Einde inhoudsopgave
Internationaal verdrag van Nairobi inzake het opruimen van wrakken, 2007
Artikel 15 Beslechting van geschillen
Geldend
Geldend vanaf 14-04-2015
- Bronpublicatie:
18-05-2007, Trb. 2008, 115 (uitgifte: 27-05-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-04-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2016, Trb. 2016, 59 (uitgifte: 10-05-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien tussen twee of meer Staten die Partij zijn een geschil rijst met betrekking tot de uitlegging of toepassing van dit Verdrag, trachten zij dit in eerste instantie te beslechten door middel van onderhandeling, onderzoek, bemiddeling, conciliatie, arbitrage, gerechtelijke schikking, een beroep op regionale organen of regelingen of andere vreedzame middelen naar hun keuze.
2.
Indien binnen een redelijke termijn van ten hoogste twaalf maanden nadat een Staat die Partij is de ander ervan in kennis heeft gesteld dat er een geschil tussen hen bestaat, geen beslechting mogelijk is, zijn de bepalingen inzake de regeling van geschillen uiteengezet in Deel XV van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, 1982, van overeenkomstige toepassing, ongeacht of de Staten die partij zijn bij het geschil tevens Staten zijn die Partij zijn bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, 1982.
3.
Een door een Staat die Partij is bij dit Verdrag en bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, 1982, uit hoofde van artikel 287 van dat Verdrag gekozen procedure, dient van toepassing te zijn op de beslechting van geschillen ingevolge dit artikel, tenzij die Staat die Partij is, bij de bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring van of toetreding tot dit Verdrag of op enig tijdstip daarna uit hoofde van artikel 287 een andere procedure kiest voor de beslechting van geschillen die voortvloeien uit dit Verdrag.
4.
Het staat een Staat die Partij is bij dit Verdrag en die geen partij is bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, 1982, bij de bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring van of toetreding tot dit Verdrag of op enig tijdstip daarna, vrij door middel van een schriftelijke verklaring één of meer van de middelen vervat in artikel 287, eerste lid, van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, 1982, te kiezen voor de beslechting van geschillen uit hoofde van dit artikel. Artikel 287 is van toepassing op een dergelijke verklaring alsmede op elk geschil waarbij een dergelijke Staat partij is, dat niet onder een van kracht zijnde verklaring valt. Ten behoeve van conciliatie en arbitrage in overeenstemming met de Bijlagen V en VII van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, 1982, is een dergelijke Staat bevoegd bemiddelaars en arbiters te benoemen voor opname in de lijsten bedoeld in Bijlage V, artikel 2, en in Bijlage VII, artikel 2, voor de beslechting van geschillen die voortvloeien uit dit Verdrag.
5.
Een verklaring uit hoofde van het derde en vierde lid wordt nedergelegd bij de Secretaris-Generaal die afschriften ervan doet toekomen aan de Staten die Partij zijn.