Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 3.107a Bepaling omvang belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2009
- Bronpublicatie:
23-12-2010, Stb. 2010, 873 (uitgifte: 29-12-2010, kamerstukken: 32505)
- Inwerkingtreding
01-01-2011, terugwerkend tot: 01-01-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 873 (uitgifte: 29-12-2010, kamerstukken: 32505)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Periodieke uitkeringen en verstrekkingen
1.
Voor het bepalen van de omvang van belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 3.100, eerste lid, onderdeel b, ingevolge een overeenkomst ter zake waarvan de belastingplichtige aannemelijk heeft gemaakt dat de betaalde premies en bedragen geheel of gedeeltelijk niet als uitgave voor inkomensvoorziening in aanmerking zijn genomen, worden op de termijn of uitkering tot het in het tweede lid aangegeven maximum in mindering gebracht de betaalde premies en bedragen waarvan aannemelijk is dat die niet als uitgave voor inkomensvoorziening in aanmerking zijn genomen en voor zover die in mindering te brengen premies en bedragen niet reeds:
- a.
bij een eerdere termijn of uitkering ingevolge dit lid in mindering zijn gebracht, of
- b.
bij een afkoop ingevolge artikel 3.137, tweede lid, in mindering zijn gebracht.
2
Van de in een kalenderjaar betaalde premies en bedragen die niet als uitgave voor inkomensvoorziening in aanmerking zijn genomen, kan ten hoogste € 2 269 op de voet van dit artikel en artikel 3.137 in mindering worden gebracht, met dien verstande dat ingeval in een kalenderjaar ter zake van meerdere overeenkomsten premies en bedragen zijn betaald die niet als uitgave voor inkomensvoorziening in aanmerking zijn genomen het maximum van € 2269 geldt voor het totaal van die premies en bedragen.