Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/955 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1060
Artikel 10 Middelen van het fonds
Geldend
Geldend vanaf 05-06-2023
- Bronpublicatie:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/955)
- Inwerkingtreding
05-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/955)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
Milieurecht / Energie
1.
Voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2032 wordt overeenkomstig artikel 10 bis, lid 8 ter, en artikel 30 quinquies, leden 3 en 4, van Richtlijn 2003/87/EG een maximumbedrag van 65 000 000 000 EUR in lopende prijzen ter beschikking gesteld voor de uitvoering van het fonds. Dat bedrag bestaat uit externe bestemmingsontvangsten voor de toepassing van artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, onverminderd artikel 30 quinquies, lid 4, zesde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG.
De jaarlijkse bedragen die aan het fonds worden toegewezen, mogen, binnen de grenzen van het in de eerste alinea van dit lid vastgelegde maximumbedrag, de in artikel 30 quinquies, lid 4, vierde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde bedragen niet overschrijden.
Indien het overeenkomstig hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG vastgestelde emissiehandelssysteem op grond van artikel 30 duodecies van die richtlijn tot 2028 wordt uitgesteld, bedraagt het maximumbedrag dat aan het fonds ter beschikking moet worden gesteld 54 600 000 000 EUR en mogen de aan het fonds toegewezen jaarlijkse bedragen de in artikel 30 quinquies, lid 4, vijfde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde respectieve bedragen niet overschrijden.
2.
In afwijking van artikel 22, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 en onverminderd artikel 19 van deze verordening worden vastleggingskredieten ter dekking van het desbetreffende in lid 1 van dit artikel bedoelde maximumbedrag aan het begin van elk begrotingsjaar, met ingang van 1 januari 2026, automatisch ter beschikking gesteld tot de desbetreffende in lid 1, tweede en derde alinea, bedoelde toepasselijke jaarlijkse bedragen.
3.
Ook kosten voor voorbereidende, toezicht-, controle-, audit- en evaluatiewerkzaamheden die nodig zijn voor het beheer van het fonds en het verwezenlijken van de doelstellingen ervan kunnen met de in lid 1 genoemde bedragen worden gedekt, met name onderzoeken, bijeenkomsten van deskundigen, raadplegingen van belanghebbenden, informatie- en communicatiewerkzaamheden, met inbegrip van inclusieve bewustmakingsacties en institutionele communicatie van de beleidsprioriteiten van de Unie met betrekking tot de doelstellingen van deze verordening, uitgaven met betrekking tot IT-netwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, institutionele IT-hulpmiddelen, en alle andere door de Commissie ten behoeve van het beheer van het fonds gemaakte kosten voor technische en administratieve ondersteuning. Ook de kosten van andere ondersteunende werkzaamheden, zoals kwaliteitsbewaking en de controle van projecten ter plaatse, en de kosten van raadpleging van collega's en deskundigen ter beoordeling en uitvoering van de subsidiabele acties kunnen tot de uitgaven worden gerekend.