Einde inhoudsopgave
Binnenvaartregeling
Artikel 7.19
Geldend
Geldend vanaf 23-02-2022
- Bronpublicatie:
15-02-2022, Stcrt. 2022, 5098 (uitgifte: 22-02-2022, regelingnummer: IENW/BSK-2022/31845)
- Inwerkingtreding
23-02-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-02-2022, Stcrt. 2022, 5098 (uitgifte: 22-02-2022, regelingnummer: IENW/BSK-2022/31845)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Indien de aanvrager aantoont ten minste 500 dagen werkervaring te hebben opgedaan als lid van de dekbemanning van een zeeschip wordt de vaartijd, bedoeld in artikel 7.18, eerste lid, verminderd tot 180 dagen.
2.
Indien de aanvrager die dienst doet of heeft gedaan als registerloods aantoont ervaring te hebben opgedaan als lid van de dekbemanning van een schip, bestemd voor de bedrijfsmatige vaart ter zee, wordt voor elk geheel jaar van deze ervaring de periode, bedoeld in artikel 7.18, derde lid, verminderd met negen maanden en wordt het vereiste aantal dagreizen waarop een binnenschip, bestemd voor de bedrijfsmatige vaart, bestuurd wordt, verminderd met twaalf dagreizen, doch tot niet minder dan een vaartijd van twaalf maanden waarin tenminste[lees: ten minste] gedurende zestien dagreizen een binnenschip, bestemd voor de bedrijfsmatige vaart, is bestuurd.