Einde inhoudsopgave
Landsverordening inkomstenbelasting [Aruba]
Artikel 16 [Aftrekbare persoonlijke lasten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
24-05-2018, Afkondigingsblad van Aruba 2018, 34 (uitgifte: 05-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-05-2018, Afkondigingsblad van Aruba 2018, 34 (uitgifte: 05-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Aruba
1.
Persoonlijke lasten zijn:
- a.
lijfrenten en andere periodieke uitkeringen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 7, met dien verstande, dat geen aftrek is toegestaan ter zake van uitgaven gedaan aan bloed- en aanverwanten in de rechte linie of in de tweede graad van de zijlinie, tenzij zij de tegenwaarde van een prestatie vormen;
- b.
pensioenen als bedoeld in artikel 9, zesde lid;
- c.
de niet als kosten tot verwerving, inning, en behoud van de opbrengst en op de opbrengst rustende lasten aan te merken renten van schulden en kosten van geldleningen, andere dan de in onderdeel g genoemde, tot een bedrag van vijfduizend florin;
- d.
premies ingevolge de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering en de Landsverordening algemene weduwen- en wezenverzekering, uitgezonderd het gedeelte van de premie, dat door de werkgever ter compensering van de door de werknemer verschuldigde premie als toeslag op het loon wordt betaald;
- e.
premies van levensverzekering verbonden aan lijfrente, premies van lijfrenteverzekering, of premies van pensioenverzekering die voldoen aan de pensioennormen opgenomen in artikel 9, zesde lid, met inbegrip van de hoogste grenzen en onder aftrek van de verplichte bijdragen voor pensioen en pensioenfondsen in hetzelfde zesde lid, met uitzondering van de premies, bedoeld in onderdeel d, tot ten hoogste een bedrag van Afl. 10.000,–;
- f.
giften aan bij ministeriële regeling aangewezen in Aruba gevestigde kerkelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke en het algemeen nut beogende instellingen tot een bedrag van Afl. 50.000,–, mits de giften met schriftelijke bewijsstukken worden aangetoond;
- g.
de volgende kosten welke verband houden met de eigen woning die de belastingplichtige als hoofdverblijf dient:
- 1°
rente van schulden en kosten van geldleningen aangegaan ter verwerving, onderhoud of verbetering van een onroerend goed in de vorm van een woning die de belastingplichtige tot hoofdverblijf dient, alsmede premies voor een aan die lening verbonden overlijdensrisicoverzekering, tot ten hoogste een bedrag van Afl. 40.000,-;
- 2°
kosten van onderhoud van een onroerend goed in de vorm van een woning die de belastingplichtige tot hoofdverblijf dient en die is aangewezen als beschermd monument op grond van de Monumentenverordening (AB 1991 no. GT 46) tot ten hoogste een bedrag van Afl. 5.000,-;
- h.
rente van schulden, kosten van geldleningen en aflossing van schulden die zijn aangegaan ter zake van de financiering van een opleiding of studie voor een beroep bij de Dienst Uitvoering Onderwijs te Nederland of diens rechtsopvolger, het Land of bij kredietinstellingen in Aruba in de zin van de Landsverordening toezicht kredietwezen of soortgelijke kredietinstellingen in het buitenland, tot een bedrag van Afl. 10.000,- per jaar gedurende maximaal 10 jaar.
2.
Bij Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de voorwaarden waaronder de premies, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, voor aftrek in aanmerking komen.