Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Bijlage III Basisvoorwaarden voor prospectie, exploratie en exploitatie
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Artikel 1. Eigendomsrecht op delfstoffen
Het eigendomsrecht op delfstoffen gaat over op het tijdstip van winning ervan overeenkomstig dit Verdrag.
Artikel 2. Prospectie
1
a
De Autoriteit bevordert de prospectie in het Gebied.
b
Deze wordt eerst verricht nadat de Autoriteit een Behoorlijke schriftelijke verbintenis heeft ontvangen dat de toekomstige prospector dit Verdrag en de desbetreffende regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit betreffende samenwerking bij de opleidingsprogramma's, bedoeld in de artikelen 143 en 144, en de bescherming van het mariene milieu zal naleven en de verificatie door de Autoriteit van deze naleving zal aanvaarden. De toekomstige prospector stelt tegelijkertijd de Autoriteit in kennis van de grenzen, bij benadering aangegeven, van het gebied of de gebieden waar de prospectie zal worden verricht.
c
De prospectie kan tegelijkertijd door meer dan een prospector in hetzelfde gebied of dezelfde gebieden worden verricht.
2
De prospector verkrijgt uit hoofde van de prospectie geen rechten ten aanzien van de rijkdommen. Een prospector kan evenwel een redelijke hoeveelheid delfstoffen winnen voor het nemen van monsters.
Artikel 3. Exploratie en exploitatie
1
De Onderneming, de Staten die Partij zijn en de andere lichamen, bedoeld in artikel 153, tweede lid, letter b, kunnen bij de Autoriteit een aanvrage indienen om goedkeuring van werkplannen voor werkzaamheden in het Gebied.
2
De Onderneming kan een aanvraag indienen met betrekking tot ongeacht welk deel van het Gebied, maar aanvragen van andere lichamen of personen met betrekking tot gereserveerde gebieden zijn onderworpen aan de aanvullende eisen van artikel 9 van deze Bijlage.
3
De exploratie en exploitatie worden alleen verricht in de gebieden, aangegeven in de in artikel 153, derde lid, bedoelde werkplannen, die zijn goedgekeurd door de Autoriteit overeenkomstig dit Verdrag en de desbetreffende regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit.
4
Ieder goedgekeurd werkplan dient:
- a.
in overeenstemming te zijn met dit Verdrag en de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit;
- b.
te voorzien in toezicht door de Autoriteit op werkzaamheden in het Gebied overeenkomstig artikel 153, vierde lid;
- c.
aan de exploitant, overeenkomstig de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit, het uitsluitende recht te verlenen tot exploratie en exploitatie van de aangeduide categorieën rijkdommen in het door het werkplan bestreken gebied. Indien de aanvrager evenwel een werkplan ter goedkeuring voorlegt, dat alleen de exploratiefase of de exploitatiefase bestrijkt, verleent het goedgekeurde werkplan een zodanig uitsluitend recht alleen met betrekking tot die fase.
5
Na goedkeuring door de Autoriteit heeft elk werkplan, behalve dat ingediend door de Onderneming, de vorm van een contract gesloten tussen de Autoriteit en de aanvrager of aanvragers.
Artikel 4. Vereisten waaraan aanvragers moeten voldoen
1
Andere aanvragers dan de Onderneming voldoen aan de vereisten indien zij de nationaliteit bezitten of onder toezicht staan en voor hen wordt borg gestaan, zoals vereist in artikel 153, tweede lid, letter b, en indien zij de procedures volgen en voldoen aan de normen daarvoor gesteld in de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit.
2
Behalve zoals bepaald in het zesde lid, hebben zulke normen betrekking op het financiële en technische vermogen van de aanvrager en de wijze waarop hij voorgaande contracten met de Autoriteit heeft uitgevoerd.
3
Voor elke aanvrager wordt borg gestaan door de Staat die Partij is en waarvan hij onderdaan is, tenzij de aanvrager meer dan één nationaliteit bezit, zoals in het geval van een deelgenootschap of consortium van lichamen uit verscheidene Staten, in welk geval alle betrokken Staten die Partij zijn, borg moeten staan voor de aanvrage, of tenzij de aanvrager onder het daadwerkelijk toezicht staat van een andere Staat die Partij is of van de onderdanen daarvan, in welk geval beide Staten die Partij zijn, borg moeten staan voor de aanvrage. De normen en procedures voor de tenuitvoerlegging van de borg zijn vervat in de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit.
4
De Staat of Staten die borg staan zijn er ingevolge artikel 139 voor verantwoordelijk dat zij, binnen hun wetsstelsel verzekeren dat een contractant waarvoor aldus borg wordt gestaan, de werkzaamheden in het Gebied verricht in overeenstemming met de voorwaarden van zijn contract en zijn verplichtingen krachtens dit Verdrag. Een Staat die borg staat, is evenwel niet aansprakelijk voor schade, veroorzaakt door het niet naleven door een contractant waarvoor de Staat borg staat, van diens verplichtingen, indien die Staat die Partij is wetten en voorschriften heeft aangenomen en bestuurlijke maatregelen heeft genomen die, binnen het kader van zijn wetsstelsel, redelijk passend zijn om de naleving door onder zijn rechtsmacht staande personen te verzekeren.
5
In de procedures voor beoordeling van de vereisten waaraan Staten die Partij zijn als aanvragers moeten voldoen, wordt rekening gehouden met hun hoedanigheid van Staat.
6
De normen vereisen dat elke aanvrager, zonder uitzondering, als onderdeel van zijn aanvrage zich ertoe verbindt:
- a.
de verplichtingen hem opgelegd door de bepalingen van Deel XI, de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit, de besluiten van de organen van de Autoriteit, en de voorwaarden van zijn contracten met de Autoriteit als afdwingbaar te aanvaarden en deze na te komen;
- b.
toezicht door de Autoriteit te aanvaarden op werkzaamheden in het Gebied, zoals toegestaan door dit Verdrag;
- c.
de Autoriteit de schriftelijke verzekering te verstrekken dat hij zijn verplichtingen krachtens het contract te goeder trouw zal vervullen;
- d.
de bepalingen inzake de overdracht van technologie vervat in artikel 5 van deze Bijlage na te leven.
Artikel 5. Overdracht van technologie
1
Bij de indiening van een werkplan dient elke aanvrager de Autoriteit een algemene beschrijving ter beschikking te stellen van de te gebruiken uitrusting en methoden bij het verrichten van werkzaamheden in het Gebied, alsmede andere van belang zijnde informatie waarop geen industriële eigendomsrechten rusten, over de kenmerken van zulke technologie, alsook informatie waar zulke technologie beschikbaar is.
2
Iedere exploitant stelt de Autoriteit in kennis van herzieningen in de beschrijving en informatie die ingevolge het eerste lid ter beschikking zijn gesteld, telkens wanneer een belangrijke technologische verandering of innovatie wordt ingevoerd.
