Einde inhoudsopgave
Belastingplan 2006
Artikel XXXI
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2006
- Bronpublicatie:
15-12-2005, Stb. 2005, 683 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 30306)
- Inwerkingtreding
01-01-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2005, Stb. 2005, 683 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 30306)
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
A Overgangsrecht Algemene wet inzake rijksbelastingen (wijzigingen heffingsrente)
1
De wijzigingen ingevolge artikel XVI, onderdelen B en D, vinden toepassing met betrekking tot tijdvakken die aanvangen op of na 1 januari 2001, voorzover op 1 januari 2006 met betrekking tot de inkomstenbelasting ter zake van te conserveren inkomen als bedoeld in artikel 30f, eerste lid, tweede volzin, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, nog geen handeling of omstandigheid heeft plaatsgevonden op grond waarvan het op de voet van artikel 25, vijfde, zesde of achtste lid, van de Invorderingswet 1990 verleende of te verlenen uitstel van betaling van die belasting, kan worden beëindigd.
2
Geen heffingsrente wordt berekend over inkomstenbelasting die is verschuldigd:
- a.
ter zake van de vervreemding van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen, winstbewijzen of schuldvorderingen, waarbij artikel 20a, zesde lid, onderdeel i, artikel 48, vierde lid, laatste volzin, of artikel 49, vierde lid, tweede volzin, van de Wet inkomstenbelasting 1964, zoals dit luidde op 31 december 2000, toepassing heeft gevonden, dan wel geen beroep kon worden gedaan op de uitzondering van artikel 20a, zevende lid, van die wet in een situatie van overgang krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht en de verkrijger een natuurlijk persoon is die niet in Nederland woonachtig is, of
- b.
door de toepassing van artikel 45c, derde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 zoals dit luidde op 31 december 2000.
3
Beschikkingen als bedoeld in artikel 30j, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen die betrekking hebben op inkomstenbelasting die is verschuldigd over te conserveren inkomen als bedoeld in artikel 30f, eerste lid, tweede volzin, van die wet of op inkomstenbelasting, bedoeld in het tweede lid, ter zake waarvan op 1 januari 2006 nog geen handeling of omstandigheid heeft plaatsgevonden op basis waarvan het uitstel kan worden beëindigd, vervallen van rechtswege.
B Overgangsrecht Invorderingswet 1990 (wijzigingen invorderingsrente)
1
De wijzigingen ingevolge artikel XVII, onderdeel B, zijn van overeenkomstige toepassing op uitstel van betaling dat voor 1 januari 2006 is verleend op grond van artikel 25, vijfde of achtste lid, van de Invorderingswet 1990 of artikel 25, zevende lid, van de Invorderingswet 1990, zoals dit zevende lid luidde voor 1 januari 2001.
2
De wijzigingen ingevolge artikel XVII, onderdeel C, tweede lid, vinden voor het eerst toepassing op uitstel van betaling dat is verleend op grond van artikel 25, vijfde, zesde of achtste lid, van de Invorderingswet 1990 of op grond van artikel 25, zevende lid, van die wet, zoals dit lid luidde voor 1 januari 2001, en dit uitstel wordt beëindigd vanwege een handeling of omstandigheid die zich heeft voorgedaan op of na 1 januari 2006.
C Overgangsrecht Wet op de loonbelasting 1964 (beëindiging deelname spaarloonregeling in 2006)
Indien voor 1 juli 2006 is gespaard ingevolge een spaarloonregeling als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964, kan in afwijking van artikel 19g, vijfde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 in 2006 toch een voorziening ingevolge een levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van die wet worden opgebouwd, indien het ingevolge de spaarloonregeling in 2006 gespaarde bedrag, in afwijking van het in of krachtens artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964 bepaalde, voor 1 juli 2006 van de spaarloonrekening wordt teruggestort naar de inhoudingsplichtige en deze de terugstorting als loon uitkeert aan de werknemer.