Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/57/EG betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 09-08-2002
- Bronpublicatie:
13-06-2002, PbEG 2002, L 193 (uitgifte: 20-07-2002, regelingnummer: 2002/57/EG)
- Inwerkingtreding
09-08-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2002, PbEG 2002, L 193 (uitgifte: 20-07-2002, regelingnummer: 2002/57/EG)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De lidstaten schrijven voor dat zaad van:
Brassica napus L. (partim)
Brassica rapa L. var. silvestris (Lam.) Briggs
Cannabis sativa L.
Carthamus tinctorius L.
Carum carvi L.
Gossypium spp.
Helianthus annuus L.
Linum usitatissimum L. (partim) — Vezelvlas
slechts in de handel mag worden gebracht, indien het officieel is goedgekeurd als basiszaad of gecertificeerd zaad.
2.
De lidstaten schrijven voor dat zaad van andere soorten oliehoudende planten en vezelgewassen dan die welke worden opgesomd in lid 1, slechts in de handel mag worden gebracht, indien het hetzij officieel als basiszaad of gecertificeerd zaad goedgekeurd zaad, hetzij handelszaad betreft.
3.
Volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure kan worden voorgeschreven dat zaad van andere soorten oliehoudende planten en vezelgewassen dan die welke worden opgesomd in lid 1, met ingang van bepaalde data slechts in de handel mag worden gebracht, indien het officieel is goedgekeurd als basiszaad of als gecertificeerd zaad.
4.
De lidstaten dragen er zorg voor dat het officiële zaadonderzoek plaatsvindt volgens de gebruikelijke internationale methoden, voorzover die methoden bestaan.