Einde inhoudsopgave
Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 24-07-1954
- Redactionele toelichting
De leden 3 t/m 5 werken terug t/m 03-06-1950.
- Bronpublicatie:
07-07-1954, Stb. 1954, 312 (uitgifte: 01-01-1954, kamerstukken: 3310 )
- Inwerkingtreding
24-07-1954
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-1954, Stb. 1954, 312 (uitgifte: 01-01-1954, kamerstukken: 3310 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Wij stellen een of meer commissies in, die — behalve de andere bevoegdheden en werkzaamheden, welke haar bij of krachtens deze wet zijn of zullen worden verleend of opgedragen — tot taak hebben voor de toepassing van deze wet:
- a.
op verzoek van betrokkenen — in verband met het bepaalde in artikel 1, onder II, sub b, — te beslissen, of het verkregen ontslag ten rechte wegens in en door de dienst bekomen letsel of gebreken had behoren te zijn verleend;
- b.
op verzoek van betrokkenen — in verband met het bepaalde in artikel 2, lid 1, — te beslissen, of het verkregen ontslag terecht is geoordeeld aan eigen schuld te wijten te zijn;
- c.
op verzoek van betrokkenen te beslissen, of al dan niet dan wel in hoeverre rekening zal worden gehouden met na de souvereiniteitsoverdracht ondergane verslechteringen in ambt of betrekking en/of rang;
- d.
op verzoek van of vanwege Onze Minister te beslissen, of al dan niet dan wel in hoeverre rekening zal worden gehouden met na de souvereiniteitsoverdracht ingetreden verbeteringen in ambt of betrekking en/of rang van de betrokken overheidsdienaar;
- e.
bij ontbreken van een ontslagbesluit, op verzoek van betrokkenen te beslissen of zij voor de toepassing van deze wet moeten worden aangemerkt als te hebben verkregen een ontslag anders dan op eigen verzoek.
2.
De commissie kan, nadat door of vanwege Onze Minister terzake haar oordeel is gevraagd, beslissen, dat de garanties uit hoofde van of krachtens deze wet tijdelijk of blijvend en geheel of gedeeltelijk vervallen, indien zij van oordeel is, dat:
- a.
een ontslag, als bedoeld in artikel 1, onder II, sub b, ten onrechte wegens in en door de dienst bekomen letsel of gebreken is verleend;
- b.
een ontslag, als bedoeld in artikel 2, lid 1, terecht is geoordeeld aan eigen schuld te wijten te zijn;
- c.
een overheidsdienaar zich vóór de beëindiging van het in artikel 1, onder I, bedoelde dienstverband zodanig heeft misdragen, dat, ware hij in dienst gebleven, hem op deze grond ontslag had kunnen zijn verleend;
- d.
een overheidsdienaar, gewezen overheidsdienaar of nagelaten betrekking onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt voor de beoordeling van de aanspraak op de garanties uit hoofde van of krachtens deze wet dan wel voor de toekenning en vaststelling van de uitkeringen uit hoofde van of krachtens deze wet.
3.
Aan de beslissingen van de commissie kunnen door haar voorwaarden worden verbonden.
4.
De samenstelling, standplaats, werkwijze en, voorzoveel nodig, de onderlinge verdeling van bevoegdheden van commissies worden geregeld bij algemene maatregel van bestuur. Daarbij kunnen binnen het kader van de doelstellingen van deze wet de taak en bevoegdheden der commissie worden uitgebreid.
5.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt tevens voorzien in de mogelijkheid tot instelling van beroep tegen beslissingen van de commissie.