Einde inhoudsopgave
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie
Bijlage VI Nadere bepalingen betreffende compensatie en beloning van overwerk
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2013
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2014.
- Bronpublicatie:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Inwerkingtreding
01-11-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Artikel 1
Binnen de in artikel 56 van het statuut vastgestelde grenzen geeft overwerk, verricht door ambtenaren van de rangen SC 1 tot en met SC 6 of de rangen AST 1 tot en met AST 4, recht op compensatie in vrije tijd of beloning volgens onderstaande regels:
- a)
ieder uur overwerk geeft recht op compensatie in de vorm van anderhalf uur vrij; een overuur, verricht tussen 22 uur en 7 uur of op een zon- of feestdag wordt echter met twee uur vrij gecompenseerd; bij de toekenning van vrije tijd wordt rekening gehouden met het belang van de dienst en met de wensen van de betrokkene;
- b)
indien het belang van de dienst deze compensatie niet mogelijk maakt in de twee maanden volgende op die waarin het overwerk is verricht, verleent het tot aanstelling bevoegde gezag machtiging tot beloning van de niet gecompenseerde overuren ten bedrage van 0,56 % van het maandelijkse basissalaris voor elk overuur, met inachtneming van het onder a) bepaalde;
- c)
slechts overwerk gedurende meer dan 30 minuten wordt als overuur gecompenseerd of beloond.
Artikel 2
De reistijd naar en van de plaats van bestemming van een dienstreis wordt niet beschouwd als overwerk in de zin van deze bijlage. Arbeidsuren verricht op de plaats van bestemming boven het normale aantal, kunnen bij besluit van het tot aanstelling bevoegde gezag worden gecompenseerd of eventueel beloond.
Artikel 3
In afwijking van de voorgaande bepalingen kan overwerk, verricht door bepaalde groepen ambtenaren van de rangen SC 1 tot en met SC 6 en de rangen AST 1 tot en met AST 4, die onder bijzondere omstandigheden werkzaam zijn, worden beloond met een vaste toelage; het tot aanstelling bevoegde gezag bepaalt, na raadpleging van de paritaire commissie, het bedrag van deze toelage en de omstandigheden waaronder zij wordt toegekend.