen ter beheersing van de migratiestromen langs de buitengrenzen, onder voorbehoud van de vaststelling van de desbetreffende wetgevingshandelingen van de Unie;
Indien dat bedrag niet wordt toegewezen of uitgegeven, herbestemt de Commissie het bedrag, door middel van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 17, ten behoeve van een of meer van de in artikel 6, lid 1, onder b) en c), en onder d) van dit artikel genoemde activiteiten. Deze gedelegeerde handeling omvat onder meer een beoordeling van de ontwikkeling van de relevante IT-systemen, met inbegrip van de uitvoering van het budget en verwachte niet-bestede bedragen. Deze herbestemming kan plaatsvinden na vaststelling van de desbetreffende wetgevingshandelingen of ter gelegenheid van de in artikel 8 bedoelde tussentijdse evaluatie.
- c)
154 miljoen EUR voor de bijzondere doorreisregeling;
- d)
264 miljoen EUR voor acties van de Unie, noodhulp en technische bijstand op initiatief van de Commissie, waarvan ten minste 30 % wordt gebruikt voor acties van de Unie.
6.
Tezamen met de totale middelen die zijn vastgesteld voor Verordening (EU) nr. 513/2014, vormen de totale middelen die op grond van lid 1 voor het Instrument beschikbaar zijn, de financiële middelen voor het Fonds en dienen zij voor het Europees Parlement en de Raad tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedure als de voornaamste referentie in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (2).
7.
De landen die betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis nemen overeenkomstig deze verordening deel aan het Instrument.
Er worden regelingen vastgesteld inzake de financiële bijdragen van deze landen aan dit Instrument en de extra voorschriften voor deze deelname, waarbij ook de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de controlebevoegdheid van de Rekenkamer worden geregeld.
De financiële bijdragen van die landen worden gevoegd bij de in lid 1 vermelde totale middelen die uit de begroting van de Unie beschikbaar worden gesteld.
Voetnoten
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1.