Einde inhoudsopgave
Wet Nationale ombudsman
Artikel 5 [Onverenigbare betrekkingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2008
- Bronpublicatie:
20-03-2008, Stb. 2008, 100 (uitgifte: 08-04-2008, kamerstukken: 30815)
- Inwerkingtreding
01-09-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-2008, Stb. 2008, 274 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Nationale ombudsman
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De ombudsman kan niet bekleden:
- a.
het lidmaatschap van publiekrechtelijke colleges waarvoor de keuze geschiedt bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen;
- b.
een openbare betrekking waaraan een vaste beloning of toelage is verbonden;
- c.
het lidmaatschap van vaste colleges van advies en bijstand aan de Regering;
- d.
het beroep of ambt van advocaat of notaris.
2.
De ombudsman vervult geen betrekkingen waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn ambt of op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.
3.
De betrekkingen die de ombudsman buiten zijn ambt vervult, worden door hem openbaar gemaakt.