Einde inhoudsopgave
Wet wegvervoer goederen
Artikel 2.11
Geldend
Geldend vanaf 29-06-2013
- Bronpublicatie:
13-12-2012, Stb. 2013, 233 (uitgifte: 28-06-2013, kamerstukken: 33184)
- Inwerkingtreding
29-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2012, Stb. 2013, 233 (uitgifte: 28-06-2013, kamerstukken: 33184)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Wegvervoer
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Het is een vervoerder verboden beroepsvervoer te verrichten met gebruikmaking van bestuurders van vrachtauto's die niet bij hem in dienstbetrekking zijn.
2.
Ten blijke van de in het eerste lid bedoelde dienstbetrekking wordt door de vervoerder en de bestuurder van een vrachtauto gezamenlijk een verklaring opgesteld waarin in ieder geval wordt vermeldt dat:
- a.
het vervoer voor rekening en risico van de vervoerder wordt verricht; en
- b.
tussen de vervoerder en de bestuurder van een vrachtauto sprake is van een loons- en gezagsverhouding.
3.
Onze Minster stelt het model vast van de in het tweede lid bedoelde verklaring.
4.
Bij regeling van Onze Minister worden regels gegeven over de gevallen waarin Onze Minister ontheffing kan verlenen van het in het eerste lid vermelde verbod, alsmede over de in die gevallen benodigde documenten.
5.
Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend en aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.