Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/57/EG betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2009
- Bronpublicatie:
26-06-2009, PbEU 2009, L 166 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 2009/74/EG)
- Inwerkingtreding
04-07-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2009, PbEU 2009, L 166 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 2009/74/EG)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder
- a)
In de handel brengen: de verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van zaaizaad aan derden met het oog op commercieel gebruik, tegen of zonder vergoeding.
Onder ‘in de handel brengen’ wordt niet verstaan de handel in zaaizaad die niet is gericht op commercieel gebruik van het ras, zoals de volgende handelingen:
- —
beschikbaarstellen van zaaizaad van officiële onderzoeks- en controle-instanties;
- —
levering van zaaizaad aan verleners van diensten voor verwerking of verpakking, voorzover de verlener van diensten geen rechten op het geleverde zaaizaad verwerft.
Onder ‘in de handel brengen’ wordt niet verstaan het leveren van zaaizaad onder bepaalde voorwaarden aan verleners van diensten voor de productie van bepaalde landbouwgrondstoffen voor industriële doeleinden, of voor vermeerdering van zaaizaad voor dat doel, voorzover de dienstverlener geen rechten op het geleverde zaaizaad of op de opbrengst van de oogst verwerft. De leverancier van het zaaizaad verstrekt de certificeringsdienst een afschrift van de betrokken delen van het contract met de dienstverlener, en daarin wordt vermeld aan welke normen en voorwaarden het verstrekte zaaizaad op dat moment voldoet.
De voorwaarden voor de uitvoering van deze bepaling worden volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.
- b)
Oliehoudende planten en vezelgewassen: planten van de volgende geslachten en soorten:
Arachis hypogaea L.
Aardnoot
Brassica juncea (L.) Czern
Sareptamosterd
Brassica napus L. (partim)
Koolzaad
Brassica nigra (L.) W.D.J. Koch
Bruine mosterd
Brassica rapa L. var. silvestris (Lam.) Briggs
Raapzaad
Cannabis sativa L.
Hennep
Carthanus tinctorius L.
Saffloer
Carum carvi L.
Karwij
Glycine max (L.) Merr.
Soja
Gossypium spp.
Katoen
Helianthus annuus L.
Zonnebloem
Linum usitatissimum L.
Vezelvlas, oliehoudend vlas
Papaver somniferum L.
Blauwmaanzaad
Sinapis alba L.
Gele mosterd
- c)
Basiszaad (andere rassen dan hybriden): zaad
- i)
dat is voortgebracht onder de verantwoordelijkheid van de kweker volgens de regels voor de stelselmatige instandhouding met betrekking tot het ras;
- ii)
dat bestemd is voor de voortbrenging van zaad, hetzij van de categorie gecertificeerd zaad, hetzij van de categorieën gecertificeerd zaad van de eerste vermeerdering of gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering, dan wel in voorkomend geval, gecertificeerd zaad van de derde vermeerdering;
- iii)
dat, behoudens het bepaalde in artikel 5, voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en
- iv)
waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek, hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht, is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- d)
Basiszaad (hybriden):
- 1.
Basiszaad van ingeteelde stammen: zaad
- i)
dat, behoudens het bepaalde in artikel 5, voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en
- ii)
waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek, hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht, is gebleken dat het aan de in i) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- 2.
