Einde inhoudsopgave
Internationaal verdrag van Nairobi inzake het opruimen van wrakken, 2007
Artikel 9 Maatregelen ter vereenvoudiging van het opruimen van wrakken
Geldend
Geldend vanaf 14-04-2015
- Bronpublicatie:
18-05-2007, Trb. 2008, 115 (uitgifte: 27-05-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-04-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2016, Trb. 2016, 59 (uitgifte: 10-05-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien de getroffen Staat vaststelt dat een wrak een gevaar vormt, dient deze Staat onverwijld:
- a.
de Staat waar het schip geregistreerd is en de geregistreerde eigenaar te informeren; en
- b.
met de Staat waar het schip geregistreerd is alsmede met andere door het wrak getroffen Staten te overleggen over de te treffen maatregelen met betrekking tot het wrak.
2.
De geregistreerde eigenaar dient een wrak waarvan is vastgesteld dat het een gevaar vormt op te ruimen.
3.
Indien vastgesteld is dat een wrak een gevaar vormt, dient de geregistreerde eigenaar of een andere belanghebbende partij aan de bevoegde autoriteit van de getroffen Staat een bewijs van verzekering of andere financiële zekerheid zoals vereist op grond van artikel 12, te overleggen.
4.
De geregistreerde eigenaar kan namens de eigenaar een overeenkomst sluiten met een hulpverlener of andere persoon teneinde het wrak op te ruimen waarvan is vastgesteld dat het een gevaar vormt. Alvorens het opruimen aanvangt, kan de getroffen Staat voorwaarden vastleggen voor dit opruimen uitsluitend voor zover zulks noodzakelijk is om te waarborgen dat het opruimen geschiedt op een wijze die verenigbaar is met overwegingen betreffende de veiligheid en de bescherming van het mariene milieu.
5.
Wanneer het in het tweede en vierde lid bedoelde opruimen is aangevangen, kan de getroffen Staat optreden bij het opruimen uitsluitend voor zover zulks noodzakelijk is om te waarborgen dat dit doeltreffend geschiedt op een wijze die verenigbaar is met overwegingen betreffende de veiligheid en de bescherming van het mariene milieu.
6.
De getroffen Staat:
- a.
stelt een redelijke termijn binnen welke de geregistreerde eigenaar het wrak moet opruimen, rekening houdend met de aard van het in overeenstemming met artikel 6 vastgestelde gevaar;
- b.
stelt de geregistreerde eigenaar schriftelijk in kennis van de door hem gestelde termijn en vermeldt daarbij dat, indien de geregistreerde eigenaar verzuimt het wrak binnen die termijn op te ruimen, hij het wrak voor rekening van de geregistreerde eigenaar kan doen opruimen; en
- c.
stelt de geregistreerde eigenaar schriftelijk ervan in kennis dat hij beoogt onverwijld op te treden indien het gevaar bijzonder groot wordt.
7.
Indien de geregistreerde eigenaar verzuimt het wrak binnen de in overeenstemming met het zesde lid, onderdeel a, vastgestelde termijn op te ruimen, of indien geen contact kan worden gelegd met de geregistreerde eigenaar, kan de getroffen Staat het wrak langs de meest praktische en snelle weg doen opruimen, in overeenstemming met overwegingen betreffende de veiligheid en de bescherming van het mariene milieu.
8.
In omstandigheden waarin onverwijld optreden vereist is en de getroffen Staat de Staat waar het schip geregistreerd is en de geregistreerde eigenaar daarvan in kennis heeft gesteld, kan hij het wrak langs de meest praktische en snelle weg doen opruimen, in overeenstemming met overwegingen betreffende de veiligheid en de bescherming van het mariene milieu.
9.
De Staten die Partij zijn nemen alle passende maatregelen overeenkomstig hun nationale recht teneinde erop toe te zien dat de in hun Staat geregistreerde eigenaren voldoen aan het bepaalde in het tweede en derde lid.
10.
De Staten die Partij zijn stemmen ermee in dat de getroffen Staat indien nodig optreedt overeenkomstig het vierde tot en met het achtste lid.
11.
De getroffen Staat verschaft de in dit artikel bedoelde inlichtingen aan de in de in artikel 5, tweede lid, bedoelde meldingen genoemde geregistreerde eigenaar.