Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 273/2004 inzake drugsprecursoren
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2004
- Bronpublicatie:
11-02-2004, PbEU 2004, L 47 (uitgifte: 18-02-2004, regelingnummer: 273/2004)
- Inwerkingtreding
18-02-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-02-2004, PbEU 2004, L 47 (uitgifte: 18-02-2004, regelingnummer: 273/2004)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake drugsprecursoren
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Handelend overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De Gemeenschap heeft het op 19 december 1988 te Wenen aangenomen Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (Verdrag van Wenen), wat de onder haar bevoegdheid vallende punten betreft, bij Besluit 90/611/EEG van de Raad (4) aangenomen.
- (2)
Artikel 12 van het Verdrag van Wenen, dat betrekking heeft op de handel in drugsprecursoren (stoffen die vaak worden gebruikt bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen), wordt, wat de handel tussen de Gemeenschap en derde landen betreft, uitgevoerd bij Verordening (EEG) nr. 3677/90 van de Raad van 13 december 1990 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (5).
- (3)
Artikel 12 van het Verdrag van Wenen voorziet in het treffen van passende maatregelen om toezicht uit te oefenen op de vervaardiging en distributie van precursoren. Dit vereist maatregelen betreffende de handel in precursoren tussen de lidstaten. Deze zijn genomen bij Richtlijn 92/109/EEG van de Raad van 14 december 1992 inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (6). Met het oog op de gelijktijdige toepassing van geharmoniseerde voorschriften in alle lidstaten wordt een verordening geschikter geacht dan de huidige richtlijn.
- (4)
In het kader van de uitbreiding van de Europese Unie is het belangrijk Richtlijn 92/109/EEG door deze verordening te vervangen, daar anders wijziging van die richtlijn en de bijbehorende bijlagen in 25 lidstaten op nationaal niveau moet worden geïmplementeerd.
- (5)
De commissie voor verdovende middelen van de Verenigde Naties heeft tijdens haar 35e zitting in 1992 besloten een aantal stoffen aan de tabellen in de bijlage bij het VN-verdrag toe te voegen. In deze verordening moeten overeenkomstige bepalingen worden opgenomen om eventueel misbruik van drugsprecursoren in de Gemeenschap op te sporen en ervoor te zorgen dat op de communautaire markt gemeenschappelijke controlevoorschriften worden toegepast.
- (6)
In artikel 12 van het Verdrag van Wenen wordt uitgegaan van een systeem van toezicht op de handel in de betrokken stoffen. Deze is grotendeels volkomen legaal. De bescheiden bij de zendingen en de etikettering van deze stoffen moeten voldoende duidelijk zijn. Het is voorts van belang de bevoegde instanties de nodige middelen te geven om op te treden en tevens in de geest van het Verdrag van Wenen mechanismen in het leven te roepen die stoelen op een nauwe samenwerking met de marktdeelnemers en een betere informatieverzameling.
- (7)
Op dit ogenblik lopen de interpretaties van de maatregelen voor sassafrasolie binnen de Gemeenschap uiteen, omdat deze olie in een aantal lidstaten als een safrolhoudend mengsel wordt beschouwd, waarop toezicht wordt uitgeoefend, terwijl de olie in andere lidstaten als natuurproduct wordt beschouwd, waarvoor toezicht niet nodig is. De opname van een verwijzing naar natuurproducten in de definitie van ‘geregistreerde stof’ lost deze tegenstelling op en maakt het dus mogelijk toezicht op sassafrasolie uit te oefenen; de definitie heeft uitsluitend betrekking op natuurproducten waaraan gemakkelijk geregistreerde stoffen kunnen worden onttrokken.
- (8)
Stoffen die vaak bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen worden gebruikt, moeten in de bijlage worden opgenomen.
- (9)
Er moet voor worden gezorgd dat voor de vervaardiging of het gebruik van bepaalde in bijlage I genoemde geregistreerde stoffen een vergunning nodig is. Daarnaast mag de levering van deze stoffen alleen worden toegestaan aan afnemers die een vergunning hebben en een afnemersverklaring hebben ondertekend. De precieze regels inzake de afnemersverklaring worden vastgesteld in bijlage III.
- (10)
Er moeten maatregelen worden genomen om de marktdeelnemers te stimuleren de bevoegde instanties in kennis te stellen van verdachte transacties met de in bijlage I genoemde stoffen.
- (11)
Er moeten maatregelen worden genomen om een beter toezicht op de handel in de in bijlage I genoemde geregistreerde stoffen binnen de Gemeenschap te waarborgen.
- (12)
Alle transacties die ertoe leiden dat geregistreerde stoffen van categorie 1 of 2 van bijlage I in de handel worden gebracht, moeten goed gedocumenteerd zijn. De marktdeelnemers moeten de bevoegde instanties elke verdachte transactie met de in bijlage I genoemde stoffen melden. Transacties in stoffen van categorie 2 van bijlage I moeten hiervan echter zijn vrijgesteld, indien het gaat om hoeveelheden die niet groter zijn dan die welke in bijlage II worden genoemd.
- (13)
Van een aanzienlijk aantal andere stoffen, waarvan er vele legaal in grote hoeveelheden worden verhandeld, is bekend dat ze als precursoren bij de illegale vervaardiging van synthetische drugs en psychotrope stoffen worden gebruikt. Een even strenge controle op deze stoffen als op die in de bijlage zou een onnodige handelsbelemmering in de vorm van bedrijfsvergunningen en documentatie van handelstransacties betekenen. Er moet derhalve op communautair niveau een flexibeler mechanisme worden ingesteld waarbij dergelijke transacties aan de bevoegde instanties in de lidstaten worden gemeld.
- (14)
Het op de Europese Raad van Santa Maria da Feira van 19 en 20 juni 2000 goedgekeurde EU-actieplan inzake drugs voorziet in een samenwerkingsprocedure. Om samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de chemische industrie te ondersteunen, met name voor stoffen die weliswaar niet in deze verordening worden genoemd, maar die wel voor de illegale vervaardiging van synthetische drugs en psychotrope stoffen kunnen worden gebruikt, moeten richtsnoeren ten behoeve van de chemische industrie worden opgesteld.
- (15)
Er moet worden bepaald dat de lidstaten regels vaststellen voor toepasselijke sancties bij overtreding van de bepalingen van deze verordening. Aangezien de handel in drugsprecursoren tot de illegale vervaardiging van synthetische drugs en psychotrope stoffen kan leiden, moeten de lidstaten de vrijheid hebben de meest afschrikkende van de in hun nationale wetgeving beschikbare sancties te kiezen.
- (16)
De uitvoeringsmaatregelen voor deze verordening moeten worden aangenomen overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7).
- (17)
Aangezien de doeleinden van deze verordening, namelijk een geharmoniseerd toezicht op de handel in drugsprecursoren en het voorkomen van misbruik van deze precursoren voor de illegale vervaardiging van synthetische drugs en psychotrope stoffen, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en wegens het internationale en veranderlijke karakter ervan beter op communautair niveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag, maatregelen treffen. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel in dat artikel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (18)
Richtlijn 92/109/EEG van de Raad, Richtlijnen 93/46/EEG (8), 2001/8/EG (9) en 2003/101/EG (10) van de Commissie en Verordeningen (EG) nr. 1485/96 (11) en (EG) nr. 1533/2000 (12) van de Commissie moeten worden ingetrokken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 20 E van 28.1.2003, blz. 160.
PB C 95 van 23.4.2003, blz. 6.
Advies van het Europees Parlement van 11 maart 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 29 september 2003 (PB C 277 E van 18.11.2003, blz. 31) en standpunt van het Europees Parlement van 16 december 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
PB L 326 van 24.11.1990, blz. 56.
PB L 357 van 20.12.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1232/2000 van de Commissie (PB L 180 van 10.7.2002, blz. 5).
PB L 370 van 19.12.1992, blz. 76. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
Richtlijn 93/46/EEG van de Commissie van 22 juni 1993 ter vervanging en wijziging van de bijlagen bij Richtlijn 92/109/EEG van de Raad inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (PB L 159 van 1.7.1993, blz. 134).
Richtlijn 2001/8/EG van de Commissie van 8 februari 2001 ter vervanging van bijlage I bij Richtlijn 92/109/EEG van de Raad inzake de vervaardiging en het in de handel brengen van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen (PB L 39 van 9.2.2001, blz. 31).
Richtlijn 2003/101/EG van de Commissie van 3 november 2003 houdende wijziging van Richtlijn 92/109/EEG van de Raad (PB L 286 van 4.11.2003, blz. 14).
Verordening (EG) nr. 1485/96 van de Commissie van 26 juli 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/109/EEG van de Raad inzake de verklaringen van afnemers over de gebruiksdoeleinden van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen. (PB L 188 van 27.7.1996, blz. 28). Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1533/2000 (PB L 175 van 14.7.2000, blz. 75).
Verordening (EG) nr. 1533/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1485/96 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 92/109/EEG van de Raad inzake de verklaringen van afnemers over de gebruiksdoeleinden van bepaalde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen.