Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende het Internationale Monetaire Fonds
Schema H Beëindiging van participatie
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1978
- Bronpublicatie:
03-05-1976, Trb. 1977, 40 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-1978, Trb. 1978, 80 (uitgifte: 01-01-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1
Indien de overblijvende verplichting na de verrekening ingevolge artikel XXIV, sectie 2(b), een verplichting is jegens de zich terugtrekkende participant en niet binnen zes maanden na de datum van beëindiging overeenstemming over de afrekening is bereikt tussen het Fonds en de zich terugtrekkende participant, koopt het Fonds dit saldo van bijzondere trekkingsrechten terug binnen een maximum van vijf jaar vanaf de datum van beëindiging af in gelijke halfjaarlijkse termijnen. Het Fonds koopt dit saldo terug op door hem te bepalen wijze, hetzij
- (a)
door betaling aan de zich terugtrekkende participant van de bedragen die de overblijvende participanten aan het Fonds verstrekken overeenkomstig artikel XXIV, sectie 5, hetzij
- (b)
door de zich terugtrekkende participant toe te staan zijn bijzondere trekkingsrechten te gebruiken ter verkrijging van zijn eigen valuta of van een vrij te gebruiken valuta van een door het Fonds aangewezen participant, van de Algemene Middelenrekening of enige andere houder.
2
Indien de overblijvende verplichting na de verrekening ingevolge artikel XXIV, sectie 2(b) een verplichting is jegens het Fonds en niet binnen zes maanden na de datum van beëindiging overeenstemming is bereikt over de afrekening, voldoet de zich terugtrekkende participant aan deze verplichting in gelijke halfjaarlijkse termijnen binnen drie jaar na de datum van beëindiging of binnen een zodanige langere periode als het Fonds kan vaststellen. De zich terugtrekkende participant voldoet aan deze verplichting op door het Fonds te bepalen wijze, hetzij
- (a)
door betaling aan het Fonds van een vrij te gebruiken valuta, hetzij
- (b)
door bijzondere trekkingsrechten te verkrijgen overeenkomstig artikel XXIV, sectie 6, uit de Algemene Middelenrekening of bij overeenstemming met een door het Fonds aangewezen participant of van enige andere houder en deze bijzondere trekkingsrechten te verrekenen met de verschuldigde termijn.
3
Termijnen ingevolge paragraaf 1 of 2 hierboven worden verschuldigd zes maanden na de datum van beëindiging en met tussenpozen van zes maanden nadien.
4
In geval van liquidatie van de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling ingevolge artikel XXV binnen zes maanden na de datum waarop een participant zijn participatie beëindigt, geschiedt de vereffening tussen het Fonds en die Regering overeenkomstig artikel XXV en schema I.