Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
3 Onderzoek identiteit en verblijfsstatus
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
28-06-2022, Stcrt. 2022, 16773 (uitgifte: 30-06-2022, regelingnummer: WBV 2022/14)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2022, Stcrt. 2022, 16773 (uitgifte: 30-06-2022, regelingnummer: WBV 2022/14)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
In artikel 4.21 Vb worden de bewijsmiddelen genoemd waarmee personen zich in Nederland op grond van artikel 50, eerste lid, Vw kunnen identificeren. Het visum waarvan sprake is in artikel 4.21, eerste lid, onder e, Vb moet een geldig visum zijn.
Het onderzoeken van kleding of zaken van de opgehouden persoon of het onderzoek verrichten aan het lichaam mag alleen als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- ā¢
het onderzoek wordt verricht door een ambtenaar belast met grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen;
- ā¢
andere manieren hebben niet geleid tot het vaststellen van de identiteit en de verblijfsrechtelijke positie van de opgehouden persoon.
De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet ten behoeve van de vaststelling van de identiteit van de opgehouden persoon alle volgende handelingen verrichten:
- ā¢
de vreemdeling voorbereiden op elektronische afname van vingerafdrukken op de Identiteitszuil (de Basis Voorziening Identiteitsvaststelling ā BVID);
- ā¢
de uitvoering van de identiteitsvaststelling met de identiteitszuil;
- ā¢
de instructies volgen volgens de gekozen categorie āVreemdelingenā op de identiteitszuil;
- ā¢
de resultaten opvolgen die voortkomen uit de door de identiteitszuil geraadpleegde systemen;
- ā¢
voor het verkrijgen van een geldig document voor grensoverschrijding moet voor een aantal nationaliteiten vingerafdrukken met papier en inkt afgenomen worden. Hiervoor moet het speciaal daarvoor bedoelde formulier voor vingerafdrukken worden gebruikt (het Dactyloscopisch Formulier Identiteitsonderzoek). Op dit formulier mag geen verwijzing naar de verblijfshistorie van de vreemdeling vermeld staan.
De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen neemt contact op met het Gemeenschappelijk Grenscoƶrdinatiecentrum van de KMar, als de vreemdeling stelt in het bezit te zijn van een verblijfsvergunning uit een andere lidstaat van de Europese Unie, Europese Economische Ruimte of uit Zwitserland, om dit te verifiƫren.
De ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen moet de gegevens in de BVV raadplegen om te beoordelen of een terugkeerbesluit moet worden genomen (model M107-A) tegen een vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft.
Als de vreemdeling stelt minderjarig te zijn maar dit niet met bewijsmiddelen kan onderbouwen, kan de ambtenaar belast met de grensbewaking, dan wel de ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen, een leeftijdsschouw uitvoeren.
De leeftijdsschouw bestaat uit twee sessies die de volgende samenstelling hebben:
- ā
Ć©Ć©n sessie met Ć©Ć©n ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen; en
- ā
Ć©Ć©n sessie met Ć©Ć©n ambtenaar belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen die tevens hulpofficier van justitie is, of door de ambtenaar van politie of van de die daartoe is aangewezen door de korpschef, respectievelijk de Commandant der KMar.
De ambtenaren beoordelen per sessie onafhankelijk van de andere sessie of er sprake is van evidente:
- ā
meerderjarigheid op basis van uiterlijke kenmerken en verklaringen van de vreemdeling die stelt minderjarig te zijn; en
- ā
minderjarigheid op basis van uiterlijke kenmerken en verklaringen van de vreemdeling die stelt meerderjarig te zijn.
Er moet unaniem, in beide sessies, geoordeeld zijn dat sprake is van evidente meerder- of minderjarigheid.
Als de betrokken ambtenaren tot evidente meerderjarigheid concluderen, wordt niet van de door de vreemdeling opgegeven leeftijd uitgegaan en wordt de vreemdeling als meerderjarig geregistreerd, tenzij de vreemdeling de minderjarige leeftijd alsnog met voldoende bewijsmiddelen ondersteunt. Als de ambtenaren tot evidente minderjarigheid concluderen, wordt van de opgegeven leeftijd uitgegaan.
De ambtenaren belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen zorgen ervoor dat de conclusie van de leeftijdsschouw wordt opgenomen in het dossier van de vreemdeling.
Bij de beoordeling worden alle volgende aspecten van de vreemdeling betrokken:
- ā¢
het uiterlijk;
- ā¢
het gedrag;
- ā¢
de verklaringen; en
- ā¢
eventuele andere relevante omstandigheden.