Einde inhoudsopgave
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie
Artikel 42 bis
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad. Voor personeelsleden die hun functie tijdens de referentieperiode in Estland of Slovenië uitoefenen treedt deze wijziging in werking m.i.v. 16-11-2021 overeenkomstig art. 8, lid 3, punt a), van bijlage XI bij dit Statuut.
- Bronpublicatie:
15-06-2022, PbEU 2022, C 231 (uitgifte: 15-06-2022, regelingnummer: 2022/C 231/04)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-2022, PbEU 2022, C 231 (uitgifte: 15-06-2022, regelingnummer: 2022/C 231/04)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Iedere ambtenaar heeft, voor elk van zijn kinderen, recht op onbezoldigd ouderschapsverlof van ten hoogste zes maanden, dat moet worden opgenomen binnen een periode van twaalf jaar na de geboorte of de adoptie van het kind. De duur van het ouderschapsverlof kan worden verdubbeld voor alleenstaande ouders die krachtens de door het tot aanstelling bevoegde gezag van elke instelling vastgestelde uitvoeringsbepalingen als zodanig zijn erkend en voor ouders van kinderen ten laste met een handicap of ernstige ziekte die door de raadgevend arts van de instellingen is erkend. Het verlof kan in verschillende perioden van ten minste één maand worden opgenomen.
Gedurende het ouderschapsverlof blijft de ambtenaar bij het socialezekerheidsstelsel aangesloten. Hij blijft pensioenrechten verwerven en behoudt het recht op de kindertoelage en de schooltoelage. Hij blijft in zijn ambt gehandhaafd en behoudt het recht om in een hogere salaristrap te worden geplaatst of naar een hogere rang te worden bevorderd. Het verlof kan worden opgenomen in de vorm van volledige werkonderbreking of in de vorm van werkzaamheid op basis van halve werktijd. In laatstgenoemd geval wordt de in de eerste alinea bedoelde maximumperiode verdubbeld. Tijdens het ouderschapsverlof heeft een ambtenaar recht op een toelage van 1 075,51 EUR per maand, of op de helft daarvan als op basis van halve werktijd wordt gewerkt; hij mag in die periode evenwel geen andere bezoldigde beroepsbezigheden verrichten. De bijdragen in de socialezekerheidsregelingen als bedoeld in de artikelen 72 en 73 komen volledig ten laste van de instelling en worden berekend over het basissalaris van de ambtenaar. In het geval van werkzaamheid op basis van halve werktijd worden de bijdragen berekend over het verschil tussen het volledige basissalaris en het proportioneel verminderde basissalaris. Voor de berekening van de bijdragen over het werkelijk uitbetaalde gedeelte van het basissalaris worden de percentages toegepast die voor volledige werktijd gelden.
Voor een alleenstaande ouder en ouders van een kind ten laste met een handicap of ernstige ziekte die door de raadgevend arts is erkend als bedoeld in de eerste alinea, en wanneer het ouderschapsverlof door de vader tijdens het moederschapsverlof, dan wel door de vader of de moeder onmiddellijk na het moederschapsverlof, of tijdens of onmiddellijk na het adoptieverlof wordt opgenomen, bedraagt de toelage gedurende de eerste drie maanden van het ouderschapsverlof 1 434,02 EUR per maand of 50 % van dat bedrag als op basis van halve werktijd wordt gewerkt.
Ouderschapsverlof kan met zes maanden worden verlengd, met een toelage die beperkt is tot 50 % van het in de tweede alinea vermelde bedrag. Voor een alleenstaande ouder als bedoeld in de eerste alinea kan ouderschapsverlof worden verlengd met twaalf maanden, met een toelage die beperkt is tot 50 % van het in de derde alinea vermelde bedrag.
Op de in dit artikel genoemde bedragen worden dezelfde coëfficiënten voor de actualisering toegepast als op de bezoldigingen.