Einde inhoudsopgave
Wet wegvervoer goederen
Artikel 2.13
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
04-11-2020, Stb. 2020, 455 (uitgifte: 18-11-2020, kamerstukken: 35319)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2020, Stb. 2020, 556 (uitgifte: 24-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Wegvervoer
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Het is verboden om beroepsvervoer te verrichten of te doen verrichten indien:
- a.
met betrekking tot dat vervoer geen vrachtbrief is opgemaakt; of
- b.
de volledig en juist ingevulde vrachtbrief niet getoond kan worden bij de eerste vordering door de op grond van artikel 5.1, eerste lid, aangewezen personen.
2.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de vrachtbrief. Deze regels kunnen onder meer betrekking hebben op:
- a.
de inhoud van de vrachtbrief voor het binnenlands beroepsvervoer;
- b.
het aanwijzen van het binnenlands beroepsvervoer waarop het verbod, bedoeld in het eerste lid, niet van toepassing is;
- c.
het gebruik van de vrachtbrief voor het binnenlands en het grensoverschrijdend beroepsvervoer; en
- d.
de verantwoordelijkheidsverdeling tussen afzender en vervoerder aangaande het verbod, bedoeld in het eerste lid.