Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 273/2004 inzake drugsprecursoren
Artikel 11 Samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie
Geldend
Geldend vanaf 18-08-2005
- Bronpublicatie:
11-02-2004, PbEU 2004, L 47 (uitgifte: 18-02-2004, regelingnummer: 273/2004)
- Inwerkingtreding
18-08-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-02-2004, PbEU 2004, L 47 (uitgifte: 18-02-2004, regelingnummer: 273/2004)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Elke lidstaat wijst de bevoegde instanties aan die zorg moeten dragen voor de toepassing van deze verordening en stelt de Commissie daarvan op de hoogte.
2.
Voor de toepassing van deze verordening en onverminderd artikel 15 zijn de bepalingen van Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften(14), en met name die over de vertrouwelijkheid, van overeenkomstige toepassing. De overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde instantie(s) handel(t)(en) als bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 515/97.