Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 999/2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën
Bijlage V Gespecificeerd risicomateriaal
Geldend
Geldend vanaf 08-08-2021
- Bronpublicatie:
16-07-2021, PbEU 2021, L 256 (uitgifte: 19-07-2021, regelingnummer: 2021/1176)
- Inwerkingtreding
08-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2021, PbEU 2021, L 256 (uitgifte: 19-07-2021, regelingnummer: 2021/1176)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
1. Definitie van gespecificeerd risicomateriaal
De onderstaande weefsels worden aangemerkt als gespecificeerd risicomateriaal indien zij afkomstig zijn van dieren van oorsprong uit een lidstaat of derde land, of gebied daarvan, met een gecontroleerd of onbepaald BSE-risico:
- a)
voor runderen:
- i)
de schedel, exclusief de onderkaak, maar inclusief de hersenen en de ogen, en het ruggenmerg van dieren ouder dan 12 maanden;
- ii)
de wervelkolom, exclusief de staartwervels, de doornuitsteeksels en dwarsuitsteeksels van de hals-, borst- en lendenwervels, de crista sacralis mediana en de alae sacrales, maar inclusief de achterwortelganglia, van dieren ouder dan 30 maanden, en
- iii)
de tonsillen, de laatste vier meter van de dunne darm, de blindedarm en het mesenterium van dieren ongeacht de leeftijd;
- b)
voor schapen en geiten: de schedel, inclusief de hersenen en de ogen, en het ruggenmerg van dieren van meer dan twaalf maanden of waarbij een van de blijvende snijtanden door het tandvlees is gebroken.
2. Specifieke vereisten voor lidstaten met een verwaarloosbaar BSE-risico
Weefsels genoemd in punt 1, onder a), i) en punt 1, onder b), die afkomstig zijn van dieren van oorsprong uit lidstaten met een verwaarloosbaar BSE-risico, worden beschouwd als gespecificeerd risicomateriaal.
3. Markering en definitieve verwijdering
Gespecificeerd risicomateriaal wordt bij verwijdering onmiddellijk met een kleurstof of eventueel op andere wijze gemerkt en wordt definitief verwijderd overeenkomstig de regels van Verordening (EG) nr. 1069/2009, en met name van artikel 12 daarvan.
4. Verwijdering van gespecificeerd risicomateriaal
4.1
Gespecificeerd risicomateriaal wordt verwijderd in:
- a)
slachthuizen, of, indien van toepassing, andere slachtplaatsen;
- b)
uitsnijderijen, in geval van wervelkolommen van runderen;
- c)
in voorkomend geval, erkende inrichtingen of bedrijven zoals bedoeld in artikel 24, lid 1, onder h), van Verordening (EG) nr. 1069/2009.
4.2
In afwijking van punt 4.1 mag volgens de procedure van artikel 24, lid 3, worden toegestaan dat in plaats van de verwijdering van gespecificeerd risicomateriaal een in bijlage X opgenomen alternatieve test zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, wordt uitgevoerd, overeenkomstig de volgende voorwaarden:
- a)
de alternatieve tests worden toegepast in slachthuizen bij alle dieren die voor verwijdering van het gespecificeerde risicomateriaal in aanmerking komen;
- b)
geen voor menselijke of dierlijke consumptie bestemd product afkomstig van runderen, schapen of geiten mag het slachthuis verlaten voordat de bevoegde autoriteit de resultaten heeft ontvangen en aanvaard van de alternatieve tests bij alle geslachte dieren die mogelijk besmet waren, indien bij één daarvan de aanwezigheid van BSE werd bevestigd;
- c)
als het resultaat van een alternatieve test positief is, moet al het materiaal dat afkomstig is van runderen, schapen of geiten en dat potentieel in het slachthuis verontreinigd is, overeenkomstig punt 3 worden vernietigd, tenzij alle delen van het kadaver van het zieke dier, met inbegrip van de huid, geïdentificeerd en gescheiden gehouden kunnen worden.
4.3
In afwijking van punt 4.1 mogen de lidstaten het volgende toestaan:
- a)
het verwijderen van het ruggenmerg van schapen en geiten in speciaal daarvoor erkende uitsnijderijen;
- b)
het verwijderen van de wervelkolom van karkassen of delen van karkassen van runderen in speciaal daarvoor erkende, gecontroleerde en geregistreerde slagerijen;
- c)
het verzamelen van kopvlees van runderen in speciaal daarvoor erkende uitsnijderijen overeenkomstig punt 9.
4.4
De regels voor de verwijdering van gespecificeerd risicomateriaal van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op categorie 1-materiaal dat overeenkomstig artikel 18, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 wordt gebruikt voor vervoedering aan dieren in dierentuinen, noch op categorie 1-materiaal dat overeenkomstig artikel 18, lid 2, onder b), van die verordening wordt gebruikt voor vervoedering aan met uitsterven bedreigde of beschermde aasetende vogelsoorten en andere soorten die in hun natuurlijke habitat leven, om de biodiversiteit te bevorderen.
5. Maatregelen betreffende separatorvlees
Niettegenstaande de in artikel 5, lid 2, bedoelde individuele besluiten is het in afwijking van artikel 9, lid 3, in alle lidstaten verboden voor de productie van separatorvlees beenderen en delen met been van runderen, schapen en geiten te gebruiken.
6. Maatregelen betreffende vernietiging van weefsel
In aanvulling op het voor lidstaten of gebieden daarvan met een gecontroleerd of een onbepaald BSE-risico geldende verbod van artikel 8, lid 3, op de toepassing bij runderen, schapen en geiten waarvan het vlees voor menselijke of dierlijke consumptie bestemd is, van vernietiging van het weefsel van het centrale zenuwstelsel, na bedwelming, met een lang, staafvormig instrument dat in de schedelholte wordt ingebracht, of door injectie van gas in de schedelholte, geldt dat verbod ook voor lidstaten met een verwaarloosbaar BSE-risico.
7. Verzamelen van tongen van runderen
De tongen van runderen van alle leeftijden, bestemd voor menselijke of dierlijke consumptie, worden in het slachthuis verzameld door middel van een dwarse snede rostraal van de processus lingualis van het basihyoid, met uitzondering van tongen van runderen van oorsprong uit een lidstaat met een verwaarloosbaar BSE-risico.
8. Verzamelen van kopvlees van runderen
8.1
Kopvlees van runderen ouder dan 12 maanden wordt verzameld in slachthuizen, onder toepassing van een door de bevoegde autoriteit erkend controlesysteem om eventuele verontreiniging van het kopvlees met weefsel van het centrale zenuwstelsel te voorkomen. Dit systeem bestaat minimaal uit de volgende maatregelen:
- a)
het verzamelen vindt plaats in een speciale ruimte die fysiek van de overige delen van de slachtlijn gescheiden is;
- b)
wanneer de koppen vóór het verzamelen van kopvlees van de transportband of de haken worden genomen, worden de inschotopening in het voorhoofd en het achterhoofdsgat afgesloten met een ondoordringbare, duurzame stop. Wanneer de hersenstam voor laboratoriumtests op BSE wordt bemonsterd, wordt het achterhoofdsgat onmiddellijk na de bemonstering afgesloten;
- c)
kopvlees mag niet worden verzameld van koppen waarvan de ogen onmiddellijk vóór het slachten of daarna beschadigd of verloren gegaan zijn, of die anderszins zodanig beschadigd zijn dat het kopvlees met weefsel van het centrale zenuwstelsel verontreinigd kan zijn;
- d)
kopvlees mag niet worden verzameld van koppen die niet deugdelijk zijn afgesloten zoals bepaald onder b);
- e)
onverminderd de algemene hygiënevoorschriften zijn er specifieke werkvoorschriften om verontreiniging van het kopvlees tijdens het verzamelen te voorkomen, met name wanneer de onder b) bedoelde afsluiting ontbreekt of de ogen bij de bewerking worden beschadigd;
- f)
er is een bemonsteringsplan voor het aantonen van weefsel van het centrale zenuwstelsel met behulp van een geschikte laboratoriumtest om na te gaan of de maatregelen ter beperking van verontreiniging naar behoren zijn uitgevoerd.
8.2
In afwijking van de voorschriften van punt 8.1 kunnen de lidstaten besluiten in het slachthuis een alternatief controlesysteem voor het verzamelen van kopvlees van runderen toe te passen waarmee verontreiniging van kopvlees met weefsel van het centrale zenuwstelsel op gelijkwaardige wijze wordt beperkt. Er is een bemonsteringsplan voor het aantonen van weefsel van het centrale zenuwstelsel met behulp van een geschikte laboratoriumtest om na te gaan of de maatregelen ter beperking van verontreiniging naar behoren zijn uitgevoerd. De lidstaten die van deze afwijking gebruikmaken, informeren de Commissie en de overige lidstaten in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid over hun controlesysteem en de resultaten van de bemonstering.
8.3
De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing als het kopvlees wordt verzameld zonder de runderkop van de transportband of de haken te nemen.
9. Verzamelen van kopvlees van runderen in erkende uitsnijderijen
In afwijking van punt 8 mogen de lidstaten besluiten het verzamelen van kopvlees van runderen in speciaal daarvoor erkende uitsnijderijen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de voor vervoer naar de uitsnijderij bestemde koppen worden tijdens de opslag en het vervoer van het slachthuis naar de speciaal erkende uitsnijderij aan een rek gehangen;
- b)
voordat de koppen van de transportband of de haken aan de rekken worden gehangen, worden de inschotopening in het voorhoofd en het achterhoofdsgat deugdelijk afgesloten met een ondoordringbare, duurzame stop. Wanneer de hersenstam voor laboratoriumtests op BSE wordt bemonsterd, wordt het achterhoofdsgat onmiddellijk na de bemonstering afgesloten;
- c)
koppen die niet deugdelijk zijn afgesloten zoals bepaald onder b), waarvan de ogen onmiddellijk vóór het slachten of daarna beschadigd of verloren gegaan zijn of die anderszins zodanig beschadigd zijn dat het kopvlees met weefsel van het centrale zenuwstelsel verontreinigd kan zijn, mogen niet naar de speciaal erkende uitsnijderijen worden vervoerd;
- d)
er is een bemonsteringsplan voor het slachthuis voor het aantonen van weefsel van het centrale zenuwstelsel met behulp van een geschikte laboratoriumtest om na te gaan of de maatregelen ter beperking van verontreiniging naar behoren zijn uitgevoerd;
- e)
het kopvlees wordt verzameld onder toepassing van een door de bevoegde autoriteit erkend controlesysteem om eventuele verontreiniging van het kopvlees met weefsel van het centrale zenuwstelsel te voorkomen. Dit systeem bestaat minimaal uit de volgende maatregelen:
- i)
alle koppen worden visueel gecontroleerd op tekenen van verontreiniging of beschadiging, alsmede op deugdelijke afsluiting, voordat met het verzamelen van het kopvlees wordt begonnen;
- ii)
kopvlees mag niet worden verzameld van koppen die niet deugdelijk zijn afgesloten, waarvan de ogen beschadigd zijn, of die anderszins zodanig beschadigd zijn dat het kopvlees met weefsel van het centrale zenuwstelsel verontreinigd kan zijn. Evenmin mag kopvlees worden verzameld van koppen waarvan vermoed wordt dat ze door bovenbedoelde koppen zijn verontreinigd;
- iii)
onverminderd de algemene hygiënevoorschriften zijn er specifieke werkvoorschriften om verontreiniging van het kopvlees tijdens het vervoer en het verzamelen te voorkomen, met name wanneer de afsluiting ontbreekt of de ogen tijdens het vervoer of het verzamelen worden beschadigd;
- f)
er is een bemonsteringsplan voor de uitsnijderij voor het aantonen van weefsel van het centrale zenuwstelsel met behulp van een geschikte laboratoriumtest om na te gaan of de maatregelen ter beperking van verontreiniging naar behoren zijn uitgevoerd.
10. Voorschriften voor de handel en het vervoer
10.1
De lidstaten mogen toestaan dat koppen of hele karkassen met gespecificeerd risicomateriaal naar een andere lidstaat worden verzonden mits die lidstaat met die verzending heeft ingestemd en de voorwaarden waaronder de verzending en het vervoer plaatsvinden, heeft goedgekeurd.
10.2
In afwijking van punt 10.1 mogen karkassen, halve karkassen, halve karkassen die in ten hoogste drie delen zijn verdeeld en voor- en achtervoeten, die geen ander gespecificeerd risicomateriaal dan wervelkolom, inclusief achterwortelganglia, bevatten, van een lidstaat naar een andere lidstaat worden verzonden zonder voorafgaande toestemming van laatstgenoemde lidstaat.
10.3
De uitvoer van koppen en van vers vlees van runderen, schapen en geiten waarin gespecificeerd risicomateriaal aanwezig is, naar derde landen is verboden.
11. Controles
11.1
De lidstaten verrichten frequent officiële controles om na te gaan of deze bijlage correct wordt uitgevoerd en zien erop toe dat er maatregelen worden getroffen om verontreiniging te vermijden, met name in slachthuizen, uitsnijderijen en andere locaties waar gespecificeerd risicomateriaal wordt verwijderd, zoals slagerijen en inrichtingen als bedoeld in punt 4.1, onder c).
11.2
Met name voeren de lidstaten een regeling in om te waarborgen en te controleren dat gespecificeerd risicomateriaal wordt behandeld en verwijderd overeenkomstig deze verordening en Verordening (EG) nr. 1069/2009.
11.3
Er wordt een controlesysteem ingevoerd voor de verwijdering van de wervelkolom, als omschreven in punt 1, onder a). Dit systeem bestaat minimaal uit de volgende maatregelen:
- a)
tot en met 30 juni 2017 worden, wanneer de wervelkolom niet hoeft te worden verwijderd, runderkarkassen met wervelkolom en delen van dergelijke karkassen gekenmerkt door middel van een duidelijk zichtbare blauwe streep op het in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde etiket.
Met ingang van 1 juli 2017 worden, wanneer de wervelkolom moet worden verwijderd, runderkarkassen met wervelkolom en delen van dergelijke karkassen gekenmerkt door middel van een duidelijk zichtbare rode streep op het in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1760/2000 bedoelde etiket;
- b)
in het handelsdocument betreffende de zendingen vlees wordt in voorkomend geval het aantal runderkarkassen of delen daarvan vermeld waaruit de wervelkolom moet worden verwijderd. Bij invoer wordt in voorkomend geval die specifieke informatie opgenomen in het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 136/2004 van de Commissie (1) bedoelde Gemeenschappelijk veterinair document van binnenkomst (GDB);
- c)
de slagerijen bewaren de onder b) genoemde handelsdocumenten gedurende ten minste één jaar.
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 136/2004 van de Commissie van 22 januari 2004 tot vaststelling van procedures voor de veterinaire controles in de grensinspectieposten van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit derde landen (PB L 21 van 28.1.2004, blz. 11).