3
Ieder contract voor het verrichten van werkzaamheden in het Gebied bevat de onderstaande verbintenissen van de zijde van de contractant:
- a.
op verzoek van de Autoriteit, op billijke en redelijke commerciële voorwaarden en bedingen aan de Onderneming de technologie ter beschikking te stellen, waarvan hij gebruik maakt bij het verrichten van werkzaamheden in het Gebied krachtens het contract, en welke de contractant gerechtigd is over te dragen. Dit geschiedt door middel van licenties of andere passende regelingen, over de totstandkoming waarvan de contractant onderhandelt met de Onderneming en die worden neergelegd in een afzonderlijke overeenkomst ter aanvulling van het contract. Op deze verbintenis kan slechts een beroep worden gedaan, indien de Onderneming constateert dat zij niet in staat is op de open markt dezelfde of even doeltreffende en nuttige technologie te verkrijgen op billijke en redelijke commerciële voorwaarden en bedingen;
- b.
een schriftelijke verzekering te verkrijgen van de eigenaar van technologie die wordt gebruikt bij het verrichten van werkzaamheden in het Gebied krachtens het contract, welke technologie niet algemeen beschikbaar is op de open markt en niet valt onder letter a, dat de eigenaar, op verzoek van de Autoriteit, deze technologie in licentie of volgens andere passende regelingen en op billijke en redelijke commerciële voorwaarden en bedingen aan de Onderneming ter beschikking zal stellen in dezelfde mate als zij beschikbaar is gesteld aan de contractant. Indien deze verzekering niet is verkregen, mag de desbetreffende technologie niet door de contractant worden gebruikt bij het verrichten van werkzaamheden in het Gebied;
- c.
op verzoek van de Onderneming en indien het mogelijk is zulks te doen zonder aanmerkelijke kosten voor de contractant door middel van een executoriaal contract, van de eigenaar het recht te werven tot overdracht aan de Onderneming van door de contractant gebruikte technologie bij het verrichten van werkzaamheden in het Gebied krachtens het contract, die de contractant anderszins niet gerechtigd is over te dragen en die niet algemeen beschikbaar is op de open markt. Indien er binnen eenzelfde maatschappij een wezenlijke band bestaat tussen de contractant en de eigenaar van de technologie, dient rekening te worden gehouden met de vraag hoe nauw deze band is, alsmede met de mate van toezicht of invloed, bij de vaststelling of alle mogelijke maatregelen zijn genomen om zulk een recht te verwerven. Indien de contractant daadwerkelijk toezicht op de eigenaar uitoefent en dit recht niet van de eigenaar vermag te verwerven, dient met dit feit rekening te worden gehouden bij de vaststelling of de contractant voldoet aan de eisen voor daaropvolgende aanvragen om goedkeuring van een werkplan;
- d.
op verzoek van de Onderneming de verwerving door de Onderneming te vergemakkelijken van technologie vallend onder letter b, onder licentie of volgens andere passende regelingen en op billijke en redelijke commerciële voorwaarden en bedingen, indien de Onderneming besluit rechtstreeks met de eigenaar van de technologie te onderhandelen;
- e.
dezelfde maatregelen te nemen als zijn voorgeschreven in de letters a, b, c en d, ten behoeve van een ontwikkelingsstaat of groep van ontwikkelingsstaten die krachtens artikel 9 van deze Bijlage een contract heeft aangevraagd, mits deze maatregelen beperkt zijn tot de exploitatie van het gedeelte van het door de contractant beoogde gebied dat ingevolge artikel 8 van deze Bijlage is gereserveerd en mits werkzaamheden op grond van het contract waarom door de ontwikkelingsstaat of groep van ontwikkelingsstaten wordt verzocht, niet de overdracht met zich brengt van technologie aan een derde Staat of de onderdanen van een derde Staat. De verplichting krachtens deze bepaling geldt alleen dan met betrekking tot een bepaalde contractant, wanneer niet om de technologie is verzocht door de Onderneming of de technologie niet door die contractant aan de Onderneming is overgedragen.
4
Geschillen betreffende de in het derde lid vereiste verbintenissen, alsook betreffende andere bepalingen van het contract, zijn onderworpen aan verplichte regeling overeenkomstig Deel XI en, in gevallen van schending van deze verbintenissen, kan zulks leiden tot schorsing of beëindiging van het contract of de oplegging van geldstraffen overeenkomstig artikel 18 van deze Bijlage. Geschillen over de vraag of door de contractant gedane aanbiedingen binnen het kader van billijke en redelijke commerciële voorwaarden en bedingen vallen, kunnen door elk der partijen worden voorgelegd aan bindende commerciële arbitrage overeenkomstig de arbitrageregels van UNCITRAL of andere arbitrageregels die kunnen worden voorgeschreven in de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit. Indien de uitspraak is dat de door de contractant gedane aanbieding niet valt binnen het kader van billijke en redelijke commerciële voorwaarden en bedingen, krijgt de contractant 45 dagen tijd om zijn aanbieding te herzien ten einde deze binnen dit kader te brengen, alvorens de Autoriteit stappen onderneemt overeenkomstig artikel 18 van deze Bijlage.
5
Indien de Onderneming niet in staat is op billijke en redelijke voorwaarden en bedingen passende technologie te verwerven ten einde op een geschikt tijdstip een aanvang te kunnen maken met de winning en be- en verwerking van delfstoffen uit het Gebied, kan de Raad of de Vergadering een groep van Staten die Partij zijn bijeenroepen, bestaande uit de Staten die zich bezighouden met werkzaamheden in het Gebied, de Staten die borg staan voor de lichamen die zich bezighouden met werkzaamheden in het Gebied en andere Staten die Partij zijn die toegang hebben tot zodanige technologie. Deze groep pleegt onderling overleg en neemt doeltreffende maatregelen om te verzekeren dat zodanige technologie aan de Onderneming ter beschikking wordt gesteld op billijke en redelijke commerciële voorwaarden en bedingen. Elk van deze Staten die Partij is, neemt hiertoe binnen zijn eigen wetsstelsel alle in de praktijk mogelijke maatregelen.
6
In het geval van ‘joint ventures’ met de Onderneming, geschiedt de overdracht van technologie overeenkomstig de voorwaarden van de overeenkomst inzake de ‘joint-venture’.
7
De in het derde lid vereiste verbintenissen worden opgenomen in elk contract voor het verrichten van werkzaamheden in het Gebied tot 10 jaar na de aanvang van de commerciële produktie door de Onderneming; gedurende deze periode kan daarop een beroep worden gedaan.
8
Voor de toepassing van dit artikel betekent ‘technologie’ de gespecialiseerde uitrusting en know-how, met inbegrip van handboeken, ontwerpen, gebruiksaanwijzingen, opleiding en technisch advies en technische bijstand, nodig voor de assemblage, het onderhoud en de werking van een levensvatbaar systeem, en het recht van dit alles hiertoe een niet-exclusief gebruik te maken.
Artikel 6. Goedkeuring van werkplannen
1
Zes maanden na de inwerkingtreding van dit Verdrag en elke vierde maand daarna bestudeert de Autoriteit de voorgestelde werkplannen.
2
Bij de bestudering van een aanvrage om goedkeuring van een werkplan in de vorm van een contract gaat de Autoriteit eerst na of:
- a.
de aanvrager heeft voldaan aan de overeenkomstig artikel 4 van deze Bijlage vastgestelde procedure en de Autoriteit de verbintenissen en verzekeringen heeft verstrekt die in dat artikel worden vereist. Ingeval niet aan deze procedures is voldaan of indien één van deze verbintenissen of verzekeringen ontbreekt, krijgt de aanvrager 45 dagen om deze gebreken te corrigeren;
- b.
de aanvrager voldoet aan de vereisten, bedoeld in artikel 4 van deze Bijlage.
3
Alle voorgestelde werkplannen worden bestudeerd in de volgorde waarin zij zijn ontvangen. De voorgestelde werkplannen moeten voldoen aan en zijn onderworpen aan de desbetreffende bepalingen van dit Verdrag en de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit, met inbegrip van die inzake operationele vereisten, financiële bijdragen en verbintenissen betreffende de overdracht van technologie. Indien de voorgestelde werkplannen aan deze vereisten voldoen, hecht de Autoriteit haar goedkeuring daaraan, mits zij in overeenstemming zijn met de eenvormige en non-discriminatoire vereisten, vervat in de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit, tenzij:
- a.
een deel van het gebied of het gehele gebied waarop het voorgestelde werkplan betrekking heeft, is begrepen in een goedgekeurd werkplan of een eerder voorgelegd voorgesteld werkplan, waarover de Autoriteit nog geen definitieve beslissing heeft genomen;
- b.
een deel van het gebied of het gehele gebied waarop het voorgestelde werkplan betrekking heeft door de Autoriteit is uitgesloten ingevolge artikel 162, tweede lid, letter x; of
- c.
het voorgestelde werkplan is ingediend of ervoor wordt borg gestaan door een Staat die Partij is die reeds in het bezit is van:
- (i)
werkplannen voor de exploratie en exploitatie van metaalknollen in niet-gereserveerde gebieden die, te zamen met ongeacht welk van beide delen van het gebied waarop de aanvrage voor een werkplan betrekking heeft, in omvang groter zijn dan 30 procent van een cirkelvormig gebied met een oppervlakte van 400.000 vierkante kilometer rond het centrum van ongeacht welk van beide delen van het gebied waarop het voorgestelde werkplan betrekking heeft;
- (ii)
werkplannen voor de exploratie en exploitatie van metaalknollen in niet-gereserveerde gebieden die, te zamen genomen, 2 procent vormen van de totale zeebodem die niet is gereserveerd, of waarvan de exploitatie niet is uitgesloten ingevolge artikel 162, tweede lid, letter x.