Basiszaad van enkele hybriden: zaad
- i)
dat bestemd is voor de voortbrenging van drieweghybriden of dubbele hybriden,
- ii)
dat, behoudens het bepaalde in artikel 5, voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en
- iii)
waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek, hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht, is gebleken dat het aan de in i) en ii) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- e)
Gecertificeerd zaad (raapzaad, sareptamosterd, koolzaad, bruine mosterd, tweehuizige hennep, saffloer, karwij, zonnebloem, blauwmaanzaad, gele mosterd): zaad
- i)
dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad of, op verzoek van de kweker, van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie dat kan voldoen aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het hieraan voldoet;
- ii)
dat bestemd is voor het telen van oliehoudende planten en vezelgewassen met andere doeleinden dan de voortbrenging van zaaizaad;
- iii)
dat, behoudens het bepaalde in artikel 5, onder b), voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden en
- iv)
waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- f)
Gecertificeerd zaad van de eerste vermeerdering (aardnoten, eenhuizige hennep, vezelvlas, oliehoudend vlas, soja, katoen): zaad
- i)
dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad of, op verzoek van de kweker, van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie dat kan voldoen aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het hieraan voldoet;
- ii)
dat bestemd is voor de voortbrenging van zaad van de categorie gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering dan wel, in voorkomend geval, van de categorie gecertificeerd zaad van de derde vermeerdering, of voor het telen van oliehoudende planten en vezelgewassen met andere doeleinden dan de voortbrenging van zaaizaad;
- iii)
dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden en
- iv)
waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- g)
Gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering (aardnoten, vezelvlas, oliehoudend vlas, soja, katoen): zaad
- i)
dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad, van gecertificeerd zaad van de eerste vermeerdering of, op verzoek van de kweker, van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie dat kan voldoen aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het hieraan voldoet;
- ii)
dat bestemd is voor het telen van oliehoudende planten en vezelgewassen met andere doeleinden dan de voortbrenging van zaaizaad dan wel, in voorkomend geval, voor het telen van de categorie gecertificeerd zaad van de derde vermeerdering:
- iii)
dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden en
- iv)
waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- h)
Gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering (eenhuizige hennep): zaad
- i)
dat rechtstreeks afkomstig is van gecertificeerd zaad van de eerste vermeerdering en dat inzonderheid met het oog op de voortbrenging van gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering is verkregen en officieel is gecontroleerd;
- ii)
dat bestemd is voor het telen van hennep die in de bloeitijd moet worden geoogst;
- iii)
dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden en
- iv)
waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- i)
Gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering (eenhuizige hennep): zaad
- i)
dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad, van gecertificeerd zaad van de eerste vermeerdering of, op verzoek van de kweker, van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie dat kan voldoen aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het hieraan voldoet;
- ii)
dat bestemd is voor het telen van oliehoudende planten en vezelgewassen met andere doeleinden dan de voortbrenging van zaaizaad;
- iii)
dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden en
- iv)
waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i), ii) en iii) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- j)
Handelszaad: zaad
- i)
dat soortecht is;
- ii)
dat, behoudens het bepaalde in artikel 5, onder b), voldoet aan de in bijlage II voor handelszaad opgesomde voorwaarden en
- iii)
waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in i) en ii) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- k)
Officiële maatregelen: maatregelen die genomen zijn
- i)
door de autoriteiten van een staat, of
- ii)
onder verantwoordelijkheid van een staat, door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen, of
- iii)
voor hulpwerkzaamheden, eveneens onder toezicht van een staat, door beëdigde natuurlijke personen,
mits de onder ii) en iii) genoemde personen geen bijzonder voordeel ontlenen aan het resultaat van deze maatregelen.
2.
Wijzigingen in de in lid 1, onder b), bedoelde soortenlijst worden volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.
3.
Volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure kan worden gespecificeerd en bepaald welke typen rassen, met inbegrip van de kruisingspartners, in aanmerking komen voor goedkeuring volgens het bepaalde in deze richtlijn.
3 bis.
Wijzigingen in lid 1, onder c) en onder d), met het oog op de opneming in de werkingssfeer van de richtlijn van hybriden van oliehoudende planten en vezelgewassen, andere dan zonnebloemhybriden, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 25, lid 2.
4.
De lidstaten mogen:
- a)
voor zaad van vlas verscheidene generaties in de categorie basiszaad opnemen en deze categorie naar generatie onderverdelen;
- b)
bepalen dat voor Brassica napus het officiële onderzoek teneinde vast te stellen of aan de in bijlage II, deel I, punt 4, genoemde voorwaarden is voldaan, niet bij alle partijen wordt verricht, behoudens indien eraan wordt getwijfeld dat aan deze voorwaarde is voldaan.
5.
