Einde inhoudsopgave
Besluit DNA-onderzoek in strafzaken
Artikel 18a
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2014
- Bronpublicatie:
17-09-2014, Stb. 2014, 335 (uitgifte: 25-09-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-09-2014, Stb. 2014, 335 (uitgifte: 25-09-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
Het instituut vernietigt het DNA-profiel van een gewezen verdachte:
- a.
twaalf jaar nadat een einduitspraak als bedoeld in artikel 1, onder g, is gedaan in verband met een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van minder dan zes jaar is gesteld, en in het kader van het misdrijf het DNA-profiel is verwerkt,
- b.
twintig jaar nadat een einduitspraak als bedoeld in artikel 1, onder g, is gedaan in verband met een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld, en in het kader van het misdrijf het DNA-profiel is verwerkt,
- c.
tachtig jaar nadat een einduitspraak als bedoeld in artikel 1, onder g, is gedaan in verband met een misdrijf dat op grond van artikel 70, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht niet aan verjaring onderhevig is, en in het kader van het misdrijf het DNA-profiel is verwerkt,
- d.
wanneer naar het oordeel van de officier van justitie vaststaat dat herziening ten nadele op grond van artikel 482a, eerste lid, aanhef en onder a, van de wet uitgesloten is, dan wel
- e.
terstond na het overlijden van betrokkene.
2.
De in het eerste lid, onder a, b en c, genoemde termijnen belopen zes, tien, respectievelijk twintig jaar indien de gewezen verdachte ten tijde van het begaan van het feit waarop de rechterlijke uitspraak betrekking heeft de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt.