Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 3.23 Bepaling van de winst aan de hand van de tonnage
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Winst
1
Bij inwilliging van het in artikel 3.22, eerste lid, bedoelde verzoek wordt de in een kalenderjaar genoten winst uit zeescheepvaart per schip vastgesteld aan de hand van de in de volgende tabel aangegeven bedragen per dag.
Bedrag per dag per 1000 nettoton | |
---|---|
€ 9,08 | tot en met 1000 nettoton |
€ 6,81 | voor het meerdere tot en met 10 000 nettoton |
€ 4,54 | voor het meerdere tot en met 25 000 nettoton |
€ 2,27 | voor het meerdere tot en met 50 000 nettoton |
€ 0,50 | voor het meerdere boven 50 000 nettoton |
De volgens de eerste volzin vastgestelde winst wordt vermeerderd met € 1,77 per dag per 1000 nettoton voor het meerdere boven 50 000 nettoton, tenzij het schepen betreft:
- a.
die na 31 december 2008 voor het eerst een vlag zijn gaan voeren en waarvan de winst die daarmee wordt behaald vanaf dat moment wordt bepaald volgens dit artikel, of;
- b.
die gedurende de vijf jaar onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip vanaf hetwelk de winst wordt bepaald volgens dit artikel, de vlag voerden van een land dat geen lidstaat is van de Europese Unie en geen partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
In geval van exploitatie van een schip als bedoeld in artikel 3.22, vijfde lid, onderdeel d, wordt de volgens de vorige volzinnen vastgestelde winst verminderd met 75%.
De volgens de vorige volzinnen vastgestelde winst wordt met betrekking tot schepen bestemd voor:
- 1°
het vervoer van zaken of personen in het internationale verkeer over zee: vermeerderd met de winst die is behaald met werkzaamheden andere dan dat vervoer, indien de bruto-omzet behaald met de exploitatie van dat schip grotendeels met die werkzaamheden is behaald;
- 2°
de exploratie van de zeebodem: vermeerderd met de winst die is behaald met werkzaamheden andere dan vervoer van zaken dan wel personen over zee ten behoeve van de exploratie van de zeebodem;
- 3°
het leggen van kabels dan wel pijpen op de zeebodem: vermeerderd met de winst die is behaald met werkzaamheden andere dan vervoer van zaken dan wel personen over zee ten behoeve van het leggen van kabels dan wel pijpen op de zeebodem;
- 4°
het verrichten van takel- en hefwerkzaamheden op zee aan schepen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Schepenwet of aan installaties ten behoeve van de exploratie of exploitatie van natuurlijke rijkdommen op zee: vermeerderd met de winst die is behaald met werkzaamheden andere dan vervoer van zaken dan wel personen over zee ten behoeve van takel- en hefwerkzaamheden op zee;
- 5°
baggerwerkzaamheden op zee: vermeerderd met de winst die is behaald met werkzaamheden andere dan vervoer van opgebaggerd materiaal over zee;
- 6°
het verrichten van sleep- en hulpwerkzaamheden op zee aan schepen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Schepenwet: vermeerderd met de winst die is behaald met werkzaamheden andere dan sleep- en hulpverleningswerkzaamheden op zee.
2.
Bij inwilliging van het verzoek wordt tot de winst van het jaar waarin het verzoek wordt gedaan, mede gerekend het gezamenlijke bedrag — dat is bepaald naar de toestand op het tijdstip dat onmiddellijk aan dat jaar voorafgaat — van:
- a.
de op grond van de artikelen 3.53, 3.54 en 3.54aa gevormde reserves van de onderneming die verband houden met de zeescheepvaart en
- b.
een bedrag ter grootte van het positieve verschil tussen de waarde die in het economische verkeer wordt toegekend aan de zaken die door de onderneming worden gebruikt voor het behalen van winst uit zeescheepvaart en de waarde waarvoor deze zaken op dat tijdstip te boek zijn gesteld.
3.
Het in het tweede lid bedoelde gezamenlijke bedrag blijft buiten aanmerking voorzover dit het bedrag waarvoor de belastingplichtige op het in de aanhef van dat lid bedoelde tijdstip aanspraak kan maken op verrekening van verliezen volgens afdeling 3.13, te boven gaat. De inspecteur stelt het bedrag dat buiten aanmerking blijft, per onderneming vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
4
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de toepassing van het eerste lid, vierde volzin, alsmede ter voorkoming van cumulatie tussen de eerste drie volzinnen en de vierde volzin van dat lid.