Einde inhoudsopgave
Landsverordening inkomstenbelasting [Aruba]
Artikel 6 [Opbrengst van onderneming en arbeid]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2009
- Bronpublicatie:
17-08-2009, Afkondigingsblad van Aruba 2009, 75 (uitgifte: 02-09-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-08-2009, Afkondigingsblad van Aruba 2009, 75 (uitgifte: 02-09-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Aruba
1.
De opbrengst van onderneming en arbeid omvat de niet onder artikel 5 vallende voordelen die als winst, honorarium, traktement, salaris, loon, vrije woning, vrije kost en inwoning, aandeel in winst of overwinst, tantième, gratificatie, vacatie- of presentiegeld of onder welke naam of vorm ook worden verkregen uit bedrijf of beroep (ambt, waardigheid, bediening en bestaande of vroegere dienstbetrekking door belastingplichtige zelf of door een ander vervuld daaronder begrepen) en uit handelingen, werkzaamheden en diensten van elke aard.
2.
Onder die voordelen worden mede begrepen:
- a.
het eigen gebruik van in het bedrijf voortgebrachte of verkregen vruchten in de ruimste zin, of van waren die in het bedrijf worden vervaardigd, bewerkt of ten verkoop ingeslagen;
- b.
voordelen die verkregen worden uit vervreemding van in eigen bedrijf of beroep gebezigde goederen die niet voor vervreemding bestemd waren, en in het algemeen elk met zodanige goederen verkregen voordeel;
- c.
verschillen tussen de verkoopwaarde of, indien deze niet is te bepalen, de geldswaarde en de fiscale boekwaarde van uit een bedrijfs- of beroepsvermogen naar het privé-vermogen van de belastingplichtige overgaande vermogensbestanddelen;
- d.
voordelen, behaald met of bij het overdragen of liquideren van een bedrijf of beroep, of een gedeelte daarvan;
- e.
verschillen tussen de verkoopwaarde of, indien deze niet is te bepalen, de geldswaarde en de fiscale boekwaarde van tot het bedrijfs- of beroepsvermogen behorende goederen welke blijken bij overlijden van een belastingplichtige, met dien verstande dat deze geacht worden te behoren tot het inkomen van het laatste in artikel 12 bedoelde jaar of tijdvak;
- f.
stortingen van de werkgever ten name van de werknemer in een spaar- of voorzieningsfonds benevens de op het tegoed bijgeschreven rente;
- g.
de uitkeringen, ontvangen bij uittreding uit een pensioenfonds of bij afkoop of beëindiging van pensioenaanspraken, voor zover de aanspraken worden ontleend aan onder het zesde lid van artikel 9 of onder het eerste lid van artikel 16, onderdelen d en e, vallende bijdragen of premiën en voor zover de uitkeringen niet worden gebezigd voor inkoop in een ander pensioenfonds, dan wel worden gestort als hoofdsom voor een lijfrenteverzekering;
- h.
de uitkeringen van ongevallengelden en ziekengelden ingevolge de Landsverordening ongevallenverzekering en de Landsverordening ziekteverzekering.
3.
De in het tweede lid, onderdelen b, c, d en e, bedoelde voordelen worden gesteld op het verschil tussen de verkoopwaarde of, indien deze niet is te bepalen, de geldswaarde van de overgaande bestanddelen en de laatste fiscale boekwaarde daarvan.
4.
De in een kalenderjaar genoten winst wordt bepaald volgens goed koopmansgebruik, met inachtneming van een bestendige gedragslijn die onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst. De bestendige gedragslijn kan alleen worden gewijzigd indien goed koopmansgebruik dit rechtvaardigt.