Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 649/2012 betreffende in- en uitvoer gevaarlijke chemische stoffen
Artikel 8 Aan partijen en andere landen toegezonden kennisgevingen van uitvoer
Geldend
Geldend vanaf 16-08-2012
- Bronpublicatie:
04-07-2012, PbEU 2012, L 201 (uitgifte: 27-07-2012, regelingnummer: 649/2012)
- Inwerkingtreding
16-08-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2012, PbEU 2012, L 201 (uitgifte: 27-07-2012, regelingnummer: 649/2012)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Douane (V)
1.
Wanneer het gaat om stoffen die in deel 1 van bijlage I zijn opgenomen of mengsels die deze stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding geeft tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008, ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen, zijn de leden 2 tot en met 8 van dit artikel van toepassing, ongeacht het voorgenomen gebruik van de chemische stof door de invoerende partij of het invoerende andere land.
2.
Wanneer een in lid 1 bedoelde chemische stof voor het eerst op of na de datum waarop deze verordening erop van toepassing wordt, door een exporteur uit de Unie naar een partij of ander land zal worden uitgevoerd, stelt de exporteur de aangewezen nationale instantie van de lidstaat waarin hij is gevestigd (de ‘lidstaat van de exporteur’), uiterlijk 35 dagen voor de verwachte datum van uitvoer, van die uitvoer in kennis. Vervolgens stelt de exporteur die aangewezen nationale instantie uiterlijk 35 dagen vóór de uitvoer in kennis van de eerste uitvoer van de chemische stof in elk kalenderjaar. De kennisgevingen moeten voldoen aan de voorschriften van bijlage II en moeten aan de Commissie en aan de lidstaten ter beschikking worden gesteld via de databank.
De aangewezen nationale instantie van de lidstaat van de exporteur controleert of de informatie overeenstemt met bijlage II en zendt de kennisgeving, als deze volledig is, binnen 25 dagen voor de verwachte datum van uitvoer door aan het Agentschap.
Het Agentschap geeft, namens de Commissie, de kennisgeving door aan de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of de bevoegde instantie van het invoerende andere land en neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij niet later dan 15 dagen vóór de eerste voorgenomen uitvoer van de chemische stof en daarna niet later dan 15 dagen vóór de eerste uitvoer in elk hierop volgend kalenderjaar een kennisgeving van uitvoer ontvangen.
Het Agentschap registreert elke kennisgeving van uitvoer en kent er een referentie-identificatienummer aan toe in de databank. Het Agentschap stelt via de databank ook een bijgewerkte lijst van de betrokken chemische stoffen en de invoerende partijen en andere landen voor elk kalenderjaar ter beschikking van het publiek en, indien nodig, de nationale aangewezen instanties van de lidstaten.
3.
Indien het Agentschap niet binnen 30 dagen na verzending van de eerste kennisgeving van uitvoer na opneming van de betrokken chemische stof in deel 1 van bijlage I een ontvangstbevestiging van de invoerende partij of het invoerende andere land heeft ontvangen, zendt het, namens de Commissie, een tweede kennisgeving. Het Agentschap doet namens de Commissie wat redelijkerwijs kan worden verwacht om ervoor te zorgen dat de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of de bevoegde instantie van het invoerende andere land de tweede kennisgeving ontvangt.
4.
Een nieuwe kennisgeving van uitvoer wordt overeenkomstig lid 2 gedaan voor uitvoer die plaatsvindt na de inwerkingtreding van de wijzigingen van de wetgeving van de Unie betreffende het in de handel brengen, het gebruik of het kenmerken van de betrokken stoffen of wanneer de samenstelling van het betrokken mengsel is veranderd zodat de etikettering van dat mengsel een wijziging ondergaat. De nieuwe kennisgeving moet voldoen aan de informatievoorschriften van bijlage II en een vermelding bevatten dat het gaat om een herziening van een eerdere kennisgeving.
5.
Wanneer de uitvoer van een chemische stof geschiedt in verband met een noodsituatie waarin uitstel gevaarlijk kan zijn voor de volksgezondheid of het milieu in de invoerende partij of het invoerende andere land, kan de aangewezen nationale instantie van de lidstaat van de exporteur naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek daartoe van de exporteur of de invoerende partij of het invoerende andere land, in overleg met de Commissie, die daarbij wordt bijgestaan door het Agentschap, vrijelijk beslissen een gehele of gedeeltelijke ontheffing van de in de leden 2, 3 en 4 omschreven verplichtingen te verlenen. De beslissing over een dergelijk verzoek wordt geacht in overleg met de Commissie tot stand te zijn gekomen als de Commissie binnen tien dagen nadat de aangewezen nationale instantie van de lidstaat de bijzonderheden van het verzoek heeft gezonden, geen afwijkend antwoord heeft gegeven.
6.
Onverminderd de in artikel 19, lid 2, omschreven verplichtingen, komen de in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel omschreven verplichtingen te vervallen wanneer aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de chemische stof is een aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof geworden,
- b)
het invoerende land is partij bij het verdrag en heeft het secretariaat overeenkomstig artikel 10, lid 2, van het verdrag geantwoord of het de invoer van de chemische stof al dan niet toestaat, en
- c)
de Commissie is door het secretariaat op de hoogte gesteld van het antwoord en heeft deze informatie naar de lidstaten en het Agentschap doorgezonden.
Niettegenstaande de eerste alinea van dit lid, vervallen de in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel omschreven verplichtingen niet wanneer een invoerend land partij bij het verdrag is en expliciet continuering van de kennisgeving van uitvoer door uitvoerende partijen vereist, bijvoorbeeld door middel van zijn besluit over de invoer of anderszins.
Onverminderd de in artikel 19, lid 2, omschreven verplichtingen, komen de in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel omschreven verplichtingen te vervallen wanneer aan beide volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of de betrokken instantie van het invoerende andere land heeft afgezien van de verplichting om vóór de uitvoer van de chemische stof daarvan in kennis te worden gesteld, en
- b)
de Commissie heeft de informatie van het secretariaat of van de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of de betrokken instantie van het invoerende andere land ontvangen en doorgezonden naar de lidstaten en het Agentschap, dat het via de databank ter beschikking heeft gesteld.
7.
De Commissie, de betrokken aangewezen nationale instanties van de lidstaten, het Agentschap en de exporteurs verstrekken de invoerende partijen en andere landen op verzoek beschikbare aanvullende informatie over de uitgevoerde chemische stoffen.
8.
De lidstaten kunnen op transparante wijze regelingen invoeren die de exporteur verplichten tot het betalen van een administratieve vergoeding voor elke ingediende kennisgeving van uitvoer en voor elk verzoek om uitdrukkelijke toestemming, welke in overeenstemming is met de kosten die zij maken bij de uitvoering van de in de leden 2 en 4 van dit artikel en in artikel 14, leden 6 en 7, beschreven procedures.