Einde inhoudsopgave
Besluit DNA-onderzoek in strafzaken
Artikel 18b
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2020
- Bronpublicatie:
08-10-2020, Stb. 2020, 394 (uitgifte: 23-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-10-2020, Stb. 2020, 394 (uitgifte: 23-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
Het instituut vernietigt het DNA-profiel van een overleden slachtoffer:
- a.
twaalf jaar na vastlegging in de DNA-databank indien betrokkene is overleden als gevolg van of is betrokken bij een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van minder dan zes jaar is gesteld,
- b.
twintig jaar na vastlegging in de DNA-databank indien betrokkene is overleden als gevolg van of is betrokken bij een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld, dan wel
- c.
tachtig jaar na vastlegging in de DNA-databank indien betrokkene is overleden als gevolg van of betrokken is bij een misdrijf dat op grond van artikel 70, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht niet aan verjaring onderhevig is.
2.
Het instituut vernietigt het DNA-profiel van een vermist persoon overeenkomstig de termijnen, genoemd in het eerste lid, of zodra de persoon niet langer vermist is.
3.
Het instituut vernietigt het DNA-profiel van een onbekende verdachte overeenkomstig de termijnen, genoemd in het eerste lid.
4.
Indien het een DNA-profiel van een overleden slachtoffer of een onbekende verdachte als bedoeld in artikel 14, zevende lid, betreft, vangt het tijdstip waarop dat DNA-profiel overeenkomstig de termijnen, bedoeld in het eerste lid, dient te worden vernietigd aan op de dag van ontvangst van de aanvraag van het DNA-onderzoek in het kader waarvan het DNA-profiel in het dossier over de strafzaak is vastgelegd.