Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 139/2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (EG-concentratieverordening)
Artikel 9 Verwijzing naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaten
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2004
- Bronpublicatie:
20-01-2004, PbEG 2004, L 24 (uitgifte: 29-01-2004, regelingnummer: 139/2004)
- Inwerkingtreding
18-02-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-01-2004, PbEG 2004, L 24 (uitgifte: 29-01-2004, regelingnummer: 139/2004)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
1.
De Commissie kan bij beschikking, die zij onverwijld aan de betrokken ondernemingen meedeelt en waarvan zij de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis stelt, een aangemelde concentratie onder de volgende voorwaarden naar de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat verwijzen.
2.
Binnen 15 werkdagen na de datum van ontvangst van het afschrift van de aanmelding kan een lidstaat, uit eigen beweging of op verzoek van de Commissie, de Commissie, die op haar beurt de betrokken ondernemingen op de hoogte brengt, ervan in kennis stellen dat een concentratie
- a)
in significante mate gevolgen dreigt te hebben voor de mededinging op een markt in die lidstaat welke alle kenmerken van een afzonderlijke markt vertoont, of
- b)
gevolgen heeft voor de mededinging op een markt in die lidstaat welke alle kenmerken vertoont van een afzonderlijke markt en welke geen wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt vormt.
3.
Indien de Commissie van oordeel is dat, gelet op de markt van de betrokken goederen of diensten en de in aanmerking te nemen geografische markt in de zin van lid 7, een dergelijke afzonderlijke markt bestaat en dat een dergelijke dreiging bestaat:
- a)
behandelt zij zelf het geval op grond van deze verordening, of
- b)
verwijst zij de zaak in haar geheel of voor een gedeelte door naar de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat met het oog op de toepassing van diens nationale mededingingswetgeving.
Indien de Commissie evenwel meent dat een dergelijke afzonderlijke markt of dreiging niet bestaat, geeft zij een beschikking in die zin welke zij tot de betrokken lidstaat richt, en behandelt zij het geval zelf op grond van deze verordening.
Ingeval een lidstaat de Commissie overeenkomstig lid 2, onder b), ervan in kennis stelt dat een concentratie gevolgen heeft voor een afzonderlijke markt op zijn grondgebied welke geen wezenlijk deel vormt van de gemeenschappelijke markt, verwijst de Commissie, indien zij van mening is dat een dergelijke afzonderlijke markt inderdaad gevolgen ondervindt, de desbetreffende zaak in haar geheel of voor een gedeelte dat betrekking heeft op de betrokken afzonderlijke markt, door naar de bevoegde autoriteit.
4.
Beschikkingen tot verwijzing of houdende weigering tot verwijzing overeenkomstig lid 3 worden gegeven:
- a)
in het algemeen binnen de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, gestelde termijn, wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder b), geen procedure heeft ingeleid, of
- b)
uiterlijk binnen 65 werkdagen na de aanmelding van de betrokken concentratie, wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), een procedure heeft ingeleid, zonder voorbereidende stappen tot het nemen van de maatregelen welke krachtens artikel 8, lid 2, 3 of 4, noodzakelijk zijn om de daadwerkelijke mededinging op de betrokken markt te handhaven of te herstellen.
5.
Indien de Commissie binnen de in lid 4, onder b), gestelde termijn van 65 werkdagen, ondanks een door de betrokken lidstaat aan haar gerichte herinnering, niet de in lid 3 bedoelde beschikking tot verwijzing of houdende weigering van verwijzing heeft gegeven, noch de in lid 4, onder b), bedoelde voorbereidende stappen heeft genomen, wordt zij geacht te hebben besloten de zaak overeenkomstig lid 3, onder b), naar de betrokken lidstaat te verwijzen.
6.
De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat neemt onverwijld een besluit over de zaak.
Binnen 45 werkdagen na de verwijzing door de Commissie stelt de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat de betrokken ondernemingen in kennis van het resultaat van de voorlopige mededingingsbeoordeling en van de eventuele door haar voorgenomen maatregelen. De betrokken lidstaat kan deze termijn in uitzonderlijke gevallen opschorten, indien de betrokken ondernemingen hem niet de volgens de nationale mededingingswetgeving noodzakelijke gegevens hebben verstrekt.
Indien op grond van de nationale wetgeving een aanmelding wordt verlangd, vangt de periode van 45 werkdagen aan op de eerste werkdag na de ontvangst van een volledige aanmelding door de bevoegde autoriteit van die lidstaat.
7.
De in aanmerking te nemen geografische markt wordt gevormd door een gebied waarin de betrokken ondernemingen zijn betrokken bij de vraag naar en het aanbod van goederen en diensten, waarin de mededingingsvoorwaarden voldoende homogeen zijn en dat van de aangrenzende gebieden kan worden onderscheiden, met name vanwege de mededingingsvoorwaarden die duidelijk afwijken van die welke in die gebieden heersen. Bij de desbetreffende beoordeling wordt met name rekening gehouden met de aard en de kenmerken van de betrokken producten of diensten, het bestaan van hinderpalen voor de toegang tot de markt of van voorkeuren van consumenten, alsmede het bestaan tussen het betrokken gebied en de aangrenzende gebieden van aanzienlijke verschillen in marktaandelen van de ondernemingen of van wezenlijke prijsverschillen.
8.
Voor de toepassing van dit artikel kan de betrokken lidstaat slechts de maatregelen treffen die strikt nodig zijn voor het handhaven of herstellen van de daadwerkelijke mededinging op de betrokken markt.
9.
Overeenkomstig de terzake dienende bepalingen van het Verdrag kan elke lidstaat een beroep bij het Hof van Justitie instellen en in het bijzonder de toepassing vragen van artikel 243 van het Verdrag, met het oog op de toepassing van zijn nationale mededingingswetgeving.