Einde inhoudsopgave
Wet wegvervoer goederen
Artikel 2.8a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
07-12-2022, Stb. 2022, 545 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36155)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2023, Stb. 2023, 486 (uitgifte: 22-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Wegvervoer
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
De NIWO verklaart in afwijking van artikel 2.8, eerste lid, een vervoerder die niet voldoet aan onderdelen b, c, of d van dat artikellid, als betrouwbaar, indien het verlies van de betrouwbaarheid een onevenredig strenge sanctie is.
2.
De NIWO verklaart in afwijking van artikel 2.8, tweede lid, een vervoersmanager, die niet voldoet aan onderdelen b, c, d of e van dat artikellid, als betrouwbaar, indien het verlies van de betrouwbaarheid een onevenredig strenge sanctie is.
3.
De bekendmaking van een beschikking inhoudende het verlies van de betrouwbaarheid van een vervoerder geschiedt in één geschrift met de bekendmaking van het daarmee samenhangende besluit tot schorsing of intrekking van diens communautaire vergunning.
4.
De bekendmaking van een beschikking inhoudende het verlies van de betrouwbaarheid van de vervoersmanager geschiedt in één geschrift met de bekendmaking van het daarmee samenhangende besluit tot ongeschiktverklaring van de vervoersmanager.
5.
De toestemming van Onze Minister is vereist voor het nemen van een besluit van de NIWO als bedoeld in het eerste of tweede lid, behoudens voor zover bij algemene maatregel van bestuur anders is bepaald.
6.
De toestemming kan slechts worden onthouden vanwege strijd met het recht of met het gelijkheidsbeginsel in het belang van een eerlijke mededinging op de markt voor het beroepsvervoer.
7.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de toepassing van het eerste, tweede en vijfde lid, en kunnen andere maatregelen voor rehabilitatie of maatregelen van gelijke werking en nadere regels voor de betrouwbaarheid worden vastgesteld.
8.
De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het zevende lid wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp daarvoor aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.