Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende het Internationale Monetaire Fonds
Artikel XV Bijzondere trekkingsrechten
Geldend
Geldend vanaf 10-08-2009
- Bronpublicatie:
23-09-1997, Trb. 1998, 72 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-08-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-11-2009, Trb. 2009, 190 (uitgifte: 06-11-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
§ 1. Bevoegdheid tot het toewijzen van bijzondere trekkingsrechten
a.
Ten einde te voorzien in de behoefte — wanneer en in de mate waarin deze zich voordoet — aan een aanvulling op de bestaande reservemiddelen, is het Fonds bevoegd bijzondere trekkingsrechten toe te wijzen, in overeenstemming met de bepalingen van Artikel XVIII, aan leden die participant zijn in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling.
b.
Bovendien wijst het Fonds bijzondere trekkingsrechten toe aan leden die, in overeenstemming met de bepalingen van Schema M, participant zijn in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling.
§ 2. Waardebepaling van het bijzondere trekkingsrecht
De wijze van waardebepaling van het bijzondere trekkingsrecht wordt door het Fonds bepaald met een meerderheid van zeventig procent van het totale stemmenaantal, met dien verstande echter dat een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal vereist is voor een verandering in het beginsel van waardebepaling of voor een fundamentele verandering in de toepassing van het geldende beginsel.