Einde inhoudsopgave
Belastingregeling Nederland Curaçao
Artikel 10 Dividenden
Geldend
Geldend vanaf 13-07-2024
- Redactionele toelichting
Vindt toepassing voor belastingjaren en belastingtijdvakken die aanvangen of, in geval van aan de bron geheven belastingen, voor betalingen die zijn gedaan op of na 01-01-2025.
- Bronpublicatie:
26-06-2024, Stb. 2024, 215 (uitgifte: 12-07-2024, kamerstukken: 36351)
- Inwerkingtreding
13-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2024, Stb. 2024, 215 (uitgifte: 12-07-2024, kamerstukken: 36351)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
Internationaal belastingrecht / Algemeen
1.
Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van een land aan een inwoner van het andere land, mogen in dat andere land worden belast.
2.
Deze dividenden mogen echter ook in het land waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, overeenkomstig de wetgeving van dat land worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een inwoner van het andere land is, mag de aldus geheven belasting 15 percent van het brutobedrag van de dividenden niet overschrijden.
3.
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, zijn dividenden bedoeld in het eerste lid slechts in het andere land belastbaar, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden:
- a.
een lichaam is waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en dat inwoner is van het andere land en onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt gedurende een periode van 365 dagen die tevens omvat de dag van betaling van het dividend, mits het een kwalificerend lichaam is als bedoeld in het vierde lid en waarbij voor het berekenen van die periode van 365 dagen geen rekening wordt gehouden met veranderingen van gerechtigdheid die het rechtstreekse gevolg zijn van een bedrijfsreorganisatie zoals een fusie of een splitsing van de vennootschap die de aandelen bezit of de dividenden betaalt;
- b.
een land, of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan, is; of
- c.
een pensioenfonds is.
4.
Voor de toepassing van het derde lid wordt als een kwalificerend lichaam aangemerkt:
- a.
een lichaam waarvan:
- 1°
de aandelen regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs; of
- 2°
ten minste 50 percent van de aandelen onmiddellijk in eigendom is van een of meer lichamen waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs, maar uitsluitend indien de laatstbedoelde lichamen:
- aa.
inwoner zijn van een van de landen; of
- bb.
recht zouden hebben op voordelen die gelijk zijn aan of gunstiger dan de voordelen uit hoofde van het derde lid ingevolge een allesomvattende regeling tot het vermijden van dubbele belasting tussen hun woonland en het land waar aanspraak wordt gemaakt op de voordelen van het derde lid of ingevolge een multilaterale overeenkomst waarbij het land van vestiging en het land waar aanspraak wordt gemaakt op de voordelen van het derde lid partij zijn;
- b.
een lichaam dat het hoofdkantoor is van een multinationale groep van vennootschappen en dat een wezenlijk deel verzorgt van het algemene toezicht op en het bestuur van de groep en van de administratie daarvan, of een wezenlijk deel verschaft van de financiering van de groep, mits dat lichaam de onafhankelijke discretionaire bevoegdheden heeft en uitoefent voor het verrichten van deze functies, met dien verstande dat een lichaam voor dit doel uitsluitend als hoofdkantoor wordt beschouwd indien:
- 1°
de groep van vennootschappen bestaat uit ondernemingen die inwoner zijn van en zich bezighouden met bedrijfsmatige activiteiten in ten minste vijf landen of vijf groepen van landen en deze bedrijfsmatige activiteiten in elk van de vijf landen (of vijf groepen van landen) ten minste 10 percent van het bruto-inkomen van de groep genereren;
- 2°
niet meer dan 50 percent van zijn bruto-inkomen afkomstig is uit het land waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is; en
- 3°
op dat lichaam in het land waarvan het inwoner is dezelfde regels met betrekking tot belastingen naar het inkomen van toepassing zijn als op andere lichamen die in dat land zijn gevestigd en zich aldaar met bedrijfsmatige activiteiten bezighouden (waaronder niet worden begrepen activiteiten die bestaan uit financiële dienstverlening, royaltybetalingen, verzekerings- of herverzekeringsactiviteiten);
- c.
een lichaam dat in het land waarvan het inwoner is voltijds blijvend werk verschaft aan doorgaans ten minste drie natuurlijke personen die zich zelfstandig bezighouden met de werkzaamheden, het vermogen en de inkomsten van dat lichaam en wier bevoegdheden en verantwoordelijkheden in overeenstemming zijn met de aard en functie van die werkzaamheden, de omvang van dat vermogen en die inkomsten en mits zij inwoner zijn van het land waarvan dat lichaam inwoner is.
5.
Een lichaam dat inwoner is van een land en dat niet in aanmerking komt voor de voordelen uit hoofde van het derde lid omdat het geen kwalificerend lichaam is in de zin van het vierde lid, komt, indien overigens aan de voor de toepassing van het derde lid gestelde voorwaarden wordt voldaan, desondanks voor deze voordelen in aanmerking, indien:
- a.
dat lichaam zich actief bezighoudt met een handels- of bedrijfsuitoefening in het eerstbedoelde land (niet zijnde het doen of beheren van beleggingen voor eigen rekening van dat lichaam, tenzij het bedrijf bestaat uit bankieren, verzekeren of de handel in effecten door een bank, verzekeringsbedrijf of effectenmakelaar) en het dividend wordt verkregen uit het andere land in verband met, of voortvloeit uit, dat bedrijf; of
- b.
de bevoegde autoriteit van het andere land op verzoek van dat lichaam, vaststelt dat het voornaamste doel of een van de voornaamste doelen van de oprichting, verwerving of de instandhouding van dat lichaam of het door dat lichaam gehouden belang in het lichaam dat de dividenden betaalt, niet is het in aanmerking komen voor de voordelen uit hoofde van het derde lid.
