Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 528/2012 op de markt aanbieden en het gebruik van biociden
Artikel 66 Vertrouwelijkheid
Geldend
Geldend vanaf 25-04-2014
- Bronpublicatie:
11-03-2014, PbEU 2014, L 103 (uitgifte: 05-04-2014, regelingnummer: 334/2014)
- Inwerkingtreding
25-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2014, PbEU 2014, L 103 (uitgifte: 05-04-2014, regelingnummer: 334/2014)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (2.) en de overeenkomstig artikel 118, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 door de raad van bestuur van het agentschap vastgestelde regelingen zijn van toepassing op de documenten die het agentschap voor de uitvoering van deze verordening bijhoudt.
2.
Het agentschap en de bevoegde autoriteiten weigeren de toegang tot informatie indien de openbaarmaking de bescherming van commerciële belangen of de persoonlijke levenssfeer of veiligheid van de betrokkenen in het gedrang zou brengen.
Openbaarmaking van de volgende informatie wordt normaliter geacht de bescherming van de commerciële belangen of de persoonlijke levenssfeer of veiligheid van de betrokkenen in gevaar te brengen:
- a)
bijzonderheden betreffende de volledige samenstelling van een biocide;
- b)
de precieze hoeveelheid van de werkzame stof of het biocide die wordt vervaardigd of op de markt wordt aangeboden;
- c)
de banden tussen de fabrikant van een werkzame stof en de voor het in de handel brengen van een biocide verantwoordelijke persoon of tussen de voor het in de handel brengen van een biocide verantwoordelijke persoon en de distributeurs van het product;
- d)
namen en adressen van personen die betrokken zijn bij proeven op gewervelde dieren.
Wanneer evenwel onmiddellijk optreden absoluut noodzakelijk is ter bescherming van de gezondheid van mens en dier, de veiligheid of het milieu, dan wel om andere redenen van hoger openbaar belang, maakt het agentschap of een bevoegde autoriteit de in dit lid bedoelde informatie openbaar.
3.
Onverminderd lid 2, wordt, nadat de toelating is verleend, de toegang tot de volgende informatie in geen geval geweigerd:
- a)
de naam en het adres van de houder van de toelating;
- b)
de naam en het adres van de fabrikant van het biocide;
- c)
de naam en het adres van de fabrikant van de werkzame stof;
- d)
het gehalte aan werkzame stoffen in het biocide en de naam van het biocide;
- e)
de fysische en chemische gegevens betreffende het biocide;
- f)
de manieren waarop de werkzame stof of het biocide onschadelijk kan worden gemaakt;
- g)
een samenvatting van de resultaten van de krachtens artikel 20 vereiste proeven om de werkzaamheid van het product en de effecten ervan op mens, dier en milieu en, indien van toepassing, de resistentiebevorderende werking ervan, vast te stellen;
- h)
de aanbevolen methoden en voorzorgsmaatregelen om de gevaren bij hantering, vervoer en gebruik alsook bij brand of andere mogelijke ongelukken te beperken;
- i)
de veiligheidsinformatiebladen;
- j)
de analysemethoden, bedoeld in artikel 19, lid 1, onder c);
- k)
de methoden voor het verwijderen van het product en de verpakking daarvan;
- l)
de te volgen procedures en de te nemen maatregelen bij morsen of lekken;
- m)
te verlenen eerste hulp en medisch advies bij persoonlijke ongevallen.
4.
Elke persoon die voor de toepassing van deze verordening informatie betreffende een werkzame stof of biocide bij het agentschap of bij een bevoegde autoriteit indient, kan vragen dat de in artikel 67, leden 3 en 4, vermelde informatie niet openbaar wordt gemaakt, mits hij motiveert waarom de openbaarmaking van die informatie zijn commerciële belangen of die van een andere betrokken partij kan schaden.
Voetnoten
PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.