Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 3.14 Van aftrek uitgesloten algemene kosten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot kosten en lasten, onderscheidenlijk loonbestanddelen, die verband houden met: 1° geldsommen die zijn betaald in het kader van een na 31-12-2019 uitgevaardigde strafbeschikking of daarmee vergelijkbare buitenlandse wijze van bestraffing die na 31-12-2019 heeft plaatsgevonden; 2° dwangsommen die zijn verbeurd na 31-12-2019.
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2019, 510 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35302)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 510 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken: 35302)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Inkomstenbelasting / Winst
1
Bij het bepalen van de winst komen niet in aftrek kosten en lasten die verband houden met de volgende posten:
- a.
het voeren van een zekere staat;
- b.
vaartuigen die worden gebruikt voor representatieve doeleinden;
- c.
geldboeten opgelegd door een strafrechter en geldsommen betaald aan een staat of een onderdeel daarvan ter voorkoming van strafvervolging, in het kader van een strafbeschikking of daarmee vergelijkbare buitenlandse wijze van bestraffing, dan wel ter voldoening aan een voorwaarde verbonden aan een besluit tot gratieverlening, bestuurlijke boeten en daarmee vergelijkbare buitenlandse boeten, geldboeten opgelegd op basis van bij wet geregeld tuchtrecht, geldboeten opgelegd door een instelling van de Europese Unie, alsmede kosten als bedoeld in artikel 234, vijfde lid, en artikel 235, derde lid, van de Gemeentewet;
- d.
misdrijven ter zake waarvan de belastingplichtige door een Nederlandse strafrechter bij onherroepelijke uitspraak is veroordeeld, daaronder begrepen de misdrijven die zijn betrokken bij de bepaling van de hoogte van de opgelegde straf en ter zake waarvan het Openbaar Ministerie heeft verklaard te zullen afzien van vervolging;
- e.
misdrijven ter zake waarvan een strafbeschikking onherroepelijk is geworden;
- f.
wapens en munitie, tenzij ter zake een erkenning, consent, vergunning, verlof of ontheffing is verleend krachtens de Wet wapens en munitie;
- g.
dieren die krachtens een onherroepelijke bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregel in verband met agressie niet mogen worden gehouden, en
- h.
giften, beloften of diensten indien blijkt dat sprake is van een strafbaar feit als bedoeld in artikel 126, eerste lid, 177, 178, 178a, 328ter, tweede lid, of 328quater, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
- i.
dwangsommen als bedoeld in afdeling 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht en daarmee vergelijkbare buitenlandse dwangsommen.
2
Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing voorzover de onderneming direct is gericht op het vervaardigen of het verhandelen van vaartuigen die worden gebruikt voor representatieve doeleinden, dan wel op het verrichten van diensten in verband met die vaartuigen en die vaartuigen respectievelijk diensten deel uitmaken van de omzet.
3
Tot de in het eerste lid, onderdelen d en e, bedoelde kosten en lasten behoren niet:
- a.
voldoening aan de Staat van een geldbedrag of overdracht van in beslag genomen voorwerpen, ter gehele of gedeeltelijke ontneming van wederrechtelijk verkregen voordelen en
- b.
vergoeding van door het misdrijf veroorzaakte schade.
4.
Voorzover kosten en lasten die verband houden met een misdrijf bij het bepalen van de winst in aanmerking zijn genomen in een of meer van de vijf jaren voorafgaande aan het jaar waarin de veroordeling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, onherroepelijk is geworden, of waarin aan de gestelde voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, is voldaan, wordt het bedrag ter grootte van de som van deze kosten en lasten gerekend tot de positieve voordelen van de winst uit onderneming van het laatstbedoelde jaar.
5.
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen d en e, wordt met de belastingplichtige gelijkgesteld degene die ten behoeve van de belastingplichtige opdracht heeft gegeven tot het misdrijf dan wel aan het misdrijf feitelijk leiding heeft gegeven.
6.
Bij het bepalen van de winst komen mede niet in aftrek:
- a.
geheven dividendbelasting en kansspelbelasting;
- b.
belastingen die buiten Nederland in enige vorm naar de winst of bestanddelen van de winst worden geheven, indien voor de belastingplichtige ter zake daarvan een regeling ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is.