Einde inhoudsopgave
Wet Nationale ombudsman
Artikel 8 [Eed; belofte]
Geldend
Geldend vanaf 10-06-1981
- Bronpublicatie:
04-02-1981, Stb. 1981, 35 (uitgifte: 24-02-1981, kamerstukken: 14178 )
- Inwerkingtreding
10-06-1981
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-1981, Stb. 1981, 326 (uitgifte: 01-01-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Nationale ombudsman
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Alvorens zijn ambt te aanvaarden legt de ombudsman in de handen van de Voorzitter der Tweede Kamer af:
- a.
de eed of verklaring en belofte dat hij tot het verkrijgen van zijn benoeming rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of onder welk voorwendsel ook, aan iemand iets heeft gegeven of beloofd, alsmede dat hij om iets in zijn ambt te doen of te laten rechtstreeks noch middellijk van iemand enig geschenk of enige belofte heeft aangenomen of zal aannemen;
- b.
de eed of belofte van trouw aan de Grondwet.