Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 139/2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (EG-concentratieverordening)
Artikel 8 Bevoegdheid van de Commissie tot het geven van beschikkingen
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2004
- Bronpublicatie:
20-01-2004, PbEG 2004, L 24 (uitgifte: 29-01-2004, regelingnummer: 139/2004)
- Inwerkingtreding
18-02-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-01-2004, PbEG 2004, L 24 (uitgifte: 29-01-2004, regelingnummer: 139/2004)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
1.
Indien de Commissie vaststelt dat een aangemelde concentratie voldoet aan het in artikel 2, lid 2, gedefinieerde criterium en, in de in artikel 2, lid 4, bedoelde gevallen, aan de criteria van artikel 81, lid 3, van het Verdrag, geeft zij een beschikking waarbij zij verklaart dat de concentratie verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.
Een beschikking waarbij verklaard wordt dat de concentratie verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, wordt geacht tevens betrekking te hebben op beperkingen die rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de totstandbrenging van de concentratie.
2.
Indien de Commissie vaststelt dat een aangemelde concentratie, na door de betrokken ondernemingen gewijzigd te zijn, voldoet aan het in artikel 2, lid 2, gedefinieerde criterium en, in de in artikel 2, lid 4, bedoelde gevallen, aan de criteria van artikel 81, lid 3, van het Verdrag, geeft zij een beschikking waarbij zij verklaart dat de concentratie verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.
De Commissie kan aan haar beschikking voorwaarden en verplichtingen verbinden die moeten waarborgen dat de betrokken ondernemingen de verbintenissen nakomen die zij tegenover de Commissie zijn aangegaan om de concentratie verenigbaar te maken met de gemeenschappelijke markt.
Een beschikking waarbij verklaard wordt dat de concentratie verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, wordt geacht tevens betrekking te hebben op beperkingen die rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de totstandbrenging van de concentratie.
3.
Indien de Commissie vaststelt dat een concentratie aan het in artikel 2, lid 3, gedefinieerde criterium voldoet of, in de in artikel 2, lid 4, bedoelde gevallen, niet voldoet aan de criteria van artikel 81, lid 3, van het Verdrag, geeft zij een beschikking waarbij verklaard wordt dat de concentratie onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.
4.
Indien de Commissie vaststelt dat een concentratie
- a)
reeds tot stand is gebracht en die concentratie onverenigbaar is verklaard met de gemeenschappelijke markt, of
- b)
tot stand is gebracht zonder inachtneming van een bij een krachtens lid 2 gegeven beschikking opgelegde voorwaarde en in deze beschikking is geconstateerd dat de concentratie bij ontbreken van die voorwaarde zou voldoen aan het criterium van artikel 2, lid 3, of, in de in artikel 2, lid 4, bedoelde gevallen, niet zou voldoen aan de criteria van artikel 81, lid 3, van het Verdrag,
kan de Commissie de volgende maatregelen opleggen:
- —
de Commissie kan de betrokken ondernemingen verplichten de concentratie te ontbinden, met name door ontbinding van de fusie of door verkoop van alle verkregen aandelen of vermogensbestanddelen, met het oog op het herstel van de situatie zoals die was vóór de totstandbrenging van de concentratie. Indien herstel van de situatie zoals die was vóór de totstandbrenging van de concentratie door middel van ontbinding van de concentratie niet mogelijk is, kan de Commissie elke andere passende maatregel nemen om voorzover mogelijk een dergelijk herstel te bereiken;
- —
de Commissie kan elke andere passende maatregel gelasten om te bereiken dat de betrokken ondernemingen de concentratie ontbinden of andere herstelmaatregelen nemen zoals opgelegd in haar beschikking.
In de in de eerste alinea, onder a), bedoelde gevallen kunnen dergelijke maatregelen bij een beschikking overeenkomstig lid 3 of bij een afzonderlijke beschikking worden opgelegd.
5.
De Commissie kan passende voorlopige maatregelen nemen om de daadwerkelijke mededinging te herstellen of te handhaven, wanneer een concentratie
- a)
tot stand is gebracht zonder inachtneming van artikel 7 en er nog geen beschikking is gegeven over de verenigbaarheid van de concentratie met de gemeenschappelijke markt;
- b)
tot stand is gebracht zonder inachtneming van een voorwaarde die is opgelegd bij een beschikking op grond van artikel 6, lid 1, onder b), of van lid 2 van dit artikel;
- c)
reeds tot stand is gebracht en onverenigbaar is verklaard met de gemeenschappelijke markt.
6.
De Commissie kan de beschikking die zij krachtens lid 1 of lid 2 heeft gegeven, intrekken indien:
- a)
de verklaring van verenigbaarheid berust op onjuiste gegevens, waarvoor één van de betrokken ondernemingen verantwoordelijk is, of met bedrog is verkregen, of
- b)
de betrokken ondernemingen in strijd met een van de bij de beschikking opgelegde verplichtingen handelen.
7.
De Commissie kan krachtens de leden 1 tot en met 3 een beschikking geven zonder dat zij gebonden is aan de in artikel 10, lid 3, genoemde termijnen in gevallen waarin
- a)
zij vaststelt dat een concentratie tot stand is gebracht
- i)
zonder inachtneming van een voorwaarde die is opgelegd bij een beschikking op grond van artikel 6, lid 1, onder b), of
- ii)
zonder inachtneming van een voorwaarde die is opgelegd bij een beschikking op grond van lid 2 en overeenkomstig artikel 10, lid 2, waarbij is vastgesteld dat bij ontbreken van de voorwaarde de concentratie tot ernstige twijfels omtrent verenigbaarheid ervan met de gemeenschappelijke markt zou leiden, of
- b)
een beschikking op grond van lid 6 is ingetrokken.
8.
De Commissie stelt de betrokken ondernemingen en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld in kennis van haar beschikking.