Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 3.15 In aftrek beperkte algemene kosten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32714 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stcrt. 2023, 32714 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Winst
1.
Bij het bepalen van de winst komen, onverminderd artikel 3.14, tot een bedrag van € 5.600 niet in aftrek kosten en lasten die verband houden met de volgende posten:
- a.
voedsel, drank en genotmiddelen;
- b.
representatie, daaronder begrepen recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak en
- c.
congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke.
2.
Onder de in het eerste lid bedoelde posten worden mede verstaan de desbetreffende reizen en het desbetreffende verblijf.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing op de in dat lid bedoelde posten voorzover de onderneming direct is gericht op het vervaardigen of het verhandelen van tot die posten behorende goederen, dan wel op het verrichten van diensten in verband met die posten en die posten deel uitmaken van de omzet.
4.
Met betrekking tot de kosten en lasten die vallen onder het eerste lid worden, in afwijking in zoverre van artikel 3.8, ten aanzien van de belastingplichtige zelf geen onttrekkingen in aanmerking genomen.
5.
Indien de belastingplichtige daarvoor bij de aangifte kiest, komen, in afwijking van het eerste lid, kosten en lasten die verband houden met de in dat lid genoemde posten, voor 80% in aftrek.
6.
Voor de toepassing van het eerste, tweede en vijfde lid worden kosten en lasten die verband houden met een tot het privé-vermogen van de belastingplichtige behorend of door hem in privé gehuurd vervoermiddel, eerst beperkt tot € 0,23 per kilometer.
7.
Voor de toepassing van het zesde lid worden met de belastingplichtige gelijkgesteld personen die behoren tot zijn huishouden.