Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 168/2013 goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers
Toelichtingen bij de bijlagen I tot en met VIII
Geldend
Geldend vanaf 22-03-2013
- Bronpublicatie:
15-01-2013, PbEU 2013, L 60 (uitgifte: 02-03-2013, regelingnummer: 168/2013)
- Inwerkingtreding
22-03-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-2013, PbEU 2013, L 60 (uitgifte: 02-03-2013, regelingnummer: 168/2013)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
- (1)
De vermogensgrenzen in bijlage I zijn gebaseerd op nominaal continu maximumvermogen voor elektrisch aangedreven voertuigen en op nettomaximumvermogen voor voertuigen met een verbrandingsmotor. Het gewicht van een voertuig wordt geacht gelijk te zijn aan zijn massa in rijklare toestand.
- (2)
De onderindeling van een L3e-voertuig al naar gelang het een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 130 km/h of meer dan 130 km/h heeft, geschiedt onafhankelijk van de onderindeling ervan in de aandrijvingsprestatieklassen L3e-A1 (hoewel deze waarschijnlijk geen 130 km/h zal halen), L3e-A2 of L3e-A3.
- (3)
‘X’ betekent dat in deze verordening wettelijke voorschriften worden vastgesteld ten aanzien van het onderwerp en de categorie in kwestie; de gedetailleerde voorschriften staan in de artikelen en documenten waarnaar in deze tabel wordt verwezen. ‘IF’ betekent ‘indien gemonteerd’. Indien het in de tabel bedoelde systeem of het in de tabel bedoelde onderdeel of de technische eenheid in het voertuig gemonteerd is, omdat de verplichting daartoe slechts geldt voor sommige van de in deze categorie vallende voertuigen, voldoet het aan de voorschriften in de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Ook als de voertuigfabrikant er vrijwillig voor kiest het voertuig uit te rusten met het systeem of het onderdeel of de technische eenheid, voldoet het aan de voorschriften in de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Een leeg veld in de tabel betekent dat in deze verordening geen voorschriften worden vastgesteld ten aanzien van het onderwerp en de categorie in kwestie.
- (4)
Zie artikel 23, leden 4 en 5.
- (5)
Als de (hybride) motor(en) met een stop/start-functie is (zijn) uitgerust, moet de fabrikant ervoor zorgen dat de verbrandingsmotor met stationair toerental en met verhoogd stationair toerental draait. Het voertuig moet in staat zijn de vrije acceleratietest uit te voeren voor aandrijvingen waarin een CI-motor is opgenomen.
- (6)
Richtlijn 2009/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (PB L 141 van 6.6.2009, blz. 12).
- (7)
Alleen de basismotorfiets op twee wielen waaraan het zijspan zal worden bevestigd moet aan de desbetreffende emissiegrenswaarden voldoen.
- (8)
Alleen CI, ook bv. als een CI-motor is opgenomen in een hybride ontwerp.
- (9)
Alleen van toepassing op motoren met directe inspuiting (DI) van benzine.
- (10)
In het milieueffectonderzoek van artikel 23, leden 4 en 5, zal ook worden ingegaan op de vraag of het haalbaar is op andere voertuigen van categorie L dan L3e, L5e-A en L7e-A in een herziene WMTC emissietests uit te laten voeren.
- (11)
PI-motoren op benzine, benzinemengsels of ethanol.
- (12)
De kosteneffectiviteit van verdampingsemissiebeperking zal worden beoordeeld in het milieueffectonderzoek dat voor de Commissie zal worden uitgevoerd, zoals bedoeld in artikel 23, leden 4 en 5. Voor de voertuigen uit subcategorieën waarvoor nog geen verdampingsemissietests zijn voorgeschreven zal in dit onderzoek het permeatietesten van brandstoftank en brandstoftoevoer worden beoordeeld als mogelijk kosteneffectief alternatief voor de SHED-test, zie artikel 23, leden 4 en 5.
- (13)
v max ≥ 130 km/h.
- (14)
Zolang de Unie nog niet is toegetreden tot de VN/ECE-Reglementen nr. 9, nr. 41, nr. 63 en nr. 92, en deze reglementen nog niet in WP29 van de VN/ECE en in de Unie heeft aangenomen, inclusief de daarmee samenhangende gelijkwaardige geluidsgrenswaarden voor de Euro 4-stap (bv. zoals vermeld in bijlage 6 bij VN/ECE- Reglement nr. 41 voor motorfietsen van categorie L3e en L4e), moeten voertuigen van categorie L voldoen aan de grenswaarden in bijlage VI, deel D. Zodra de VN/ECE-Reglementen nr. 9, nr. 41, nr. 63 en nr. 92 door de Unie zijn aangenomen, worden deze verplicht gesteld, inclusief de geluidsgrenswaarden die gelijkwaardig zijn aan die in bijlage VI, deel D, en vervangen deze de testprocedures in de gedelegeerde handeling met voorschriften inzake de milieu- en aandrijvingsprestaties.
- (15)
De nader vast te stellen Euro 5-geluidsgrenswaarden zullen worden gewijzigd in een afzonderlijke handeling die overeenkomstig de in artikel 294 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt vastgesteld.
- (16)
De geluidstestprocedures worden opgenomen in een gedelegeerde handeling vastgesteld op grond van deze verordening, die zal worden vervangen door de VN/ECE-Reglementen nr. 9, nr. 41, nr. 63 en nr. 92.
- (17)
Alleen voor PI-DI- en CI-motoren.
- (18)
Ook van toepassing op hybride voertuigen.
- (19)
Zie bijlage V voor de beschrijving van het testtype, de verwijzingen naar de grenswaarden en de procedures voor tests van het type I tot IX.NL 2.3.2013 Publicatieblad van de Europese Unie L 60/125
- (20)
Voor elektrische/hybride elektrisch aangedreven voertuigen alleen geluidsvoorschriften voor stille voertuigen.
- (21)
Zie bijlage IV voor de toepassingsdata van de aangescherpte veiligheidsvoorschriften.
- (22)
Voertuigen van categorie L4e (motorfietsen met zijspan) zijn vrijgesteld van voorschriften a) en b) inzake de verplichte montage van geavanceerde remsystemen.
- (23)
Om het starten van een verbrandingsmotor mogelijk te maken, mag het verlichtingssysteem gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste 10 s worden uitgeschakeld op het moment dat de motor wordt gestart.