4
Voor de toepassing van de norm, vervat in het derde lid, letter c, wordt een door een deelgenootschap of consortium ingediend werkplan pro rata toegerekend aan de Staten die Partij zijn, die borg staan, en erbij betrokken zijn overeenkomstig artikel 4, derde lid, van deze Bijlage. De Autoriteit kan werkplannen, vallend onder het derde lid, letter c, goedkeuren indien zij vaststelt dat zulk een goedkeuring het niet mogelijk maakt dat een Staat die Partij is of lichamen waarvoor deze Staat borg staat het verrichten van werkzaamheden in het Gebied monopoliseert/monopoliseren of andere Staten die Partij zijn uitsluit/uitsluiten van werkzaamheden in het Gebied.
5
Niettegenstaande het derde lid, letter a, kan de Autoriteit na het einde van de overgangsperiode, aangegeven in artikel 151, derde lid, door middel van regels, voorschriften en procedures andere met dit Verdrag verenigbare procedures en criteria aannemen, voor de beslissing van welke aanvragers werkplannen worden goedgekeurd in gevallen van keuze tussen aanvragers voor een voorgesteld gebied. Deze procedures en criteria verzekeren de goedkeuring van werkplannen op billijke en non-discriminatoire grondslag.
Artikel 7. Keuze uit aanvragers van produktievergunningen
1
Zes maanden na de inwerkingtreding van dit Verdrag en elke vierde maand daarna bestudeert de Autoriteit de in de onmiddellijk daaraan voorafgaande periode ingediende aanvragen om een produktievergunning. De Autoriteit verleent de aangevraagde vergunningen indien al deze aanvragen kunnen worden goedgekeurd zonder de produktiegrens te overschrijden of inbreuk te maken op verplichtingen van de Autoriteit krachtens een grondstoffenovereenkomst of -regeling waarbij zij partij is geworden zoals bedoeld in artikel 151.
2
Wanneer uit de aanvragers van produktievergunningen een keuze moet worden gemaakt wegens de in artikel 151, tweede tot en met zevende lid, vastgestelde produktiegrens of wegens de verplichtingen van de Autoriteit krachtens een grondstoffenovereenkomst of -regeling waarbij zij partij is geworden, zoals bepaald in artikel 151, eerste lid, verricht de Autoriteit de keuze op basis van objectieve en non-discriminatoire normen, vervat in haar regels, voorschriften en procedures.
3
Bij de toepassing van het tweede lid geeft de Autoriteit de voorrang aan die aanvragers die:
- a.
een betere garantie van doelmatigheid geven, gezien hun financiële en technische vermogen en de wijze waarop zij eventueel eerder goedgekeurde werkplannen hebben uitgevoerd;
- b.
eerder vooruitzicht op financiële voordelen voor de Autoriteit bieden, rekening houdend met de datum als voorzien voor de aanvang van de commerciële produktie;
- c.
reeds de meeste middelen in prospectie en exploratie hebben geïnvesteerd, en de grootste inspanningen daarvoor hebben verricht.
4
Aanvragers die in een bepaalde periode niet zijn gekozen hebben in volgende perioden voorrang totdat zij een produktievergunning ontvangen.
5
De keuze geschiedt met inachtneming van de noodzaak alle Staten die Partij zijn ruimere mogelijkheden te bieden deel te nemen aan de werkzaamheden in het Gebied en van de noodzaak monopolisering van deze werkzaamheden te voorkomen, en wel ongeacht het sociale en economische stelsel of de geografische ligging van deze Staten, ten einde discriminatie ten aanzien van een Staat of stelsel te vermijden.
6
Wanneer minder gereserveerde gebieden dan niet-gereserveerde gebieden worden geëxploiteerd, hebben aanvragen om produktievergunningen met betrekking tot gereserveerde gebieden voorrang.
7
De in dit artikel bedoelde beslissingen worden zo spoedig mogelijk na de afloop van elk tijdvak genomen.
Artikel 8. Reservering van gebieden
Elke andere aanvrage dan die welke door de Onderneming of door andere lichamen wordt ingediend voor gereserveerde gebieden, dient een totaal gebied te bestrijken, dat niet uit één geheel behoeft te bestaan en dat groot genoeg is en voldoende geschatte commerciële waarde bezit om twee mijnbouwoperaties mogelijk te maken. De aanvrager dient de coördinaten aan te geven die het gebied verdelen in twee delen van gelijke geschatte commerciële waarde en alle door hem verkregen gegevens met betrekking tot beide delen over te leggen. Onverminderd de bevoegdheden van de Autoriteit ingevolge artikel 17 van deze Bijlage dienen de over te leggen gegevens betreffende metaalknollen betrekking te hebben op het in kaart brengen en het nemen van monsters ervan, de rijkdom aan metaalknollen en het metaalgehalte. Binnen 45 dagen na ontvangst van zodanige gegevens wijst de Autoriteit aan, welk deel dient te worden gereserveerd voor het verrichten van werkzaamheden door de Autoriteit via de Onderneming of te zamen met ontwikkelingsstaten. Deze aanwijzing kan worden uitgesteld voor nogmaals een tijdvak van 45 dagen indien de Autoriteit een onafhankelijke deskundige verzoekt na te gaan of alle krachtens dit artikel vereiste gegevens zijn overgelegd. Het aangewezen gebied wordt een gereserveerd gebied zodra het werkplan voor het niet-gereserveerde gebied is goedgekeurd en het contract is ondertekend.
Artikel 9. Werkzaamheden in gereserveerde gebieden
1
De Onderneming wordt de gelegenheid geboden te beslissen of zij voornemens is werkzaamheden in elk gereserveerd gebied te verrichten. Deze beslissing kan te allen tijde worden genomen tenzij de Autoriteit een kennisgeving ingevolge het vierde lid ontvangt, in welk geval de Onderneming binnen een redelijke tijd een beslissing dient te nemen. De Onderneming kan beslissen zulke gebieden te exploiteren in ‘joint ventures’ met de belangstellende Staat of het belangstellende lichaam.
2
De Onderneming kan contracten sluiten voor de uitvoering van een deel van haar werkzaamheden overeenkomstig Bijlage IV, artikel 12. Zij kan ook ‘joint ventures’ aangaan voor het verrichten van zulke werkzaamheden met lichamen die ingevolge artikel 153, tweede lid, letter b, gerechtigd zijn werkzaamheden in het Gebied te verrichten. Wanneer de Onderneming zulke ‘joint ventures’ overweegt, biedt zij aan Staten die Partij zijn, die ontwikkelingsstaten zijn en aan hun onderdanen de mogelijkheid van daadwerkelijke deelneming aan.
3
De Autoriteit kan in haar regels, voorschriften en procedures inhoudelijke en procedurele vereisten en voorwaarden voorschrijven met betrekking tot zodanige contracten en ‘joint ventures.’.
4
Een Staat die Partij is en die een ontwikkelingsstaat is of een natuurlijke persoon of rechtspersoon waarvoor deze borg staat en die onder het daadwerkelijk toezicht staat van deze Staat of van een andere ontwikkelingsstaat die een aan de voorwaarden voldoende aanvrager is, of een groep van voornoemde categorieën, kan de Autoriteit ervan in kennis stellen dat hij een werkplan ingevolge artikel 6 van deze Bijlage wenst in te dienen met betrekking tot een gereserveerd gebied. Dit werkplan wordt nader bezien, indien de Onderneming ingevolge het eerste lid beslist dat zij niet voornemens is werkzaamheden in dat gebied te verrichten.
Artikel 10. Voorkeur en voorrang onder aanvragers
Een exploitant die een goedgekeurd werkplan voor alleen exploratie heeft, zoals bepaald in artikel 3, vierde lid, letter c, van deze Bijlage, geniet voorkeur en voorrang onder de aanvragers voor een werkplan dat de exploitatie van hetzelfde gebied en dezelfde rijkdommen betreft. Een zodanige voorkeur kan evenwel worden ingetrokken, indien de prestatie van de exploitant niet bevredigend is geweest.
Artikel 11. Overeenkomsten tot gezamenlijke onderneming
1
Contracten kunnen voorzien in overeenkomsten tot gezamenlijke onderneming tussen de contractant en de Autoriteit, handelend via de Onderneming, in de vorm van ‘joint ventures’ of deling van de produktie, alsook andere vormen van overeenkomsten tot gezamenlijke onderneming, die dezelfde bescherming genieten tegen herziening, schorsing of beëindiging als contracten met de Autoriteit.
2
Contractanten die zulke overeenkomsten tot gezamenlijke onderneming met de Onderneming aangaan, kunnen financiële stimulansen ontvangen zoals bepaald in artikel 13 van deze Bijlage.
3
Deelgenoten in ‘joint ventures’ met de Onderneming zijn aansprakelijk voor de betalingen, vereist in artikel 13 van deze Bijlage, naar rato van hun aandeel in de ‘joint ventures’, onder voorbehoud van de financiële stimulansen, bedoeld in dat artikel.
Artikel 12. Door de Onderneming verrichte werkzaamheden
1
Ingevolge artikel 153, tweede lid, letter a, door de Onderneming in het Gebied verrichte werkzaamheden, vallen onder het bepaalde in Deel XI, de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit en haar desbetreffende besluiten.
2
Door de Onderneming ingediende werkplannen dienen vergezeld te gaan van stukken waaruit haar financiële en technische vermogen blijkt.
Artikel 13. Financiële voorwaarden van contracten
1
Bij het aannemen van regels, voorschriften en procedures betreffende de financiële voorwaarden van een contract tussen de Autoriteit en de in artikel 153, tweede lid, letter b, bedoelde lichamen, en bij het onderhandelen over deze financiële voorwaarden overeenkomstig Deel XI en die regels, voorschriften en procedures, wordt de Autoriteit geleid door de volgende doelstellingen:
- a.
optimale inkomsten voor de Autoriteit te verzekeren uit de opbrengst van commerciële produktie;
- b.
investeringen en technologie aan te trekken voor de exploratie en exploitatie van het Gebied;
- c.
gelijkheid van behandeling in financieel opzicht en vergelijkbare financiële verplichtingen voor contractanten te verzekeren;
- d.
op eenvormige en non-discriminatoire wijze stimulansen te bieden aan contractanten, opdat dezen overeenkomsten tot gezamenlijke onderneming aangaan met de Onderneming en ontwikkelingsstaten of onderdanen daarvan, de overdracht van technologie daaraan stimuleren en het personeel van de Autoriteit en van ontwikkelingsstaten opleiden;
- e.
de Onderneming in staat te stellen, zich daadwerkelijk met diepzeemijnbouw bezig te houden op hetzelfde tijdstip als de lichamen, bedoeld in artikel 153, tweede lid, letter b; en
- f.
te verzekeren dat de contractanten niet, als gevolg van de krachtens het veertiende lid aan contractanten geboden stimulansen, op grond van de voorwaarden van contracten die worden herzien overeenkomstig artikel 19 van deze Bijlage of op grond van de bepalingen van artikel 11 van deze Bijlage met betrekking tot ‘joint ventures’, worden gesubsidieerd zodat zij een kunstmatig concurrentievoordeel verkrijgen tegenover degenen die zich met de mijnbouw op het vasteland bezighouden.
2
Er dient een heffing te worden betaald voor de administratieve kosten van de behandeling van een aanvrage om goedkeuring van een werkplan in de vorm van een contract; deze heffing is vastgesteld op US $ 500.000 per aanvrage. Het bedrag van de heffing wordt van tijd tot tijd door de Raad opnieuw bezien ten einde te verzekeren dat de gemaakte administratieve kosten daardoor worden gedekt. Indien de door de Autoriteit bij de behandeling van een aanvrage gemaakte administratieve kosten lager zijn dan het vastgestelde bedrag, betaalt de Autoriteit het verschil terug aan de aanvrager.
3
Van de datum van inwerkingtreding van het contract betaalt een contractant een jaarlijkse vaste heffing van US $ 1 miljoen. Indien de goedgekeurde datum van aanvang van de commerciële produktie wordt uitgesteld wegens vertraging in de afgifte van de produktievergunning, overeenkomstig artikel 151, is de jaarlijkse vaste heffing niet verschuldigd voor het tijdvak van uitstel. Vanaf de aanvangsdatum van de commerciële produktie betaalt de contractant de cijns of de jaarlijkse vaste heffing, naar gelang welke van beide de hoogste is.
4
Binnen een jaar na de aanvangsdatum van de commerciële produktie in overeenstemming met het derde lid, dient een contractant te kiezen of hij zijn financiële bijdrage aan de Autoriteit wenst te voldoen door:
- a.
alleen een cijns te betalen; of
- b.
een combinatie te betalen van een cijns en een aandeel in de netto opbrengst.
5
a
Indien een contractant verkiest zijn financiële bijdrage aan de Autoriteit te voldoen door alleen een cijns te betalen, wordt deze vastgesteld op een percentage van de marktwaarde van de be- en verwerkte metalen, voortgebracht uit de metaalknollen die worden gewonnen uit het door het contract bestreken gebied. Dit percentage wordt als volgt vastgesteld:
(i) eerste t/m tiende jaar van commerciële produktie | 5 procent |
(ii) elfde jaar tot einde van commerciële produktie | 12 procent. |
b
De bedoelde marktwaarde is het produkt van de hoeveelheid be- en verwerkte metalen afkomstig uit de metaalknollen, gewonnen uit het door het contract bestreken gebied en de gemiddelde prijs voor die metalen tijdens het desbetreffende boekjaar, zoals omschreven in het zevende en achtste lid.
6
Indien een contractant verkiest zijn financiële bijdrage aan de Autoriteit te voldoen door de betaling van een combinatie van een cijns en een aandeel in de netto opbrengst, worden deze betalingen als volgt bepaald:
- a.
De cijns wordt vastgesteld op een percentage van de marktwaarde, bepaald overeenkomstig letter b, van de be- en verwerkte metalen afkomstig uit de metaalknollen die uit het door het contract bestreken gebied worden gewonnen. Dit percentage wordt als volgt vastgesteld:
(i) eerste tijdvak van commerciële produktie
2 procent
(ii) tweede tijdvak van commerciële produktie
4 procent.
Indien in het tweede tijdvak van commerciële produktie, zoals omschreven in letter d, het rendement van de investeringen in enig boekjaar zoals omschreven in letter m daalt tot beneden 15 procent ten gevolge van de betaling van de cijns van 4 procent, wordt de cijns in dat boekjaar 2 procent in plaats van 4 procent.
- b.
De bedoelde marktwaarde is het produkt van de hoeveelheid be- en verwerkte metalen afkomstig uit de metaalknollen, gewonnen uit het door het contract bestreken gebied, en de gemiddelde prijs voor die metalen tijdens het desbetreffende boekjaar zoals omschreven in het zevende en achtste lid.
- c
- (i)
Het aandeel van de Autoriteit in de netto opbrengst wordt onttrokken aan dat deel van de netto opbrengst van de contractant dat kan worden toegerekend aan de diepzeemijnbouw van de rijkdommen van het door het contract bestreken gebied, hierna te noemen de toe te rekenen netto opbrengst.
- (ii)
Het aandeel van de Autoriteit in de netto opbrengst wordt bepaald overeenkomstig de onderstaande glijdende schaal:
Deel van netto opbrengst
Aandeel van de Autoriteit
Eerste tijdvak van commerciële produktie
Tweede tijdvak van commerciële produktie
Dat deel dat een rendement op de investering vertegenwoordigt dat hoger is dan 0 procent, doch lager dan 10 procent
35 procent
40 procent
Dat deel dat een rendement op de investering vertegenwoordigt dat 10 procent of hoger is, doch lager dan 20 procent
42,5 procent
50 procent
Dat deel dat een rendement op de investering vertegenwoordigt dat 20 procent of hoger is
50 procent
70 procent
- d
- (i)
Het in de letters a en c bedoelde eerste tijdvak van commerciële produktie vangt aan in het eerste boekjaar van de commerciële produktie en eindigt in het boekjaar waarin de ontginningskosten van de contractant met rente over het nog niet afgeschreven deel daarvan, volledig worden afgeschreven ten laste van zijn kasoverschot, en wel als volgt: In het eerste boekjaar waarin ontginningskosten worden gemaakt, zijn de nog niet afgeschreven ontginningskosten gelijk aan de ontginningskosten verminderd met het kasoverschot in dat jaar. In elk volgend boekjaar zijn de nog niet afgeschreven ontginningskosten gelijk aan de nog niet afgeschreven ontginningskosten aan het einde van het voorgaande boekjaar, vermeerderd met rente daarover van 10 procent per jaar, vermeerderd met de in het lopende boekjaar gemaakte ontginningskosten en verminderd met het kasoverschot van de contractant in het lopende boekjaar. Het boekjaar waarin de nog niet afgeschreven ontginningskosten voor de eerste maal de waarde nul bereiken, is het boekjaar waarin de ontginningskosten van de contractant met rente over het niet afgeschreven gedeelte daarvan, volledig worden afgeschreven ten laste van zijn kasoverschot. Het kasoverschot van de contractant in enig boekjaar is zijn bruto opbrengst verminderd met zijn exploitatiekosten en verminderd met zijn betalingen aan de Autoriteit ingevolge letter c.
- (ii)
Het tweede tijdvak van commerciële produktie vangt aan in het boekjaar na afloop van het eerste tijdvak van commerciële produktie en loopt tot het einde van het contract.
- e.
‘Netto opbrengst’ betekent het produkt van de netto opbrengst van de contractant en de verhouding tussen de ontginningskosten in de mijnbouwsector en de ontginningskosten van de contractant. Indien de contractant zich bezighoudt met de diepzeemijnbouw, het vervoer van metaalknollen en de produktie van voornamelijk drie be- en verwerkte metalen, namelijk kobalt, koper en nikkel, is het bedrag van de netto opbrengst niet minder dan 25 procent van de netto opbrengst van de contractant. Onder voorbehoud van letter n kan de Autoriteit, in alle andere gevallen, met inbegrip van die waarin de contractant zich bezighoudt met de diepzeemijnbouw, het vervoer van metaalknollen en de produktie van voornamelijk vier be- en verwerkte metalen, namelijk kobalt, koper, mangaan en nikkel, in haar regels, voorschriften en procedures passende minima voorschrijven die in dezelfde relatie tot elk geval zullen staan, als het minimum van 25 procent staat in het geval van de drie metalen.
- f.
‘Netto opbrengst van de contractant’ betekent de bruto opbrengst van de contractant verminderd met zijn exploitatiekosten en verminderd met de afschrijving van zijn ontginningskosten zoals uiteengezet in letter j.
- g
- (i)
Indien de contractant zich bezighoudt met de diepzeemijnbouw, het vervoer van metaalknollen en de produktie van be- en verwerkte metalen, betekent ‘bruto opbrengst van de contractant’ de bruto opbrengst uit de verkoop van de be- en verwerkte metalen en alle andere gelden die overeenkomstig de financiële regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit redelijkerwijze kunnen worden toegerekend aan de exploitatie krachtens het contract.
- (ii)
in alle andere gevallen dan die aangegeven in de letters g (i) en n (iii), betekent ‘bruto opbrengst van de contractant’ de bruto opbrengst uit de verkoop van half-bewerkte metalen uit de metaalknollen gewonnen uit het door het contract bestreken gebied en alle andere gelden die overeenkomstig de financiële regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit redelijkerwijze kunnen worden toegerekend aan de exploitatie krachtens het contract.
- h.
‘Ontginningskosten van de contractant’ betekent:
- (i)
alle kosten gemaakt vóór de aanvang van de commerciële produktie die rechtstreeks samenhangen met de ontwikkeling van het produktieve vermogen van het door het contract bestreken gebied en de daarmede samenhangende werkzaamheden voor exploitatie krachtens het contract in alle andere gevallen dan die aangegeven in letter n, in overeenstemming met de algemeen erkende boekhoudbeginselen, met inbegrip van onder meer de kosten van uitrusting en materieel, schepen, be- en verwerkingsinstallaties, bouwwerkzaamheden, gebouwen, grond, wegen, prospectie en exploratie van het door het contract bestreken gebied, van onderzoek en ontwikkeling, rente, vereiste huurcontracten, licenties en rechten; en
- (ii)
soortgelijke uitgaven als die vervat in (i) hierboven, gemaakt na de aanvang van de commerciële produktie en nodig ter uitvoering van het werkplan, behalve die welke tot de exploitatiekosten moeten worden gerekend.
- i.
De inkomsten uit de vervreemding van kapitaalgoederen en de marktwaarde van die kapitaalgoederen die niet langer nodig zijn voor de exploitatie krachtens het contract en die niet worden verkocht, worden in mindering gebracht op de ontginningskosten van de contractant tijdens het desbetreffende boekjaar. Wanneer deze minderingen groter zijn dan de ontginningskosten van de contractant, wordt dit verschil geteld bij de bruto opbrengst van de contractant.
- j.
De ontginningskosten van de contractant, gemaakt voor de aanvang van de commerciële produktie, bedoeld in de letters h (i) en n (iv) worden afgeschreven in tien gelijke termijnen vanaf de datum van aanvang van de commerciële produktie. De ontginningskosten van de contractant, gemaakt na de aanvang van de commerciële produktie, bedoeld in de letters h (ii) en n (iv), worden afgeschreven in tien of minder gelijke jaarlijkse termijnen, ten einde de volledige afschrijving ervan aan het einde van het contract te verzekeren.
- k.
‘Exploitatiekosten van de contractant’ betekent alle kosten, gemaakt na de aanvang van de commerciële produktie bij de exploitatie van het produktief vermogen van het door het contract bestreken gebied en de daarmede samenhangende werkzaamheden voor exploitatie krachtens het contract, in overeenstemming met algemeen erkende boekhoudbeginselen, met inbegrip van onder meer, de jaarlijkse vaste heffing op de cijns, naar gelang welke van beide de hoogste is, uitgaven voor lonen, salarissen, toelagen aan werknemers, materialen, diensten, vervoer, be- en verwerkingskosten en afzetkosten, rente, betalingen aan openbare nutsbedrijven, bescherming van het mariene milieu, algemene en administratieve kosten die uitdrukkelijk samenhangen met de exploitatie krachtens het contract en netto exploitatieverliezen die worden overgeheveld zoals hierin nader aangegeven. Netto exploitatieverliezen kunnen twee achtereenvolgende jaren worden overgeheveld, behalve in de laatste twee jaar van het contract, in welk geval zij kunnen worden overgeheveld naar de voorgaande twee jaar.
- l.
Indien de contractant zich bezighoudt met de diepzeemijnbouw en het vervoer van metaalknollen en de produktie van gedeeltelijk bewerkte en van be- en verwerkte metalen, betekent ‘ontginningskosten van de diepzeemijnbouwsector’ het gedeelte van de ontginningskosten van de contractant dat rechtstreeks samenhangt met de diepzeemijnbouw van de rijkdommen van het door het contract bestreken gebied, in overeenstemming met algemeen erkende boekhoudbeginselen en met de financiële regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit, met inbegrip van onder meer, de aanvraagheffing, de jaarlijkse vaste heffing en waar van toepassing, de kosten van prospectie in en exploratie van het door het contract bestreken gebied en een gedeelte van de kosten van onderzoek en ontwikkeling.
- m.
‘Rendement op investering’ in enig boekjaar betekent de verhouding tussen de netto opbrengst in dat jaar en de ontginningskosten van de diepzeemijnbouwsector. Voor de berekening van deze verhouding omvatten de ontginningskosten van de diepzeemijnbouwsector, uitgaven voor nieuwe of vervangende uitrusting in de diepzeemijnbouwsector, verminderd met de oorspronkelijke kosten van de vervangen uitrusting.
- n.
Indien de contractant zich alleen met diepzeemijnbouw bezighoudt:
- (i)
betekent ‘netto opbrengst’ alle netto opbrengsten van de contractant;
- (ii)
heeft de ‘netto opbrengst van de contractant’ de betekenis zoals omschreven in letter f;
- (iii)
betekent ‘bruto opbrengst van de contractant’ de bruto opbrengst uit de verkoop van metaalknollen en alle andere gelden die overeenkomstig de financiële regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit redelijkerwijze kunnen worden toegerekend aan de exploitatie krachtens het contract;
- (iv)
betekent ‘ontginningskosten van de contractant’ alle kosten, gemaakt vóór de aanvang van de commerciële produktie zoals vervat in letter h (i), en alle kosten, gemaakt na de aanvang van de commerciële produktie zoals vervat in letter h (ii), die rechtstreeks samenhangen met de diepzeemijnbouw van de rijkdommen van het door het contract bestreken gebied, in overeenstemming met algemeen erkende boekhoudbeginselen;
- (v)
betekent ‘exploitatiekosten van de contractant’ de exploitatiekosten van de contractant zoals vervat in letter k, die rechtstreeks samenhangen met de diepzeemijnbouw van de rijkdommen van het door het contract bestreken gebied, in overeenstemming met algemeen erkende boekhoudbeginselen;
- (vi)
betekent ‘rendement op investering’ in enig boekjaar de verhouding tussen de netto opbrengst van de contractant in dat jaar en de ontginningskosten van de contractant. Voor de berekening van deze verhouding omvatten de ontginningskosten van de contractant uitgaven voor nieuwe of vervangende uitrusting, verminderd met de oorspronkelijke kosten van de vervangen uitrusting.
- o.
De in de letters h, k, l en n bedoelde kosten met betrekking tot door de contractant betaalde rente, worden in mindering gebracht voor zover, in alle omstandigheden, de Autoriteit ingevolge artikel 4, eerste lid van deze Bijlage, de verhouding tussen vreemd en eigen vermogen en de rentepercentages goedkeurt als redelijk, bestaand goed koopmansgebruik in aanmerking genomen.
- p.
De in dit lid bedoelde kosten worden niet uitgelegd als omvattende betalingen van inkomstenbelasting door maatschappijen of van soortgelijke heffingen, opgelegd door Staten met betrekking tot de activiteiten van de contractant.
7
a
‘Be- en verwerkte metalen’ als bedoeld in het vijfde en zesde lid, betekent de metalen in de meest gangbare vorm waarin zij gewoonlijk op internationale termijnmarkten worden verhandeld. Hiertoe geeft de Autoriteit in haar financiële regels, voorschriften en procedures de desbetreffende internationale termijnmarkt aan. Voor de metalen die niet op zulke markten worden verhandeld betekent ‘be- en verwerkte metalen’ de metalen in de meest gangbare vorm waarin zij gewoonlijk worden verhandeld in representatieve transacties tussen niet gelieerde partijen.
b
Indien de Autoriteit niet op andere wijze de hoeveelheid be- en verwerkte metalen voortgebracht uit de metaalknollen gewonnen uit het door het contract bedoeld in het vijfde lid, letter b, en het zesde lid, letter b, bestreken gebied kan bepalen, wordt de hoeveelheid bepaald op basis van het metaalgehalte van de knollen, het bewerkingsrendement voor de extractie van de metalen en andere van belang zijnde factoren, zulks overeenkomstig de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit en in overeenstemming met algemeen erkende boekhoudbeginselen.
8
Indien een internationale termijnmarkt een representatief prijsstellingsmechanisme voor be- en verwerkte metalen, metaalknollen en gedeeltelijk bewerkte metalen uit de knollen biedt, wordt de gemiddelde prijs op die markt gehanteerd. In alle andere gevallen bepaalt de Autoriteit, na raadpleging van de contractant, een billijke prijs voor deze produkten overeenkomstig het negende lid.
9
a
Alle kosten, uitgaven, opbrengsten en inkomsten en alle bepalingen van prijs en waarde, bedoeld in dit artikel zijn het resultaat van transacties op de vrije markt of transacties tussen niet-gelieerde partijen. Bij gebreke daarvan, worden zij door de Autoriteit bepaald, na raadpleging van de contractant, als waren zij het resultaat van transacties op de vrije markt of tussen niet-gelieerde partijen, met inachtneming van desbetreffende transacties op andere markten.
b
Ten einde naleving van en handhaving van de bepalingen van dit lid te verzekeren, wordt de Autoriteit geleid door de beginselen, aangenomen voor, en de uitlegging gegeven aan transacties tussen niet-gelieerde partijen door de Commissie inzake Transnationale Ondernemingen van de Verenigde Naties, de Groep deskundigen inzake belastingverdragen tussen ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen en andere internationale organisaties en geeft zij, in haar regels, voorschriften en procedures, eenvormige en internationaal aanvaardbare boekhoudregels en procedures aan, alsook de methode voor keuze door de contractant van onafhankelijke accountants die voor de Autoriteit aanvaardbaar zijn, teneinde de accountantscontrole te verrichten volgens deze regels, voorschriften en procedures.
10
De contractant stelt de accountants, overeenkomstig de financiële regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit, de financiële gegevens ter beschikking die nodig zijn om vast te stellen of het bepaalde in dit artikel is nageleefd.
11
Alle kosten, uitgaven, opbrengsten en inkomsten, en alle prijzen en waarden, bedoeld in dit artikel, worden bepaald overeenkomstig algemeen erkende boekhoudbeginselen en de financiële regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit.
12
Betalingen aan de Autoriteit ingevolge het vijfde en zesde lid, worden verricht in vrij te gebruiken valuta's, of valuta's die vrij voorhanden zijn en daadwerkelijk kunnen worden gebruikt op de voornaamste wisselmarkten dan wel naar keuze van de contractant, in het equivalent van be- en verwerkte metalen tegen de marktwaarde. De marktwaarde wordt bepaald overeenkomstig het vijfde lid, letter b. De vrij te gebruiken valuta's en valuta's die vrij voorhanden zijn en daadwerkelijk kunnen worden gebruikt op de voornaamste wisselmarkten worden omschreven in de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit overeenkomstig de geldende internationale monetaire praktijk.
13
Alle financiële verplichtingen van de contractant jegens de Autoriteit, alsmede al zijn heffingen, kosten, uitgaven, opbrengsten en inkomsten, bedoeld in dit artikel, worden aangepast door deze uit te drukken in constante waarde ten opzichte van een referentiejaar.
14
De Autoriteit kan, met inachtneming van aanbevelingen van de Commissie voor Economische Planning en de Juridische en technische Commissie, regels, voorschriften en procedures aannemen, die voorzien in stimulansen - op eenvormige en non-discriminatoire basis- voor contractanten ter bevordering van de in het eerste lid vervatte doelstellingen.
15
In het geval van een geschil tussen de Autoriteit en een contractant over de uitlegging of toepassing van de financiële voorwaarden van een contract, kan elk der partijen het geschil voorleggen aan bindende commerciële arbitrage, tenzij beide partijen overeenkomen het geschil langs andere weg te regelen, zulks overeenkomstig artikel 188, tweede lid.
Artikel 14. Overdracht van gegevens
1
De exploitant draagt, overeenkomstig de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit en de voorwaarden en bedingen van het werkplan, met door de Autoriteit bepaalde tussenpozen, alle gegevens aan haar over die zowel noodzakelijk als van belang zijn voor de doeltreffende uitoefening van de bevoegdheden en taken van de voornaamste organen van de Autoriteit met betrekking tot het door het werkplan bestreken gebied.
2
Overgedragen gegevens met betrekking tot het door het werkplan bestreken gebied, die geacht worden tot de industriële eigendom te behoren, mogen alleen worden gebruikt voor de in dit artikel uiteengezette doelen. Gegevens nodig voor de formulering door de Autoriteit van regels, voorschriften en procedures betreffende de bescherming van het mariene milieu en de veiligheid, behalve gegevens over het ontwerp van de uitrusting, worden niet geacht tot de industriële eigendom te behoren.
3
Gegevens overgedragen aan de Autoriteit door onderzoekers, aanvragers van contracten of contractanten, die geacht worden tot de industriële eigendom te behoren, worden door de Autoriteit niet medegedeeld aan de Onderneming of aan iemand buiten de Autoriteit, doch gegevens inzake de gereserveerde gebieden kunnen aan de Onderneming worden medegedeeld. Deze door zodanige personen aan de Onderneming overgedragen gegevens worden niet door de Onderneming medegedeeld aan de Autoriteit of aan iemand buiten de Autoriteit.
Artikel 15. Opleidingsprogramma's
De contractant stelt praktische programma's op voor de opleiding van personeel van de Autoriteit en van ontwikkelingsstaten, met inbegrip van de deelneming van zulk personeel aan alle werkzaamheden in het Gebied dat door het contract wordt bestreken, zulks overeenkomstig artikel 144, tweede lid.
Artikel 16. Uitsluitend recht tot exploratie en exploitatie
Ingevolge Deel XI en haar regels, voorschriften en procedures verleent de Autoriteit de exploitant het uitsluitende recht tot exploratie en exploitatie van het door het werkplan bestreken gebied met betrekking tot een nader aangegeven categorie rijkdommen en verzekert zij dat geen ander lichaam in hetzelfde gebied werkzaam is ten aanzien van een andere categorie rijkdommen op een wijze die de exploitatie door de exploitant zou kunnen hinderen. De exploitant is verzekerd van bescherming van zijn contractuele rechten overeenkomstig artikel 153, zesde lid.
Artikel 17. Regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit
1
De Autoriteit neemt overeenkomstig artikel 160, tweede lid, letter f, onder (ii), en artikel 162, tweede lid, letter o, onder (ii), regels, voorschriften en procedures aan en past deze eenvormig toe, ter uitoefening van haar taken zoals vervat in Deel XI inzake onder meer de onderstaande aangelegenheden:
- a.
administratieve procedures betreffende prospectie, exploratie en exploitatie in het Gebied;
- b.
werkzaamheden:
- (i)
omvang van gebied;
- (ii)
duur van de werkzaamheden;
- (iii)
vereisten inzake prestatienormen, met inbegrip van de verzekeringen ingevolge artikel 4, zesde lid, letter c, van deze Bijlage;
- (iv)
categorieën rijkdommen;
- (v)
het afstand doen van gebieden;
- (vi)
verslagen over voortgang der werkzaamheden;
- (vii)
overlegging van gegevens;
- (viii)
inspectie en controle van werkzaamheden;
- (ix)
het voorkomen van hinder voor andere werkzaamheden in het mariene milieu;
- (x)
overdracht van rechten en verplichtingen door een contractant;
- (xi)
procedures voor de overdracht van technologie aan ontwikkelingsstaten overeenkomstig artikel 144 en voor rechtstreekse deelneming door deze Staten;
- (xii)
normen en gebruiken voor de diepzeemijnbouw met inbegrip van die betreffende bedrijfsveiligheid, behoud van de rijkdommen en bescherming van het mariene milieu;
- (xiii)
begripsomschrijving van commerciële produktie;
- (xiv)
normen waaraan aanvragers dienen te voldoen;
- c.
financiële aangelegenheden:
- (i)
vaststelling van eenvormige en non-discriminatoire regels voor berekening van de kosten en voor de boekhouding en van de methode van keuze van de accountants;
- (ii)
verdeling van de opbrengsten van de werkzaamheden;
- (iii)
de stimulansen, bedoeld in artikel 13 van deze Bijlage;
- d.
tenuitvoerlegging van ingevolge artikel 151, tiende lid, en artikel 164, tweede lid, letter d, genomen besluiten.
2
De regels, voorschriften en procedures inzake de volgende punten dienen ten volle aan de onderstaande objectieve maatstaven te voldoen:
- a.
Omvang van de gebieden:
De Autoriteit bepaalt de passende omvang van de gebieden voor exploratie, die tot tweemaal zo groot kunnen zijn als die voor exploitatie, ten einde intensieve exploratiewerkzaamheden mogelijk te maken. De omvang van het gebied wordt zo berekend, dat wordt voldaan aan de vereisten van artikel 8 van deze Bijlage inzake de reservering van gebieden, alsmede aan gestelde produktienormen verenigbaar met artikel 151 overeenkomstig de voorwaarden van het contract, met inachtneming van de stand van de technologie die dan beschikbaar is voor diepzeemijnbouw en de desbetreffende fysische kenmerken van de gebieden. De gebieden mogen niet kleiner of groter zijn dan nodig is om aan dit doel te beantwoorden.
- b.
Duur van de werkzaamheden:
- (i)
Voor prospectie wordt geen termijn gesteld;
- (ii)
De exploratiefase dient lang genoeg te zijn om een grondig onderzoek van het desbetreffende gebied, het ontwerp en de constructie van de mijnbouwuitrusting voor het gebied en het ontwerp en de constructie van kleine en middelgrote installaties voor be- en verwerking met het oog op de beproeving van diepzeemijnbouw- en be- en verwerkingssystemen mogelijk te maken;
- (iii)
De duur van de exploitatie dient samen te hangen met de economische levensduur van het mijnbouwproject, met inachtneming van factoren zoals de uitputting van het erts, de nuttige levensduur van diepzeemijnbouwuitrusting en installaties voor be- en verwerking en de commerciële levensvatbaarheid. De exploitatiefase dient lang genoeg te zijn om commerciële winning van delfstoffen uit het gebied mogelijk te maken en dient een redelijke termijn te omvatten voor de constructie van systemen voor diepzeemijnbouw en be- en verwerking op commerciële schaal, tijdens welke termijn commerciële produktie niet vereist is. De totale duur van de exploitatie dient echter ook kort genoeg te zijn om de Autoriteit een mogelijkheid te bieden de voorwaarden en bedingen van het werkplan te wijzigen op het tijdstip waarop zij verlenging overweegt overeenkomstig de regels, voorschriften en procedures die zij na goedkeuring van het werkplan heeft aanvaard.
- c.
