Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
12.10.3.3 Na invoering signalering door andere lidstaat: constatering verblijfsvergunning in Nederland
Geldend
Geldend vanaf 07-03-2023
- Bronpublicatie:
13-02-2023, Stcrt. 2023, 4772 (uitgifte: 17-02-2023, regelingnummer: WBV 2023/4)
- Inwerkingtreding
07-03-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-02-2023, Stcrt. 2023, 4772 (uitgifte: 17-02-2023, regelingnummer: WBV 2023/4)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
In deze paragraaf wordt de raadpleging door de andere lidstaat besproken, als na het invoeren van een signalering door deze andere lidstaat blijkt dat de vreemdeling al in het bezit is van een verblijfsvergunning inclusief asiel in Nederland. Het Bureau SIRENE informeert de IND over het raadplegingsverzoek.
De vreemdeling is gesignaleerd in:
- ā¢
SIS inzake terugkeer al dan niet in combinatie met een inreisverbod. Als de signalerende lidstaat besluit het terugkeerbesluit niet in te trekken, raadpleegt de signalerende lidstaat Nederland op grond van artikel 11 van Vo (EU) 2018/1860; of
- ā¢
SIS met het oog op weigering van toegang en verblijf. De signalerende lidstaat raadpleegt Nederland op grond van artikel 29 Vo (EU) 2018/1861.
Conform genoemde raadplegingsprocedures geldt het volgende.
- ā¢
De IND beoordeelt binnen veertien kalenderdagen na ontvangst van het verzoek om raadpleging op basis van de verstrekte informatie van de signalerende lidstaat of er redenen zijn om de verblijfsvergunning in te trekken.
- ā¢
De IND kan de signalerende lidstaat via het Bureau SIRENE bij uitzondering verzoeken om verlenging van de termijn met maximaal twaalf kalenderdagen.
- ā¢
Conform artikel 32, eerste lid, onder f, of artikel 36, eerste lid, onder f, van het SIRENE-handboek moet Nederland de raadplegende lidstaat altijd informeren ook al is de termijn verstreken.
- ā¢
De IND informeert de signalerende lidstaat of de verleende verblijfsvergunning wel of niet wordt ingetrokken.
De procedure zoals hierboven beschreven wordt op grond van artikel 12 Vo (EU) 2018/1860 of artikel 30 Vo 2018/1861 geĆÆnitieerd door een derde lidstaat als die lidstaat vaststelt dat de vreemdeling in het bezit is van een door Nederland afgegeven verblijfsvergunning en de vreemdeling door een andere lidstaat is gesignaleerd.