Einde inhoudsopgave
Binnenvaartregeling
Bijlage 3.2 Technische eisen voor Amsterdamse dekschuiten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
06-12-2023, Stcrt. 2023, 33917 (uitgifte: 20-12-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/362052)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2023, Stcrt. 2023, 33917 (uitgifte: 20-12-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/362052)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
als bedoeld in artikel 3.4, derde lid, onderdeel a
Artikel 1
Deze bijlage is van toepassing in het havengebied van Amsterdam, Zaanstad, Beverwijk en Velsen, met inbegrip van het Noordzeekanaal, de Zaan, de Knollendammervaart en het Noordhollandsch Kanaal vanaf het IJ tot de kruising met de Knollendammervaart, met dien verstande dat de grenzen van dit gebied aan oostelijke zijde gevormd worden door de Oranjesluizen, aan de westelijke zijde door de sluizen van IJmuiden en op het Amsterdam-Rijnkanaal door de monding van het Lozingskanaal.
Artikel 2
Onverminderd het in deze bijlage bepaalde, voldoen Amsterdamse dekschuiten aan ES-TRIN met uitzondering van de artikelen 8.08, 13.01, 13.02, 13.07, 13.08, eerste lid, en 14.02, tweede en vierde lid.
Artikel 3
De buitenzijde van het dek van een Amsterdamse dekschuit is voorzien van een voetlijst van tenminste 0,03 m hoogte en een reling van ten minste 0,90 m hoogte. De reling mag wegneembaar zijn.
Artikel 4
Met de in deze bijlage vastgestelde technische eisen worden gelijkgesteld daaraan gelijkwaardige technische eisen, vastgesteld door of vanwege een lidstaat van de Europese Unie dan wel door of vanwege een staat die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte.