Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 649/2012 betreffende in- en uitvoer gevaarlijke chemische stoffen
Artikel 3 Definities
Geldend
Geldend vanaf 16-08-2012
- Bronpublicatie:
04-07-2012, PbEU 2012, L 201 (uitgifte: 27-07-2012, regelingnummer: 649/2012)
- Inwerkingtreding
16-08-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2012, PbEU 2012, L 201 (uitgifte: 27-07-2012, regelingnummer: 649/2012)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Douane (V)
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
‘chemische stof’: een stof, als zodanig of in een mengsel, dan wel een mengsel, vervaardigd of uit de natuur gewonnen, waarin echter geen levende organismen zijn verwerkt, die tot een van de volgende categorieën behoort:
- a)
bestrijdingsmiddelen, met inbegrip van zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddel-formuleringen;
- b)
industriële chemische stoffen;
- 2.
‘stof’: een chemisch element en de verbindingen ervan zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006;
- 3.
‘mengsel’: een mengsel of een oplossing zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van Verordening (EG) nr. 1272/2008;
- 4.
‘artikel’: een eindproduct dat een chemische stof bevat waarvan het gebruik krachtens de wetgeving van de Unie in dat speciale product verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is, voor zover dat product niet onder de punten 2 of 3 valt;
- 5.
‘bestrijdingsmiddelen’: chemische stoffen in een van de twee volgende subcategorieën:
- a)
bestrijdingsmiddelen die worden gebruikt als gewasbeschermingsmiddelen die onder Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1.) vallen;
- b)
overige bestrijdingsmiddelen, zoals:
- i)
biociden in de zin van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (2.), en
- ii)
desinfecterende middelen, insecticiden en parasietenbestrijdingsmiddelen uit hoofde van de Richtlijnen 2001/82/EG en 2001/83/EG;
- 6.
‘industriële chemische stoffen’: chemische stoffen in een van de twee volgende subcategorieën:
- a)
chemische stoffen voor beroepsmatig gebruik;
- b)
chemische stoffen voor gebruik door het publiek;
- 7.
‘aan kennisgeving van uitvoer onderworpen chemische stof’: een chemische stof die in één of meer categorieën of subcategorieën binnen de Unie verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is en elke aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof, opgenomen in deel 1 van bijlage I;
- 8.
‘voor PIC-kennisgeving in aanmerking komende chemische stof’: een chemische stof die in één of meer categorieën binnen de Unie of een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is; chemische stoffen die in één of meer categorieën in de Unie verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, zijn in deel 2 van bijlage I, opgenomen;
- 9.
‘aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof’: een chemische stof die in bijlage III bij het verdrag en in deel 3 van bijlage I bij deze verordening is opgenomen;
- 10.
‘verboden chemische stof’:
- a)
een chemische stof waarvan ter bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu alle toepassingen in één of meer categorieën of subcategorieën op grond van definitieve regelgeving door de Unie zijn verboden, of
- b)
een chemische stof waarvoor de aanvraag voor toelating voor het eerste gebruik is afgewezen, die door de industrie in de Unie uit de handel is genomen of waarvoor de aanvraag in de loop van de kennisgevings-, registratie- of toelatingsprocedure is ingetrokken en waarvan kan worden aangetoond dat hij reden tot bezorgdheid voor de gezondheid van de mens of het milieu geeft;
- 11.
‘aan strenge beperkingen onderworpen chemische stof’:
- a)
een chemische stof waarvan ter bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu nagenoeg alle toepassingen in één of meer categorieën of subcategorieën op grond van definitieve regelgeving van de Unie zijn verboden, maar waarvan bepaalde specifieke toepassingen nog zijn toegestaan, of
- b)
een chemische stof waarvoor de aanvraag voor toelating voor nagenoeg alle toepassingen is afgewezen, die door de industrie voor nagenoeg alle toepassingen in de Unie uit de handel is genomen of waarvoor de aanvraag in de loop van de kennisgevings-, registratie- of toelatingsprocedure voor nagenoeg alle toepassingen is ingetrokken en waarvan kan worden aangetoond dat hij reden tot bezorgdheid voor de gezondheid van de mens of het milieu geeft;
- 12.
‘chemische stof die in een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is’: elke chemische stof die ingevolge definitieve nationale regelgeving van een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is;
- 13.
‘definitieve regelgeving’: een juridisch bindend besluit dat tot doel heeft een chemische stof te verbieden of aan strenge beperkingen te onderwerpen;
- 14.
‘zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering’: een voor gebruik als bestrijdingsmiddel geformuleerde chemische stof die ernstige gevolgen voor de gezondheid of het milieu heeft, die, na eenmalige of herhaalde blootstelling bij gebruik, op korte termijn kunnen worden geconstateerd;
- 15.
‘douanegebied van de Unie’: het in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3.) bedoelde grondgebied;
- 16.
‘uitvoer’:
- a)
de definitieve of tijdelijke uitvoer van een chemische stof die aan de voorwaarden van artikel 28, lid 2, van het VWEU voldoet;
- b)
de wederuitvoer van een chemische stof die niet aan de voorwaarden van artikel 28, lid 2, van het VWEU voldoet en die onder een andere douaneregeling dan de regeling extern douanevervoer van de Unie voor het vervoer van goederen door het douanegebied van de Unie is geplaatst;
- 17.
‘invoer’: het binnen het douanegebied van de Unie brengen van een chemische stof die onder een andere douaneregeling dan de regeling extern douanevervoer van de Unie voor het vervoer van goederen door het douanegebied van de Unie is geplaatst;
- 18.
‘exporteur’: een van de volgende natuurlijke of rechtspersonen:
- a)
de persoon namens wie een aangifte ten uitvoer wordt gedaan, dat wil zeggen de persoon die op het tijdstip van de aangifte houder is van de overeenkomst met de geconsigneerde in een land dat partij is of in een ander land en de bevoegdheid heeft om te beslissen over verzending van de chemische stof uit het douanegebied van de Unie;
- b)
indien er geen uitvoerovereenkomst is gesloten of indien de houder van de overeenkomst niet in eigen naam handelt, de persoon die de bevoegdheid heeft om te beslissen over verzending van de chemische stof uit het douanegebied van de Unie;
- c)
indien het recht over de chemische stof te beschikken toekomt aan een persoon die blijkens de overeenkomst waarop de uitvoer is gebaseerd, buiten de Unie is gevestigd, de in de Unie gevestigde partij bij de overeenkomst;
- 19.
‘importeur’: elke natuurlijke of rechtspersoon die op het tijdstip van invoer naar het douanegebied van de Unie de geconsigneerde voor de chemische stof is;
- 20.
‘partij bij het verdrag’ of ‘partij’: een staat of een regionale organisatie voor economische integratie die ermee heeft ingestemd door het verdrag te worden gebonden en waarvoor het verdrag in werking is getreden;
- 21.
‘ander land’: elk land dat geen partij is;
- 22.
‘het Agentschap’: het Europees Agentschap voor chemische stoffen opgericht bij Verordening (EG) nr. 1907/2006;
- 23.
‘het secretariaat’: het verdragssecretariaat, tenzij deze verordening anders bepaalt.