Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 3.103 Specifieke uitbreidingen publiekrechtelijke uitkeringen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
19-06-2013, Stb. 2013, 236 (uitgifte: 28-06-2013, kamerstukken: 33556)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2013, Stb. 2013, 261 (uitgifte: 28-06-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Periodieke uitkeringen en verstrekkingen
Tot de periodieke uitkeringen en verstrekkingen die worden ontvangen op grond van een publiekrechtelijke regeling behoren:
- a.
uitkeringen uit vrijwillige verzekering op grond van de artikelen 35 of 38 van de Algemene Ouderdomswet en de artikelen 63a, 63d of 66a, derde lid, van de Algemene nabestaandenwet;
- b.
uitkeringen aan gemoedsbezwaarden op grond van artikel 48 van de Algemene Ouderdomswet;
- c.
uitkeringen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;
- d.
uitkeringen in verband met de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd op grond van een regeling op grond van de artikelen 3 en 9 van de Kaderwet SZW-subsidies;
- e.
uitkeringen op grond van buitenlandse regelingen die naar aard en strekking overeenkomen met uitkeringen als bedoeld in de onderdelen a, b, c en d.