Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 279 bis Delta voor toezichtsdoeleinden
Geldend
Geldend vanaf 09-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2025. De wijziging van lid 3, tweede alinea, wordt toegepast vanaf 09-07-2024.
- Bronpublicatie:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Inwerkingtreding
09-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1623 (uitgifte: 19-06-2024, regelingnummer: 2024/1623)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Instellingen berekenen de delta voor toezichtsdoeleinden als volgt:
- a)
voor call- en putopties die de optiekoper het recht geven een onderliggend instrument te kopen of verkopen voor een positieve prijs op één specifieke datum of meerdere datums in de toekomst, behalve wanneer die opties zijn gemapt naar de risicocategorie “renterisico” of de risicocategorie “grondstoffenrisico”, gebruiken instellingen de volgende formule:
waarbij:
δ
=
de delta voor toezichtsdoeleinden;
sign
=
− 1 als de transactie een verkochte calloptie of een gekochte putoptie is;
sign
=
+ 1 als de transactie een gekochte calloptie of een verkochte putoptie is;
type
=
− 1 als de transactie een putoptie is;
type
=
+ 1 als de transactie een calloptie is;
N(x)
=
de cumulatieve distributiefunctie van een standaardnormale toevalsvariabele, d.w.z. de kans dat een normale toevalsvariabele met een gemiddelde van nul en een variantie van één kleiner is dan of gelijk aan ‘x’;
P
=
de spot- of termijnprijs van het onderliggende instrument van de optie; voor opties waarvan de kasstromen afhangen van een gemiddelde waarde van de prijs van het onderliggende instrument, is P gelijk aan de gemiddelde waarde op de berekeningsdatum.
K
=
de uitoefenprijs van de optie;
T
=
de uiterste geldigheidsdatum van de optie; voor opties die slechts op een enkele toekomstige datum kunnen worden uitgeoefend, is de uiterste geldigheidsdatum gelijk aan die datum; voor opties die op meerdere toekomstige datums kunnen worden uitgeoefend, is de uiterste geldigheidsdatum gelijk aan die datums; de uiterste geldigheidsdatum wordt uitgedrukt in jaren, volgens de betrokken gebruiken inzake werkdagen; en
σ
=
de volatiliteit voor toezichtsdoeleinden van de optie, bepaald overeenkomstig tabel 1, op basis van de risicocategorie van de transactie en de aard van het onderliggende instrument van de optie.
Tabel 1 Risicocategorie
Onderliggend instrument
Volatiliteit voor toezichtsdoeleinden
Wisselkoers
Alle
15 %
Krediet
Single-name-instrument
100 %
Multiple-names-instrument
80 %
Aandeel
Single-name-instrument
120 %
Multiple-names-instrument
75 %
Grondstof
Elektriciteit
150 %
Overige grondstoffen (elektriciteit uitgezonderd)
70 %
Overige
Alle
150 %
Instellingen die de termijnprijs van het onderliggende instrument gebruiken, zorgen ervoor dat:
- i)
de termijnprijs coherent is met de kenmerken van de optie;
- ii)
de termijnprijs wordt berekend aan de hand van een relevant rentepercentage dat op het tijdstip van de rapportage geldt;
- iii)
in de termijnprijs de verwachte kasstromen van het onderliggende instrument vóór het aflopen van de optie zijn verwerkt;
- b)
voor tranches van een synthetische securitisatie en een nth-to-default-kredietderivaat gebruiken instellingen de volgende formule:
waarbij:
A
=
het attachment point van de tranche; voor een nth-to-default kredietderivatentransactie die gebaseerd is op referentie-entiteiten k, A = (n − 1)/k; en
D
=
het detachment point van de tranche; voor een nth-to-default kredietderivatentransactie die gebaseerd is op referentie-entiteiten k, D = n/k;
- c)
voor niet in punt a) of b) vermelde transacties maken instellingen gebruik van de volgende delta voor toezichtsdoeleinden:
2.
Voor de toepassing van deze afdeling betekent een lange positie in de primaire risicodeterminant of in de meest substantiële risicodeterminant in de gegeven risicocategorie voor in artikel 277, lid 3, bedoelde transacties, dat de marktwaarde van de transactie toeneemt wanneer de waarde van die risicodeterminant toeneemt, en betekent een korte positie in de primaire risicodeterminant of in de meest substantiële risicodeterminant in de gegeven risicocategorie voor in artikel 277, lid 3, bedoelde transacties, dat de marktwaarde van de transactie afneemt wanneer de waarde van die risicodeterminant toeneemt.
3.
De EBA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van:
- a)
in overeenstemming met internationale ontwikkelingen op regelgevingsgebied, de formules die door instellingen worden gebruikt voor het berekenen van de delta voor toezichtsdoeleinden van call- en putopties die zijn gemapt naar de risicocategorie ‘renterisico’ of de risicocategorie ‘grondstoffenrisico’, in overeenstemming met marktomstandigheden waarin rentepercentages of grondstoffenprijzen negatief kunnen zijn en de volatiliteit voor toezichtsdoeleinden welke voor die formules geschikt is;
- b)
de methode om te bepalen of een transactie een lange of korte positie in de primaire risicodeterminant of in de meest substantiële risicodeterminant in de gegeven risicocategorie voor in artikel 277, lid 3, bedoelde transacties is.
De EBA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 10 juli 2025 voor aan de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid overgedragen om deze verordening aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.