Prestatienormen:
De Autoriteit dient te eisen dat tijdens de exploratiefase door de exploitant periodieke uitgaven worden verricht die in redelijke overeenstemming zijn met de omvang van het door het werkplan bestreken gebied en de uitgaven die verwacht kunnen worden van een bona fide exploitant die voornemens is het gebied in commerciële produktie te nemen binnen de door de Autoriteit vastgestelde termijnen. De vereiste uitgaven mogen niet worden vastgesteld op een niveau dat mogelijke exploitanten met minder kostbare technologie dan gewoonlijk in gebruik is zou afschrikken. De Autoriteit stelt een maximum tussenpoos vast, nadat de exploratiefase is voltooid en de exploitatiefase begint, om te komen tot commerciële produktie. Bij de bepaling van deze tussenpoos dient de Autoriteit te bedenken, dat de constructie van omvangrijke diepzeemijnbouw- en be- en verwerkingssystemen niet kan worden aangevangen dan na de beëindiging van de exploratiefase en de aanvang van de exploitatiefase. De tussenpoos voor het in commerciële produktie nemen van een gebied dient derhalve mede te zijn gebaseerd op de tijdsduur die voor deze constructie nodig is na de voltooiing van de exploratiefase; voorts dienen redelijke termijnen te worden aangehouden voor de onvermijdelijke vertragingen in het tijdschema van constructie. Wanneer de commerciële produktie is bereikt, verlangt de Autoriteit dat de exploitant, binnen redelijke grenzen en met inachtneming van alle desbetreffende factoren, gedurende het gehele tijdvak van het werkplan de commerciële produktie handhaaft.
- d.
Categorieën rijkdommen:
Bij de bepaling van de categorieën rijkdommen met betrekking waartoe een werkplan kan worden goedgekeurd, baseert de Autoriteit zich onder meer op de volgende feiten:
- (i)
dat voor bepaalde rijkdommen het gebruik van soortgelijke mijnbouwmethoden vereist is; en
- (ii)
dat sommige rijkdommen tegelijkertijd kunnen worden ontgonnen zonder nodeloze onderlinge hinder voor exploitanten die verschillende rijkdommen in hetzelfde gebied ontginnen.
Niets in deze letter belet de Autoriteit een werkplan goed te keuren met betrekking tot meer dan een categorie rijkdommen in hetzelfde gebied voor dezelfde aanvrager.
- e.
Het afstand doen van gebieden:
De exploitant heeft het recht te allen tijde zonder sanctie afstand te doen van al zijn rechten of van een deel daarvan in het door een werkplan bestreken gebied.
- f.
Bescherming van het mariene milieu:
Er worden regels, voorschriften en procedures opgesteld ter verzekering van de doeltreffende bescherming van het mariene milieu tegen schadelijke gevolgen die rechtstreeks voortvloeien uit werkzaamheden in het Gebied of uit be- en verwerking aan boord van een schip direct boven een mijngebied, van uit dat mijngebied gewonnen delfstoffen, met inachtneming van de mate waarin zulke schadelijke gevolgen rechtstreeks kunnen voortvloeien uit het boren, het baggeren, het verrichten van kernboringen (voor het nemen van monsters) en het uitgraven en uit het vrijkomen, storten en lozen in het mariene milieu van sediment, afval of andere afvalvloeistoffen.
- g.
Commerciële produktie:
De commerciële produktie wordt geacht te zijn aangevangen indien een exploitant zich bezig houdt met voortdurende grootscheepse winningswerkzaamheden die een hoeveelheid materiaal opleveren die voldoende is om duidelijk aan te geven dat het hoofddoel veeleer grootscheepse produktie is dan produktie, bedoeld voor de vergaring van informatie, analyse of de beproeving van uitrusting of installaties.
Artikel 18. Sancties
1
De rechten van een contractant krachtens een contract kunnen alleen in de volgende gevallen worden opgeschort of beëindigd:
- a.
indien de contractant, ondanks waarschuwingen van de Autoriteit, zijn werkzaamheden op zodanige wijze heeft verricht dat zulks heeft geleid tot ernstige, voortdurende en opzettelijke schendingen van de fundamentele voorwaarden van het contract, van Deel XI en van de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit; of
- b.
indien de contractant nagelaten heeft een voor hem geldende definitieve bindende beslissing van het lichaam ter regeling van geschillen, na te leven.
2
In het geval van een schending van het contract die niet valt onder het eerste lid, letter a, of in plaats van opschorting of beëindiging krachtens het eerste lid, letter a, kan de Autoriteit aan de contractant geldstraffen opleggen naar evenredigheid van de ernst van de schending.
3
Behalve voor bevelen in een noodsituatie krachtens artikel 162, tweede lid, letter w, mag de Autoriteit een besluit tot oplegging van geldstraffen, of tot opschorting of beëindiging, niet uitvoeren totdat de contractant een redelijke mogelijkheid is geboden van de hem ingevolge Deel XI, afdeling 5, ten dienste staande rechtsmiddelen volledig gebruik te maken.
Artikel 19. Herziening van een contract
1
Wanneer er zich omstandigheden hebben voorgedaan of zich vermoedelijk zullen voordoen waarin, naar de mening van een der partijen, het contract onbillijk zou worden, of het onuitvoerbaar of onmogelijk zou worden de in het contract of in Deel XI uiteengezette doelstellingen te verwezenlijken, treden de partijen in onderhandeling, om het contract dienovereenkomstig te wijzigen.
2
Overeenkomstig artikel 153, derde lid, gesloten contracten kunnen slechts worden gewijzigd met de instemming van de partijen.
Artikel 20. Overdracht van rechten en verplichtingen
De op grond van een contract ontstane rechten en verplichtingen kunnen alleen met toestemming van de Autoriteit en overeenkomstig haar regels, voorschriften en procedures worden overgedragen. De Autoriteit onthoudt niet op onredelijke wijze haar toestemming aan de overdracht, indien de voorgestelde concessionair in alle opzichten een aanvrager is die aan de voorwaarden voldoet en hij alle verplichtingen op zich neemt van degene die de overdracht verricht en indien bij de overdracht niet aan de concessionair een werkplan wordt verstrekt, waarvan de goedkeuring verboden is krachtens artikel 6, derde lid, letter c, van deze Bijlage.
Artikel 21. Toepasselijke wet
1
Op het contract zijn van toepassing de voorwaarden van het contract, de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit, Deel XI en andere regelen van het internationaal recht die niet strijdig zijn met dit Verdrag.
2
Elk definitief vonnis, uitgesproken door een rechtbank of hof, dat krachtens dit Verdrag rechtsmacht heeft, met betrekking tot de rechten en verplichtingen van de Autoriteit en van de contractant is uitvoerbaar op het grondgebied van elke Staat die Partij is.
3
Geen enkele Staat die Partij is, mag aan een contractant voorwaarden opleggen die onverenigbaar zijn met Deel XI. De toepassing evenwel door een Staat die Partij is, op contractanten waarvoor hij borg staat, of op schepen die zijn vlag voeren, van milieuvoorschriften of andere wetten en voorschriften die strenger zijn dan die vervat in de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit, aangenomen ingevolge artikel 17, tweede lid, letter f, van deze Bijlage, wordt niet onverenigbaar met Deel XI geacht.
Artikel 22. Verantwoordelijkheid
De contractant is verantwoordelijk of aansprakelijk voor enige schade voortvloeiend uit onjuist handelen bij het verrichten van zijn werkzaamheden, waarbij rekening wordt gehouden met het aandeel van de Autoriteit daarin, op grond van haar handelingen of nalatigheden. Evenzo is de Autoriteit verantwoordelijk of aansprakelijk voor enige schade, voortvloeiend uit onjuist optreden in de uitoefening van haar bevoegdheden en functies, met inbegrip van schendingen ingevolge artikel 168, tweede lid, waarbij rekening wordt gehouden met het aandeel van de contractant daarin, op grond van diens handelingen of nalatigheden. In alle gevallen dient de schadevergoeding overeen te komen met de werkelijk geleden schade.