Het onderzoek onder officieel toezicht als bedoeld in lid 1, onder c), iv), lid 1, onder d), punt 1, ii), lid 1, onder d), punt 2, iii), lid 1, onder e), iv), lid 1, onder f), iv), lid 1, onder g), iv), lid 1, onder h), iv), lid 1, onder i), iv) en lid 1, onder j), iii) moet aan de volgende eisen voldoen:
- A.Veldkeuring
- a)
De keurmeesters:
- i)
moeten over de nodige technische vakbekwaamheid beschikken;
- ii)
mogen geen persoonlijk voordeel halen uit de door hen uitgevoerde keuringen;
- iii)
moeten officieel zijn erkend door de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, waarbij deze erkenning ofwel de beëdiging van de keurmeesters moet omvatten, dan wel een door de keurmeesters ondertekende verklaring dat zij zich ertoe verbinden de regels inzake officiële onderzoeken in acht te nemen;
- iv)
moeten de keuringen onder officieel toezicht uitvoeren overeenkomstig de regels die voor officiële keuringen gelden.
- b)
Het te keuren zaadgewas moet worden geproduceerd uit zaad waarop een officiële nacontrole is uitgevoerd waarvan de resultaten bevredigend waren.
- c)
Een gedeelte van de zaadgewassen wordt door officiële keurmeesters gecontroleerd. Dat gedeelte is ten minste 5 %.
- d)
Een gedeelte van de monsters van het van de zaadgewassen geoogste zaad wordt gebruikt voor officiële nacontrole en, zo nodig, voor officiële laboratoriumtests om de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad te controleren.
- e)
De lidstaten stellen regels vast betreffende de straffen die van toepassing zijn op overtredingen van de nationale bepalingen inzake onder officieel toezicht verrichte onderzoeken die krachtens deze richtlijn zijn vastgesteld. De straffen moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een straf kan intrekking inhouden van de onder a), punt iii), bedoelde erkenning van de officieel erkende keurmeesters die schuldig worden bevonden aan, bewust of door nalatigheid, overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het betrokken onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.
- B.Zaadcontrole
- a)
Zaadcontrole wordt verricht in laboratoria voor zaadcontrole die daartoe onder de in b) tot en met d) bedoelde voorwaarden door de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zijn erkend.
- b)
Het zaadcontrolelaboratorium moet een leidinggevend zaadcontroleur in dienst hebben die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de technische werkzaamheden van het laboratorium; deze zaadcontroleur moet over de vereiste bekwaamheid beschikken om in technisch opzicht een zaadcontrolelaboratorium te leiden.
De zaadanalisten van het laboratorium moeten over de nodige technische bekwaamheid beschikken, die is verworven in opleidingscursussen die onder de voor officiële zaadanalisten geldende voorwaarden zijn georganiseerd, en die met officiële examens zijn afgesloten.
De lokalen waarin en de installaties waarmee het zaad door het laboratorium wordt behandeld, moeten officieel volgens de voor zaadcertificering bevoegde autoriteit voldoen voor de zaadcontrole waarvoor het laboratorium is erkend.
Zaadcontrole moet volgens de gangbare internationale methoden worden verricht.
- c)
Het zaadcontrolelaboratorium moet:
- i)
een onafhankelijk laboratorium zijn;
of
- ii)
tot een zaadbedrijf behoren.
In het in ii) bedoelde geval mag het laboratorium alleen zaadcontrole verrichten op partijen zaad die worden geproduceerd ten behoeve van het zaadbedrijf waartoe het laboratorium behoort, tenzij tussen dit zaadbedrijf, degene die de certificering heeft aangevraagd en de voor zaadcertificering bevoegde autoriteit anders is overeengekomen.
- d)
De voor zaadcertificering bevoegde autoriteit oefent op de door het laboratorium uitgevoerde zaadcontroles deugdelijk toezicht uit.
- e)
Voor de doeleinden van het onder d) bedoelde toezicht wordt een percentage van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad aan een officiële zaadcontrole onderworpen. Dit percentage moet in beginsel zo gelijkmatig mogelijk worden gespreid over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, en over de geleverde rassen, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5 %.
- f)
De lidstaten stellen regels vast betreffende de straffen die van toepassing zijn op overtredingen van de nationale bepalingen inzake onder officieel toezicht verrichte onderzoeken die krachtens deze richtlijn zijn vastgesteld. De straffen moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een sanctie kan intrekking inhouden van de onder a) bedoelde erkenning van de officieel erkende zaadcontrolelaboratoria die schuldig worden bevonden aan, bewust of door nalatigheid, overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het betrokken onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.
6.
Volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure kunnen nadere regels worden vastgesteld voor de onderzoeken onder officieel toezicht.