6.
De bevoegde autoriteit van het land waaraan een verzoek als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel b, is gedaan:
- a.
houdt bij het vaststellen van het voornaamste doel of een van de voornaamste doelen, bedoeld in dat onderdeel, zorgvuldig rekening met de feiten en omstandigheden, waaronder de aard en de omvang van de werkzaamheden van het lichaam in het land waarvan het inwoner is ten opzichte van de aard en de omvang van de betaalde dividenden, de eigendomsverhoudingen in het lichaam in het heden en in het verleden, en de zakelijke redenen van het lichaam om inwoner te zijn van het land van vestiging; en
- b.
raadpleegt de bevoegde autoriteit van het andere land alvorens de toekenning van de voordelen uit hoofde van het derde lid te weigeren.
7.
Voor de toepassing van het vierde lid, onderdeel a, wordt verstaan onder ‘erkende effectenbeurs’:
- a.
elke effectenbeurs in de lidstaten van de Europese Unie;
- b.
de Dutch Caribbean Securities Exchange;
- c.
het NASDAQ-systeem en elke effectenbeurs in de Verenigde Staten van Amerika die voor de toepassing van de U.S. Securities Exchange Act van 1934 als nationale effectenbeurs geregistreerd is bij de U.S. Securities and Exchange Commission;
- d.
de Bolsa Mexicana de Valores (de Mexicaanse effectenbeurs) en de Toronto Stock Exchange;
- e.
de Chileense ‘Bolsa de Comercio’, ‘Bolsa Electrónica de Chile’ en ‘Bolsa de Corredores’; en
- f.
elke andere effectenbeurs die de bevoegde autoriteiten van de landen overeenkomen;
mits de aankoop of verkoop van aandelen op de desbetreffende effectenbeurs niet impliciet of expliciet is voorbehouden aan een beperkte groep investeerders.
8.
Niettegenstaande de bepalingen van het tweede lid, zijn dividenden bedoeld in het eerste lid slechts in het andere land belastbaar, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een lichaam is dat inwoner is van het andere land en waarvan het kapitaal geheel of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld en dat voor ten minste 50 percent middellijk of onmiddellijk in bezit is van een of meer natuurlijke personen die inwoner zijn van een van de landen en mits dat lichaam onmiddellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt.
9.
De bepalingen van het tweede, derde, vijfde en achtste lid, laten de belastingheffing van het lichaam ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald onverlet.
10.
De bepalingen van dit artikel beletten Nederland niet opbrengstbelasting te heffen over dividenden die worden betaald door een lichaam dat inhoudingsplichtig is voor de opbrengstbelasting.
11.
De uitdrukking ‘dividenden’, zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten, niet zijnde schuldvorderingen, die aanspraak geven op een aandeel in de winst alsmede andere inkomsten die door de wetgeving van het land waarvan het lichaam dat de uitdeling doet inwoner is, op dezelfde wijze aan de belastingheffing worden onderworpen als inkomsten uit aandelen. De uitdrukking ‘dividenden’ omvat mede hetgeen bij het inkopen van aandelen door, of bij de liquidatie van, een lichaam wordt uitgekeerd boven het gemiddeld op de desbetreffende aandelen gestorte kapitaal.
12.
De bepalingen van het eerste, tweede, derde, vijfde, achtste en veertiende lid, zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een land, in het andere land waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is, een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gelegen vaste inrichting en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald tot het vermogen van die vaste inrichting behoort. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 van toepassing.
13.
Indien een lichaam dat inwoner is van een land voordelen of inkomsten verkrijgt uit het andere land, mag dat andere land geen belasting heffen op de dividenden die door het lichaam worden betaald, behalve voor zover deze dividenden worden betaald aan een inwoner van dat andere land of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, tot het vermogen van een in dat land gelegen vaste inrichting behoort, noch de niet-uitgedeelde winst van het lichaam onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst van het lichaam, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit voordelen of inkomsten die uit dat andere land afkomstig zijn.
14.
Niettegenstaande de bepalingen van het eerste, tweede en dertiende lid, mogen dividenden betaald door een lichaam dat krachtens de wetgeving van een land inwoner is van dat land, aan een natuurlijke persoon die een inwoner is van het andere land en die op het tijdstip waarop hij ophield inwoner te zijn van het eerstgenoemde land wordt belast over de waardevermeerdering van vermogen als bedoeld in artikel 13, vijfde lid, in overeenstemming met de wetgeving van dat land ook in dat land worden belast, maar uitsluitend gedurende een tijdvak van tien jaar na de emigratie van de natuurlijke persoon en voor zover er van de aanslag ter zake van de waardevermeerdering nog een bedrag openstaat.
15.
De bevoegde autoriteit van het land waarvan het lichaam dat de dividenden betaalt inwoner is stelt vast op welke wijze de vermindering van overeenkomstig de wetgeving van dat land geheven belasting wordt verleend, voor zover dat het bedrag aan belasting dat ingevolge de bepalingen van dit artikel of artikel 30 mag worden geheven overschrijdt. Verzoeken om teruggaaf van belasting worden ingediend binnen een tijdvak van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
16.
De bepalingen van het derde lid, onderdelen a en c, en het achtste lid zijn niet van toepassing op dividenden die worden betaald:
- a.
door of aan een persoon die voor de toepassing van de Nederlandse vennootschapsbelasting een fiscale beleggingsinstelling is;
- b.
aan een persoon die voor de toepassing van de Curaçaose winstbelasting een Curaçaose Beleggingsvennootschap is, voor zover de inkomsten voortkomen uit beleggingen in effecten, deposito’s, financiële instrumenten of andere beleggingen, tenzij de Curaçaose Beleggingsvennootschap een lichaam is als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel j, subonderdeel 5⁰.