Einde inhoudsopgave
Landsverordening inkomstenbelasting [Aruba]
Artikel 8a [Ouderenaftrek]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
20-12-2022, Afkondigingsblad van Aruba 2022, 161 (uitgifte: 21-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2022, Afkondigingsblad van Aruba 2022, 161 (uitgifte: 21-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Aruba
1.
De belastingplichtige geniet een ouderenaftrek voor ongehuwden, indien hij aan het einde van het kalenderjaar, dan wel, indien de belastingplicht in de loop van het jaar is geëindigd, bij het einde van de belastingplicht, de leeftijd, waarop ingevolgde[lees: ingevolge] artikel 6a van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (AB 1990 no. GT 33), het recht op ouderdomspensioen ontstaat heeft bereikt en voor zover hij in het kalenderjaar tegenover die aftrek een positief resultaat, zijnde het zuiver inkomen na vermindering met de kinderaftrek, heeft staan. In afwijking van de eerste volzin wordt ingeval van gehuwde belastingplichtigen op wie artikel 20, eerste tot en met vijfde lid, van toepassing is, een ouderenaftrek voor gehuwden genoten door de echtgenoot met het hoogst persoonlijk arbeidsinkomen dan wel door de man ingevolge artikel 20, tweede lid, indien één der echtgenoten aan het einde van het kalenderjaar de leeftijd, waarop ingevolgde[lees: ingevolge] artikel 6a van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (AB 1990 no. GT 33), het recht op ouderdomspensioen ontstaat heeft bereikt.
2.
De ouderenaftrek bedraagt voor gehuwden ten hoogste Afl. 6746. Voor ongehuwden bedraagt de ouderenaftrek ten hoogste het product van de ouderenaftrek voor gehuwden en het quotiënt van de maandelijkse ongehuwdenuitkering en de gehuwdenuitkering ingevolge artikel 7, eerste lid, respectievelijk tweede lid, van de landsverordening Algemene ouderdomsverzekering; het aldus gevonden bedrag wordt naar boven in hele florins afgerond.
3.
De in artikel 8, onderdeel m, en in het tweede lid vermelde bedragen worden aan het einde van het kalenderjaar van rechtswege vervangen door het bedrag dat het verschil is van het bedrag dat het kalenderjaar krachtens artikel 7, tweede lid, van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering wordt vastgesteld, en het belastingvrije bedrag als bedoeld in artikel 24, tweede lid. De ouderenaftrek voor ongehuwden wordt eveneens van rechtswege vastgesteld aan het einde van het kalenderjaar.
4.
De belastingplichtige, die aan het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 60 jaren of ouder heeft, heeft recht op een extra aftrek van Afl. 3.500,- indien zijn totale onzuivere inkomen niet meer bedraagt dan Afl. 35.000,- per jaar.